Wout D’heer: “Als ik een kans krijg, moet ik laten zien dat ik top ben”

Decospan Menen lijkt net op tijd uit zijn vervroegde winterslaap te zijn ontwaakt. Na een sputterende start zijn de manschappen van Frank Depestele warm gedraaid en klommen ze in de competitie ondertussen op naar een vijfde plaats. Zou er dan eindelijk ook eens setwinst zitten in de Champions League? Met de komst van het Italiaanse Trentino lijkt dat een haast onmogelijke opdracht. Al zullen de Zuid-Tirolers door de opeenvolging van loodzware wedstrijden in de Serie A1 waarschijnlijk wel roteren en wie weet liggen er dan toch mogelijkheden.

Goed nieuws in elk geval voor één van de groeibriljanten van ons nationaal volleybal, want met een nog grotere waarschijnlijkheid zullen we daardoor Wout D’heer nog eens aan het werk zien. De rijzige middenman heeft er na een knap debuutjaar een eerder moeilijke tweede seizoensstart opzitten, maar ondanks minder speelminuten blijft de Zelenaar supergemotiveerd om elke kans te pakken die zich aanbiedt. Nog eens vlammen in zijn thuisland dus.

De terugwedstrijd, nu woensdagavond in de Tomabelhal in Roeselare, staat al eventjes met stip in zijn agenda aangeduid.

Terugkeren naar België na maanden in het buitenland te hebben vertoefd, het doet met een rasechte Vlaming altijd wel iets. Al moeten we eerlijk toegeven: voor Wout D’heer was het eigenlijk geen maanden geleden, want omdat hij met zijn club Trentino zowel op tweede kerstdag Verona versloeg met 3-0 als twee dagen later in de beker bij Modena ging winnen met 1-3, kregen de spelers rond de jaarwisseling enkele dagen vrij. Het ideale moment om bij de familie te zijn en de batterijen op te laden met het oog op enkele cruciale weken in de competitie, de beker en de Champions League. Want ook al lijkt Trentino nog steeds in een overgangsperiode te zitten, het boerenseizoen 2021 – 2022 met winst in de Italiaanse Supercup en een zilveren medaille in de Champions League heeft de verwachtingen voor de huidige jaargang nog net dat tikkeltje scherper gezet.

En toch, dat moet deugd gedaan hebben om oudjaar met jouw familie in Zele gevierd te hebben?

Wout D’heer: “Absoluut, vooral omdat het eigenlijk al twee jaar geleden was. In 2021 was het door covid niet mogelijk. Onze coach, Angelo Lorenzetti, heeft woord gehouden, want hij had ons drie dagen verlof beloofd als we 2022 konden afsluiten met zeges tegen Verona en Modena. Ik ben op 31 december naar huis gevlogen en dan op 2 januari terug richting Trente getrokken. Maar die drie dagen Zele heb ik echt wel geapprecieerd. Ik vind dat familiegevoel ook echt wel belangrijk en het is en blijft toch ook traditie bij ons.”


Hoe lang was het geleden dat je nog eens ‘thuis’ was geweest?

“Vorige zomer na de EK-kwalificatiecampagne had ik ook een weekje vrij gekregen. Al was ‘vrij’ toen best wel relatief, want ik had enkele dagen later nog een examen af te leggen en daarna ben ik meteen terug richting Italië vertrokken.”

Volgens onze informatie ben je op de vlucht richting Venetië een oude bekende tegen het lijf gelopen?

“Dat is correct. Ik had het zelf pas laat vernomen, maar plots zag ik daar Mathijs Desmet staan. Spijtig genoeg zaten we in het vliegtuig niet naast elkaar, al had ik ook geen keuze meer aangezien ik mijn vliegtickets pas op het allerlaatste nippertje had geboekt. Mathijs had er trouwens een veel aangenamere terugreis opzitten, want voor hem was het na de landing slechts een half uurtje meer rijden tot Padova, terwijl ik toch al snel twee uurtjes in de wagen heb gezeten.” (lacht)

Heb je tussen de opeenvolging van wedstrijden door nog contact met hem?

“Af en toe hoor ik hem wel eens. Voor Padova is het natuurlijk een moeilijk seizoen. De verwachtingen zijn daar nog niet volledig ingelost. Mathijs zelf heeft wel al een paar keer in de basis mogen starten. Al moeten we alles ook wel in perspectief bekijken. Met alle respect voor de Belgische competitie, maar de Italiaanse Serie A1 is toch nog andere koek.”

Van basisplaatsen gesproken: hoe zit dat met jou? We hebben de indruk dat je voorlopig maar moeilijk van de bank geraakt, terwijl je vorig seizoen best wel aardig wat speelminuten hebt verzameld en tijdens 34 wedstrijden in actie kwam.

“Eerst en vooral wil ik toch nog even benadrukken dat mijn eerste seizoen voor mij persoonlijk echt wel uitzonderlijk goed is geweest. Als club hebben we boven de verwachtingen gepresteerd door meteen de Supercup te winnen, in de halve finale van de beker en de play-offs te staan en dan uiteindelijk de finale van de Champions League te verliezen van het Poolse Kedzierzyn. Het klopt dat ik, misschien buiten de verwachtingen om, redelijk veel aan de bak ben gekomen, maar dat had dan vooral te maken met de onbeschikbaarheid van onze twee Serviërs Marko Podraščanin en Srećko Lisinac. Dit seizoen zijn we goed bezig en kennen we amper blessures. De coach heeft dus nog geen enkele reden gehad om te roteren en omdat elke wedstrijd van levensbelang is, heeft hij bijna altijd met zijn beste basisploeg gespeeld.”

Kortrijk : Volley nationale ploeg U20 olv coach Kris Eyckmans , ass coach Michel Marien , Koen Aerts en Bram Wuyts . spoelers : 4 Kobe Brems , 11 Seppe Van Hoyweghen , 9 Jome Vandamme , 5 Mathijs Desmet , 8 Berre Peters , 7 Mathieu Vanneste , 1 Simon Plaskie , 10 Tim Verstraete , 16 Kevin Bossée , 3 Wout D’Heer , 12 Dries Van Lommel en 2 Michiel Debaus . foto VDB / BART VANDENBROUCKE

Maar na vorig seizoen moet dat toch een beetje wringen?

“Kijk, ik ben enorm fier dat ik dit al allemaal heb mogen meemaken. Veel spelers zijn mij al komen vertellen dat dit echt wel heel uitzonderlijk is en dat ik dit niet als ‘gewoontjes’ mag aanschouwen. ‘Je bent een gelukzak dat je dit mag beleven’, klinkt het dan bij de meer ervaren spelers. Natuurlijk speel ik momenteel minder dan vorig seizoen, maar ondertussen probeer ik wel stappen te blijven zetten.”


Dat is dan misschien het nadeel om in zo’n sterke competitie te spelen. Bovendien staat iedereen, buiten het ongenaakbare Perugia, op een zakdoek van elkaar. Dat speelt ook al niet in jouw voordeel?

“Daarom ook dat het voor de coach moeilijk is om te roteren. Als je hier eens een wedstrijd aan 70% speelt, dan kan je het vergeten. Gelukkig is de Champions League er, want tegen Menen en Karlovarsko ben ik wel gestart. En het is misschien raar om te zeggen, maar het is juist in de Champions League dat we het meest geroteerd hebben, omdat we daar op papier tegen mindere tegenstanders uitkomen.”

Hoe probeer je dit een plaats te geven?

“Ik wist al vanaf het begin dat ik hier vooral op de bank ging zitten achter onze twee wereldtoppers in het midden. Dat is ook geen schande, dus ik kan daar zeker mee leven. Het is aan mij om elke dag opnieuw bij te leren van Podraščanin en Lisinac. En ik moet ervoor zorgen dat ik er sta als ik mag invallen. Ik heb vrede met mijn statuut binnen de ploeg.”

Hoe is jouw verstandhouding met de twee Serviërs?

“Best wel goed. Het zijn twee topkerels en ik probeer zo veel mogelijk met mijn ogen van hen te stelen. We spreken trouwens Italiaans tegen elkaar, want Podraščanin speelt al twaalf jaar in Italië en Lisinac zit aan zijn vijfde seizoen. Van rivaliteit is er eigenlijk totaal geen sprake. Ik zou dat trouwens ook niet aangenaam vinden mocht dat wel zo zijn.”

Wat heb je van hen dan zoal gestolen met jouw ogen?

“Hoe zij anticiperen op bepaalde fases, hoe ze bewegen, … Alleen al door naar hen te kijken, heb ik enorm veel opgestoken. Aanvallend heeft iedereen dan weer zijn eigen stijl. Podraščanin is enorm snel, terwijl Lisinac fysiek een beest is. Natuurlijk hebben zij een pak meer ervaring. Podraščanin blokt bijvoorbeeld puur op zijn buikgevoel. Dat is iets dat ik doorheen de jaren nog wel zal leren.”

Dus eigenlijk heb je al het meest bijgeleerd op training?

“Ik begrijp dat dit voor de buitenwereld misschien raar is. Niemand ziet mij spelen, dus niemand weet welke stappen ik al heb gezet. Ik weet nog toen mijn transfer naar Trentino bekend geraakte, Gert Vande Broek mij kwam feliciteren en zei: ‘Dat wedstrijdritme? Trek u daar niets van aan. Elke training in Italië zal van hetzelfde niveau zijn als een wedstrijd in België.’ Ik kan hem zeker gelijk geven, want het niveau op training ligt gewoon enorm hoog. In vergelijking met vorig seizoen bestaat onze kern nu echt wel uit twee volwaardige basisploegen. We trainen trouwens ook intensiever dan in België, maar dat is ook logisch.”

Blok van D’Heer (3) in de heenmatch tegen Menen

Hoe heeft jouw lichaam ondertussen dit zware labeur verwerkt?

“Ik ben op één jaar tijd zeker zes kilogram aan spiermassa bijgekomen en van 83 naar 89 kilogram gegaan. Van nature uit ben ik zeker niet de breedste middenman en ik zal nooit een echte spierbundel worden, maar ik voel me echt wel goed. En het leven als een echte prof gaat me goed af. Mijn ouders zullen het misschien niet graag horen, maar waar ik in België nog 60% volleyballer en 40% student was, ben ik nu toch 100% volleyballer. Het is mijn beroep, he.”

En wat doet een Belgische profvolleyballer in Italië als hij eens niet met zijn sport moet bezig zijn?

“Ik woon dit seizoen in een gloednieuw appartement in een nieuwe wijk van Trente op amper tien minuutjes stappen van het centrum. Ik ga daar regelmatig eens een wandelingetje maken. Op het vlak van locatie woon ik nu trouwens veel beter dan vorig seizoen. Onze traininshal bevindt zich namelijk ook maar op amper vijf minuten rijden van mijn appartement.”

Zo te horen heb je het echt wel naar jouw zin daar in Zuid-Tirol. En ook de club is blijkbaar tevreden over jouw ontwikkeling, want je hebt bijgetekend tot 2024?

“Ik merk zeker de waardering van de coach en de voorzitter. Vooral de coach is iemand die zeer dicht bij zijn spelers staat. Mijn ouders waren hier onlangs op bezoek en toen vertelde hij ze dat ze het echt wel met mij getroffen hadden. Dat is wel leuk om horen natuurlijk. Hij heeft trouwens al laten blijken dat hij voor mij meer speelminuten in gedachten had, maar dat het er door de huidige omstandigheden nog niet van gekomen is. Maar ik apprecieer hem wel. Lorenzetti is langs de ene kant zeer gedreven en langs de andere kant mag er zeker eens gelachen worden en pakt hij graag eens iemand vast. Als er een wedstrijd nadert, wordt hij wel nerveuzer.” (lacht)

Begin jij dan ook al zenuwachtig te worden voor woensdag? Dan zal je naar alle waarschijnlijkheid nog eens in de basis mogen starten en dat in jouw thuisland. Hoe blij was je toen Menen er tijdens de loting uitkwam?

“Zo blij als een kind! De wedstrijd in Menen staat al een tijdje met stip in mijn agenda aangeduid. Ik weet dat er heel wat volk voor mij naar Roeselare afgezakt zal komen. Dat is fijn om te horen.”

Volg je de Belgische competitie nog? Weet je dat Menen even diep heeft gezeten bijvoorbeeld?

“Jawel, maar ondertussen hebben ze hun niveau opgekrikt, zijn ze geplaatst voor de bekerfinale en staan ze op een vijfde plaats in de competitie. Hun start was inderdaad niet denderend, maar iedereen wist wel dat dit niet ging blijven duren.”

Maar er is toch wel degelijk een klasseverschil? Jullie zijn al twee jaar op rij finalist in de Champions League?

“Natuurlijk, we mogen en kunnen ons geen misstap veroorloven, maar ik denk wel dat de trein van Menen ondertussen vertrokken is.”

Help jij als kenner van de Lotto Volley League mee aan de tactische bespreking?

“Nee, dat gebeurt op basis van de analyses van onze scouters natuurlijk. Al moet ik wel toegeven dat Menen op dat vlak voor ons geen geschenk is. Wij serveren bijna allemaal met jump spin, terwijl ze in België toch vooral met floaters spelen. Daarom was het voor ons interessant dat Menen ondertussen tegen Maaseik en Roeselare heeft gespeeld, terwijl ze vlak voor de heenwedstrijd amper drie wedstrijden in de benen hadden.”

En misschien toch ook leuk, je staat nog eens tegenover jouw makkers Lou Kindt en Seppe Van Hoyweghen?

“Heerlijk toch. Voor hen zal het zeker genieten worden. Niet vergeten dat Menen in een loodzware groep zit met de CL-finalisten van vorig seizoen. Ik denk niet dat zij tegen ons zullen starten met de gedachte dat ze ons gaan verslaan.”

Waar schuilt voor jullie het grootste gevaar?

“Onderschatting zeker niet. Ik denk dat het eerder oppassen zal worden voor hun float-opslagen, want wij zijn dat in receptie natuurlijk minder gewoon. Het is door de jaren heen toch vaak gebleken dat Italiaanse ploegen het op dat vlak best wel lastig hebben. En akkoord, ze spelen dan wel in de zaal van Roeselare, maar als het publiek achter de thuisspelers gaat staan en alles lukt bij hen, kan het best wel moeilijk worden. Het zal er voor ons op aankomen om goed te starten.”

En met welk doel ga jij woensdagavond rondlopen in Roeselare?

“Met dezelfde ingesteldheid van altijd: als ik een kans krijg, moet ik laten zien dat ik top ben. Zo weet de coach dat hij op mij kan rekenen als hij mij nodig heeft. Bij Trentino is het doel dit seizoen simpel: het bestuur wil ons graag die wedstrijden zien spelen waar iedereen naar kijkt. Dat wil zeggen dat we finales moeten halen en falen tegen Menen behoort niet tot dat scenario.”

Tekst: Kenny Hennens

Europees programma Belgische ploegen (allen op woensdag 11/01)

  • Champions League: 20u Tours – Knack Roeselare en 20u30 Decospan Menen – Trentino.
  • CEV Cup: mannen: 20u30 Greenyard Maaseik – Budejovice
  • CEV Cup: vrouwen: 20u Socuellamos – VDK Gent
  • Challenge Cup: vrouwen: 19u Aris Saloniki – Asterix Avo Beveren