Svetlana Ilic was in Gent en won (bijna)

In ons land is de intussen 50-jarige Svetlana Ivic voldoende bekend wegens haar talrijke omzwervingen bij verschillende Belgische ploegen, waarbij ze emotioneel wordt als ze eraan terug denkt. De Servische vrouw van 1m91 was dezer dagen opnieuw in ons land, deze keer als coach van het Zwitserse clubteam Volero Zürich. In het verleden was dit team behoorlijk ambitieus en o.a. onze Belgische sterspeelster Virginie De Carne speelde er in 2006 één jaar en behaalde er toen de Final Four in de Champions League.

Volero is altijd een topclub gebleven in Zwitserland, maar de hoge toppen horen er niet dadelijk meer bij. Want hoewel ze haar laatste drie competitiewedstrijden won, staat Volero b.v. momenteel op een bescheiden zesde plaats in het Zwitserse klassement.

Maar daarvoor heeft Svetlana wel een gefundeerde uitleg voor. “Onze club is eigenlijk in twee versneden. Bij Volero in Zürich zijn we eigenlijk de ‘fabriek voor jonge speelsters’. Wij leiden er talentvolle jongeren op en de beteren verhuizen dan naar het tweede onderdeel van de club, nl. de Franse topclub Le Cannet.”

Vorige week verloor Volero met 3-1 de heenmatch in de CEV Cup tegen VDK Gent. Omdat er problemen waren met de homologatie van de Zwitserse zaal naar de Europese  normen,, kwamen de Zwitserse vrouwen opnieuw met de clubbus naar Gent, waar ze gisterenavond de terugmatch speelden. Winst of mogelijk een ‘golden set’ waren  de mogelijkheden voor het team van Svetlana Ilic. Voordeel voor hen was: ze kenden de zaal reeds en ze hebben de tegenstander grondig kunnen analyseren.

Bijna plaatsten ze zich ook nog voor de 1/8ste finales van de CEV Cup, want na een enerverende eerste set met 37-35, bleef het bijzonder spannend: 14-25 verlies, 25-22 winst en in de vierde set 22-22. Wat liep er dan mis?

“Dan werd het 22-25 voor VDK Gent en waren zij dus geplaatst voor de volgende ronde. Mijn enige verklaring is: een gebrek aan ervaring bij mijn jonge ploeg. Op de beslissende momenten konden zij hun emoties niet meer onder controle houden. We sukkelden ook nog met enkele zieken en geblesseerden. Vergeet ook niet dat wij vorig seizoen als tweedeklasser de beker wonnen en daardoor ons Europees ticket behaalden. Maar ik zie vooruitgang in deze groep en we wonnen overigens nog als troostprijs de tiebreak (15-11). Ik denk dus dat ik ook volgend seizoen nog blijf bij deze ploeg.”

Els Vandesteene

Maar welke herinneringen heeft Svetlana Ilic zelf aan haar uitgebreide periode in Belgenland?

“Ik had voordien al in andere landen gespeeld: Rijeka (momenteel Kroatië), Bari (Italië), Belgrado en Uzice (Servië), Odintsovo (Rusland). Maar van 2004 tot 2007 werd ik geflatteerd door het verzoek van Asterix Kieldrecht om bij hen aan te treden. Ik bleef er enkele jaren en nadien volgde nog een periode als speelster bij Tongeren en als speelster-trainster bij Charleroi. Ik herinner me zelfs nog dat ik in 2004 in het beachvolley ploeg vormde met Liesbeth Van Breedam. Vergeet ook niet dat ik intussen mijn verdere coachescarrière aan het voorbereiden was als assistent van de Belgische nationale vrouwenploeg, aanvankelijk onder leiding van Jan De Brandt. De acht jaren België waren de mooiste uit mijn carrière en eigenlijk de start van een nieuw leven en een nieuwe carrière. Ik heb er honderden goede herinneringen aan.”

Het zou trouwens niet haar laatste nationale ploeg worden, want later werd ze nog bondstrainer in Zwitserland (2010-13) en Oostenrijk (2016-20). In haar ‘Zwitserse periode’ was ze trouwens voor het eerst al trainer bij Volero Zürich. Nadien volgden exotische of minder exotische bestemmingen zoals Dinamo Moskou, Jakarta, Uzice, Zeleznicar en opnieuw Volero Zürich sinds 2020.

“Maar de herinneringen aan België behoren zeker tot de betere uit mijn loopbaan,” weet Svetlana, die snel naar de bus stapt, die hen vorige nacht nog naar Zürich bracht. Weinig tijd bijgevolg om nog na te praten. Nog gauw een kushandje naar Els Vandesteene, die ze nog kent als speelster uit haar ‘Belgische periode’ en weg is  de sympathieke blonde Svetlana.

Tekst: Marcel Coppens