Ligavoorzitter Luc Haegemans: “Inspelen op actuele uitdagingen en droomdoelen voor 2030”

Luc Haegemans (68), sinds anderhalf jaar voorzitter van de Lotto Volley Liga, is een man met veel engagement. Als oud-speler en oud-voorzitter van collegeploeg Sipico Leuven, is hij meer dan 50 jaar actief in de volleybalwereld. In 1994 lag hij mee aan de basis van de fusie tussen VC Sipico en VC Haasrode. Zo was de nieuwe telg Volley Haasrode Leuven geboren. Vandaag is Luc Haegemans niet langer gelinkt  aan een club. Zo kan hij zijn rol als onafhankelijk bestuurder van de Liga vrij invullen.

Daarbij is hij goed omringd door algemeen directeur Marie De Clerck -ze werkt halftijds voor de Liga op zelfstandige basis- en door negen medebestuurders of één afgevaardigde per ligaclub.

Opvallende figuur is Bart De Smet, die als representant voor VH Leuven tegelijk als ondervoorzitter in het ligabestuur zetelt. “Pittig detail over Bart”, lacht Luc Haegemans, “hij wilde begin jaren ’80 transfereren van Sipico naar VC Heverlee. Dat stonden we toe in ruil voor… drie wedstrijdballen. Heel grappig. De tijden zijn inmiddels wel lichtjes veranderd.”

We belichten in dit interview de actuele uitdagingen en de droomdoelen op termijn van de Liga en de voorzitter in een aantal domeinen.

  1. EEN TERUGBLIK OP VORIG SEIZOEN

Hoe blik je terug op het afgelopen seizoen?

Luc Haegemans: “Ik heb genoten, o ja. Met Decospan Menen als runner-up en titelfinalist tegen Knack Roeselare na een lang gevecht met VC Greenyard Maaseik. In de beker viel ook suspens te rapen. De opgang van Caruur Gent gold als dé verrassing van het seizoen. De Stroppen hebben die beker niet gestolen. En ze borduren dit jaar verder op de golven van dat succes.”

Welke initiatieven nam de Liga in het tussenseizoen?

“Het format is herschikt. Via een formule die interessant is voor de huidige negen teams. Met in het achterhoofd de uitbreiding naar tien. In dat perspectief is de Champions play-off uitgebreid van vier naar zes teams. De Challenge round is het strijdgebied voor drie clubs, hopelijk vier in de toekomst. Inzet is een mogelijk Europees ticket. Waarom met zes in de Champions play-off? Het antwoord ligt voor de hand: de reguliere verschillen tussen de nrs. vier tot zes waren niet groot. Met zijn zessen ontspint zich meer spankracht in de ultieme fase van de interclub.

2. INZETTEN OP BRANDING, OP MEER TELEVISIE EN OP DYNAMIEK IN DE SOCIALE MEDIA

De Liga kon een lucratieve sponsorovereenkomst afsluiten met de Nationale Loterij.

“Ja, voor ons ontzettend belangrijk. We zitten ‘safe’ voor drie seizoenen. Nu nog twee. Een prima deal. Daar zijn de inspanningen van Marie De Clerck niet vreemd aan. Ook de federatie heeft een goede relatie met de Nationale Loterij. Maar dat gaat dan om een ‘subsidie’, die wordt aangewend voor de nationale ploegen, de Volleybalschool en de bekerfinales. Bij ons gaat het om een ‘sponsoring’, een subtiel verschil. We proberen als Liga sterk in te spelen op de wensen van de sponsorafdeling van Lotto. Het merk komt prominent in beeld in onze wedstrijden.”

Marie De Clercq en Lotto-directeur Haek.

Ook re-branding en versterking van de communicatie zijn belangrijke thema’s.

“We leggen de volle focus op het aspect ‘re-branding. Dat wil zeggen: we willen van de Lotto Volleybal League een sterk merk maken. We hebben onze website en sociale media grondig vernieuwd in nieuwe flashy kleuren. Maar ook de inhoud en beeldvorming hebben we grondig aangepakt na advies van een extern bureau. Op onze sociale media zien we dat we meer volgers hebben dan in het verleden. Op Facebook, Instagram en Twitter vind je samenvattingen en highlights. Marie De Clerck werkt daarvoor samen met gedreven vrijwilligers en freelancers.”

De Liga brengt meer wedstrijden op televisie.

“Ja, dankzij een nieuw tweejarig TV-overeenkomst met Telenet (Play Sports) en met Proximus Pickx Sports. Gegarandeerd komt een wedstrijd per speeldag op de buis, inclusief alle finalewedstrijden. Met Nederlandstalige commentaar van Marc Willems (Sporza) en Dominique Baeyens. De productie is in handen van het Gentse mediabedrijf Arendsoog. Bovendien kunnen alle volleyfans de wedstrijden volgen op onze website door de livestreaming. In alle zalen, via onze eigen camera’s. Die worden aangestuurd door een Nederlandse firma, die met de Nederlandse bond Nevobo samenwerkt.

3. DE GROOTSTE UITDAGINGEN VOOR DE CLUBS DIT SEIZOEN

Luc Haegemans is door de volleybalwol geverfd. Hij is een visionair maar ook een realist. En realisme primeert op dit eigenste moment, na de pandemie en door de energiecrisis. Een eerste grote uitdaging bestaat erin de fans weer naar de zalen te loodsen.

Meer publiek lokken: dat is actueel geen ‘makkie’?

“Neen, alle clubs ervaren die kopzorg. Door COVID-19 kwamen de mensen minder buiten. En door de energiecrisis zijn ze nog meer geneigd om in hun zetel te blijven hangen. Daarom dat we inzetten op betere livestreaming … in wezen tegenstrijdig met onze wens om meer fans in de zalen te verwelkomen. Zo nemen clubs creatieve initiatieven voor hun publiekwerving. Caruur Gent organiseerde een spaghetti-avond bij de competitiestart en nodigde voor de Europabeker tegen Arkas Izmir de lokale Turkse gemeenschap uit.

Knack Roeselare heeft een formule ‘Volley Connect Community’ uitgewerkt. Leden van die community maken naast het topvolley kennis met zakenlui uit de ondernemerswereld en uit de zorg- en cultuursector. Een andere club heeft onlangs thuis een ‘happy hour’ georganiseerd met een sandwich en drankje voor aanvang. Gratis. Het verteer de avond zelf werd betalend. Zo’n initiatief veroorzaakt geen extra kost. Meer en meer clubs omkaderen hun match met leuke randanimatie. Op zoek naar een ‘totaalervaring’ voor de aanhangers. Vanuit de Liga denken we eraan om het publiek via een app mee te laten beslissen over de award van ‘beste speler’. ‘Good will’ creëren is belangrijk.”

Moeten we misschien in België het contingent buitenlandse spelers beperken zoals in andere landen? Méér Belgen tussen de lijnen versterkt de band met de supporters.

“Daar heb je een punt. Waar is de tijd dat Maaseik kampioen speelde zonder buitenlandse input? Hamvraag: hebben wij in België genoeg jong talent om negen clubs te bevoorraden? Oké, de Volleybalschool is een prima kweekschool. Maar mij lijkt de uitstroom daar nog te gering. Achttienjarigen zijn ook niet meteen volrijp. Daarom denk ik dat we momenteel niet zonder buitenlands talent kunnen om een boeiende competitie te faciliteren. Alleszins krijgt de Belgische jeugd mijn inziens vandaag te weinig kansen om snel te integreren aan de top. Op de bank maak je nauwelijks progressie. Daarom verdienen Borgworm en VH Leuven navolging. Zij zijn de enige volledig Belgisch getinte teams.”

Coaches en clubbestuurders luisteren aandachtig op de mediadag.

Sponsors behouden en de kosten onder controle houden… dat zijn andere stevige uitdagingen.

“Ja. Weinig bedrijven staan in huidige economische context te springen op hun sponsoring te verhogen. Zo moeten onze clubs alles op alles zetten om bestaande contracten te behouden. Soms kan je toch nog opportuniteiten vinden. Zo hoorde ik dat Tectum Achel erin geslaagd is om verse financiële bronnen aan te boren. Als het over kosten gaat… de exploitatie van een sporthal is een pak duurder geworden door de energiecrisis. Het is ook een feit dat net dit jaar de arbitragekost is gestegen. Alles samen loopt het flink op: een eerste en tweede scheids, twee lijnrechters, een wedstrijdcommissaris en soms een controleur voor de videochallenge.”

Kleine bedenking, beste voorzitter: slechts drie clubs hebben zo’n videochallenge?

“Dat is juist. Het gaat om Roeselare, Maaseik en Aalst, ploegen die al CL-ervaring opdeden, waar het systeem verplicht is. Het vergt een investering van 15.000 euro. Volgens mij zijn de tijden nog niet rijp om de videochallenge vanuit de Liga aan alle ploegen op te leggen.”

4. VIJF DROOMDOELEN TEGEN 2030

Op de Mediadag van de Liga op 10 oktober sprak Luc Haegemans ook over de droomdoelen tegen 2030 waarover de ligaclubs zich eerder hebben uitgesproken.

Jullie zeggen tegen 2030 te streven naar tien tot twaalf profclubs, elk met tien full profs. Is dat realistisch?

 “Vraag is of we in België het potentieel daarvoor hebben? Misschien moeten we over de grenzen kijken. Mijn voorkeur gaat naar de opstart van een BeNeCup. Samen met Volley Belgium en de Nevobo onderzoeken we of dergelijk grensoverschrijdend initiatief onder een of andere vorm leefbaar kan zijn. Tussen haakjes: een volwaardige profclub moet een budget berekenen van 500.000 tot 750.000 euro. Zo kunnen tien profs per team aan het werk, met de nodige professioneel sportieve uitbouw en professioneel zakelijke ondersteuning. Misschien kan dat opzet slagen tegen het einde van dit decennium.”

Een tweede droom: tegen 2030 wil je vier verschillende landskampioenen gehad hebben op het hoogste niveau.

“Iedereen snakt naar meer sportieve rivaliteit. Roeselare en Maaseik hebben 25 jaar lang  zo goed als alle landstitels verdeeld. Vroeger mengde Lennik (en opvolger Aalst) zich in het titeldebat. Meer recent knagen Menen, Gent en VH Leuven aan de topstatus van de aartsrivalen. Het topvolley snakt naar meer evenwicht tussen verschillende topteams. Om dat doel te realiseren, zullen financiering en professionalisering moeten volgen.

En waarom zou  één van onze Franstalige teams de titel niet versieren? Zowel Borgworm – halve finalist in de BvB –  als Guibertin doen forse inspanningen. Waarom zouden we tegen 2030 niet durven dromen van een landskampioen in het Franstalige landsgedeelte?”

Nog een verlangen: de modernisering van de infrastructuur, nodig  voor een ‘upgrade’ van het spelniveau en het kijkcomfort.

“Het gaat opnieuw om een moeilijk item. Alleen de sporttempels van Roeselare, Maaseik, Gent en Aalst voldoen aan de normen voor Europees volley. Er zijn elders nog wel goedgekeurde zalen zoals in Kortrijk en Antwerpen. Maar Menen speelt zijn Europabeker in Roeselare en Leuven wijkt uit naar de Philipssite. We lopen achter op Nederland, absoluut.  Ik weet het: voor de aanwas van degelijke zalen is er input vereist van onze overheden. En dus wil de Liga de samenwerking met die overheden ondersteunen. Dat is bijvoorbeeld wat we recent in Menen hebben gedaan.”

Vierde droom: volleybal toegankelijker maken voor een breder publiek

“Om de massa beter te bereiken, moet onze zichtbaarheid online en offline naar meer impact. We wensen meer aandacht te krijgen in de pers, ook al is de concurrentie immens. We hebben mediatiek stappen gezet door het TV-contract met Telenet en Proximus. Maar ook online zetten we in via de website en de sociale media, waarbij wijzelf instaan voor de creatie van ‘content’. Daarnaast willen we online werk maken van een grote volleybalcommunity. Bij onze noorderburen heeft de Nevobo een app “Mijn Volleybal” gecreëerd, zoiets zou ook leuk zijn in België. Idealiter rekenen we daarvoor op de interesse van Volley Belgium en zijn vleugels.”

En dat brengt ons naadloos bij uw laatste droom : een vlottere samenwerking met Volley Belgium in alle geledingen.

“Aan een relatie werken, vergt veel begrip van weerszijden. Afgelopen seizoen hebben we zo een zestal overlegmomenten gehad, waar beide partijen constructief hun bekommernissen op tafel gooiden. Twee items hadden concreet effect: de gezamenlijke infosessie voor de clubs van eerste nationale om de licentievoorwaarden van de Liga uit te klaren. Die sessie hielp Axis Guibertin om zich snel in de Liga te integreren.

Recent hebben we samen gezeten voor een project ‘BeNeLiga’ met de Nevobo en enkele Nederlandse topteams. Maar voor andere belangrijke items zijn we niet tot een goed vergelijk kunnen komen. Ik begrijp dat Volley Belgium door zijn roeping gericht is op volley als amateursport. Maar in 2019 heeft Volley Belgium de organisatie van de profsport bij de mannen gedelegeerd naar de Liga. Heel goed.  Het is namelijk essentieel dat de profsport niet door een amateurbril wordt benaderd. Er leeft een totaal andere dynamiek binnen de profsport dan binnen de amateursport. De federatie ertoe bewegen om onze profploegen op een andere manier te benaderen, is mijn belangrijkste droom. Die wil ik liefst veel sneller dan 2030, pakweg voor seizoen ’23-’24, gerealiseerd zien.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Belgische Volleyliga