Ibis Kortrijk en Stephan Volcke: volleylegendes

Knack Roeselare vangt de nieuwe competitie aan als grote favoriet, maar de club heeft legendarische voorgangers in West-Vlaanderen.

Tussen 1977 en 1986 werd Ibis Kortrijk, onder leiding van een flamboyante voorzitter Stephan Volcke, liefst zeven keer kampioen, het won vijf keer de Belgische beker (twee keer ‘de dubbel’: in 1979 en 1983). Het enige minpunt: de club geraakte geen enkele keer doorheen de Europese voorrondes.

Maar het was een schitterend idee van volleyjournalist Marc Lerouge om de geschiedenis van deze volleytopper te verzamelen in een ruim 200 blz. tellend boek met een pak foto’s. Volleymagazine kreeg de toestemming om een aantal interessante teksten te mogen publiceren, want velen in het volley kunnen er bruisende ideeën in terugvinden. Ook de vroegere topploeg vormde een hechte vriendengroep:  hun massale aanwezigheid op de boekvoorstelling sprak boekdelen.

Waarom werd Marc Lerouge gevraagd om zulk tijdrovend werk samen te stellen?

Marc Lerouge: “Ik stond als volleyjournalist voor Het Volk nagenoeg op alle trainingen van Ibis, ik woonde in Kortrijk en mijn aanwezigheid liep wel eens uit tot ver na de trainingen. Bovendien had ik een uitstekende band met de creatieve voorzitter Stephan Volcke, die me mee stimuleerde om dit boek te schrijven. Ik heb dan ook met heel veel spelers en ex-spelers gesproken en zelfs Ibis-tegenstanders als Eddy Evens, Dominique Baeyens en Jan De Brandt werkten graag mee aan dit initiatief.”

Stephan Volcke, derde van links met strik

Stephan Volcke was ook een gedreven man?

“Absoluut. Hij is ook een geslaagd zakenman geworden met Volcke Aerosol Company (vooral allerlei spuitbussen) en Goodmark Group (party- en feestartikelen). Daardoor zit hij doorheen het jaar – gemixt met een sociaal familiaal leven en een Bourgondische levensstijl –  wel een tijdje in Hong-Kong, dan weer Florida, Italië, de Provence of Nieuwpoort.”

Zijn verantwoording waarom hij opgetogen is over het boek over Ibis.

Als dank voor de prachtige tijden bij Ibis Kortrijk en de Belgische volleytop.

Blijvende herinneringen en vriendschappen met Ibis-spelers, bestuur en supporters.

Het boek is een historische prent met veel foto’s ‘uit de tijd van toen’.

Waarom ik in 1988 een einde maakte aan de steun voor de club.

Als een mogelijke leidraad voor toekomstige clubleiders en spelers.

Hij was niet altijd opgetogen over een aantal journalisten?

Volcke: “Bij mijn afscheid als nationaal voorzitter gaf ik een interview aan Marc Uytterhoeven, dat de volleysport oversteeg. Ik had het toen o.a. over de kerktorenmentaliteit binnen het volleybal. Ik heb journalisten van matig niveau gekend, journalisten die van mij wilden profiteren, die dachten dat ik 24 uur beschikbaar was omdat ze ‘voor de krant’ schreven. Maar ik heb er ook gekend die hard of soft tegendraads waren, met wie je tenminste kon dialogeren. Een interview werd pas interessant als het ook kon gaan over vriendschap, het leven, familie, het zgn. mirakelstraatje in Kortrijk.”

Hoe was jouw relatie met de spelers?

“Eigenlijk was het volley de start van mijn sociaal leven. Mijn jaren bij Ibis waren verwonderingsjaren in de meest pure zin. Onze spelers kwamen meestal uit het Sint-Jozefinstituut in Kortrijk. Er waren er velen die goed gestudeerd hadden, er waren er ook die intelligent, maar speelvogels waren. Ik praatte met hen niet alleen over volley. Ik heb niet toevallig vijf van de twintig spelers, die ik goed kende, bij mij in de firma aangeworven of aan werk geholpen omdat ik hun capaciteiten kende en apprecieerde.”

Stephan Volcke onderaan, helemaal rechts

Hoe is het dan gestopt bij Ibis?

Ex-speler Jempi Staelens: “Ibis wilde op langere termijn in de top-drie meedraaien, maar daarvoor moest de hele entourage meegaan in dit ambitieuze verhaal. En dus zou het clubbeleid en de accommodatie breder en ruimer moeten uitgebouwd worden. Er moest een marketing- en businessgebeuren komen. Een VIP-gebeuren dus. Stephan Volcke had dit wel begrepen, maar de omgeving en het stadsbestuur niet. Onze voorzitter heeft er toen ontgoocheld de stekker uit getrokken en de club werd overgedragen aan Knack Roeselare.”

De topploeg speelde met weinig buitenlandse spelers.

Staelens: “Ik denk dat we in de beginjaren een unieke toevalligheid waren van jonge talenten, begeleid door een ervaren rot als Roger Maes. Hij stond heel open voor de jeugd en hij vond dat een buitenlander de ontwikkeling van Belgisch talent in de weg stond. Daar tegenover stond Stephan Volcke, die het geheel overkoepelde, samenhield, stimuleerde en de juiste mensen wist te strikken om ons niveau omhoog te krikken.”

Jan Vangheluwe, Marc Lerouge, Jempi Staelens

Hoe zagen Jan Vangheluwe en Jempi Staelens die vooruitgang evolueren?

Jempi: “De komst van coach Evzen Krob bracht Ibis naar een nieuw, hoogstaand niveau.”

Jan: “Het invoeren van het signalenvolleybal was hierin een keerpunt. De tegenstanders wisten niet wat ze zagen en waar ze moesten blokken. Raar dat je dat combinatievolley nog nauwelijks ziet dezer dagen. De ploegen lijken wel teruggekeerd naar de oude stijl, maar dan wel veel krachtiger. Ik zie nu vooral een gesprongen opslag en een snelle aanval van achter de driemeterlijn.”

Jempi: “Wat vroeger de snelheid van de eerste tempobal in het midden was, is er nu één naar de buitenkant. Daarbij zijn ook de motorische kwaliteiten van de ‘dubbele meters’ van vandaag veel groter. Anderzijds was iemand als Guy Claerman iemand die niet zou misstaan tussen de huidige supermannen en over een sterke opslag beschikte.”

Jan: “Iedereen had zijn kwaliteiten en dat maakte de cohesie in onze ploeg. Op iedere positie hadden we topkwaliteit: Roger Maes en Bernard Sayol aan de pass, Guy Claerman, Frank Winkler, Etienne De Buck, Ignace Verhelst en Janoz Kolba in het midden en heel betrouwbare receptiemannen als Jempi Staelens, Luc Beke, Hugo Cautaerts, Jacky Couturon, Patrick Creupelandt. Voor mij was Luc Beke de meest complete speler. Die kon alles. Hij speelde trouwens in vele ploegen en was overal inzetbaar.”

Voor Luc Beke was Ibis meer dan een volleyclub.

Luc Beke: “Opvallend is dat men 40 jaar na datum nog steeds verwijst naar kampioenenploeg Ibis. Waar ik kom, kent men Ibis. Een voorbeeld: mijn zoon is recent beginnen werken bij Decospan in Menen. En toen hij zich onder de naam Beke aanbood, werd daar meteen naar Ibis verwezen. Blijkbaar waren wij ook een ‘hele goede ploeg om naar te kijken’ (lacht). We hadden toen een erg goede basisploeg met zes of zeven spelers die er echt bovenuit staken. Jammer voor de invallers, maar dat is nu éénmaal de wet van de sport.”

Vroeger en nu: v.l.n.r. Jan Vangheluwe, Guy Claerman, Luc Beke, Bernard Sayol, Jempi Staelens, Miel Bogemans.

Hoe kijkt Eddy Evens – in die tijd concurrent bij Hörmann Genk en Maaseik – aan tegen Ibis?

“Ibis bezat een ongelooflijk goede lichting met trainer Krob als voorbeeld. En dan waren er nog Roger Maes, Jan Vangheluwe, Jempi Staelens, Guy Claerman, Luc Beke, Bernard Sayol…

Jan had internationaal niveau en heeft dan ook de kans gekregen om in het buitenland te gaan spelen. In Italië zelfs. Ibis had met Stephan Volcke ook een rolmodel als voorzitter. Mij viel altijd zijn enthousiasme en positivisme op. Je kon echt goed praten, filosoferen met hem. Hij heeft het Belgisch volleybal op dat moment zeker naar een hoger niveau getild. Hij introduceerde veel principes uit de zakenwereld in zijn club, zoals structuur en organisatie. Ibis werd in zijn succesjaren als ploeg meer een ‘product’, volleybal werd voor eerst professioneler. Spelers werden op collectieve complementariteit aangeworven. Met de gekende gevolgen.”

Ook Jan De Brandt – concurrent als speler bij Kruikenburg Ternat – weet waarover hij praat…

“Ibis Kortrijk kan je in die periode alleen vergelijken met de Italiaanse nationale ploeg, die onder trainer Julio Velasco Europees kampioen werd in 1989, 1993 en 1995 en zilver won op het WK in 1989. Ibis, professioneel geleid door Stephan Volcke, bezat zo een generatie ‘fenomenen’. Het natuurtalent en speldoorzicht van Roger Maes, de aanvalskracht en intelligentie van Jan Vangheluwe, de power en wilskracht van Jempi Staelens, Luc Beker als rots in receptie en verdediging, de blokprésence van Guy Claerman, de frivool meesterlijke dirigent Bernard Sayol, de technische verfijning van Couturon… en nog zovele anderen zoals Emiel Bogemans, de gebroeders Cautaerts, Etienne De Buck…”

Emiel Bogemans in duikvlucht

Met om het even welke trainer aan het roer slaagden zij erin om steeds weer kampioen te spelen. En zij presteerden het om op het belangrijkste moment van het seizoen steeds hun beste volleybal te brengen. Dat is maturiteit, verantwoordelijkheden opnemen, vertrouwen… De harde kern (Vangheluwe, Staelens, Sayol, Claerman, Couturon, Beke) speelde ook lange tijd samen. Ze hadden een bonus aan automatismen en zelfkennis. Dat is zeer belangrijk geweest in hun jarenlange successen.”

Het boek “Ibis” is momenteel gratis te verkrijgen in de stadsbibliotheek van Kortrijk en binnenkort ook in alle bibliotheken van het Vlaamse land.

Tekst verzameld door Marcel Coppens