Martin Lallemand (Borgworm): “Heerlijk thuis na vijf jaren in de States”

Terwijl de Yellow Tigers op het WK alle energie verzamelen voor twee topprestaties tegen Nederland en Kameroen, bereiden de Liga A-clubs bij de mannen zich voor op de nieuwe competitie. Met enkele opvallende nieuwkomers.

VC Borgworm is b.v. trots op de Amerikaanse prestaties van milleniumkind Martin Lallemand, geboren in 2000, en net terug en definitief thuis na een verblijf van vijf jaar in de Verenigde Staten.

In Columbus, de hoofdstad van de uitgestrekte staat Ohio, combineerde hij ‘collegevolleybal’ met een vierjarige studie ‘industrial engineering’, gevolgd door een extra vijfde jaar, waarin hij ‘financiën’ bijstudeerde. “Ik ben blij terug in België te zijn. Zo pik ik graag weer aan bij mijn oude geliefde club Borgworm”, lacht hij. “Ik ga in oktober ook aan de slag in de wereld van consultancy bij gigant Ernst&Young. Ik heb mijn leven heel mooi op de rails gekregen. Ik ben mijn ouders dankbaar dat ik veel opportuniteiten heb gekregen. Ik heb die kansen ook verzilverd. Ik kan het iedereen aanraden de stap naar de States te wagen. Ik heb veel fijne ervaringen opgedaan, die ik nooit van mijn leven zal vergeten.”

Martin Lalllemand studeerde in Columbus aan de universiteit ‘Ohio State’ en speelde als receptie-hoek (1m97) bij uniefploeg VC Buckeyes. Dat koosnaampje laat zich vertalen als ‘kastanjes’. Die boomvrucht is het symbool van de club. De universiteit Ohio State lanceert liefst zesendertig studententeams in diverse sporttakken. Uiteraard prijkt American Football helemaal vooraan op het lijstje, maar ook het volleybal zit erbij.

Jij bent een paar keer in de prijzen gevallen?

Martin Lallemand: “Ja, het liep voor mij zo voortreffelijk dat ik in 2020 bij stemming door de clubcoaches werd gekozen in het All-MIVA First Team en in 2021 en 2022 in het Second Team. Een hele eer. En een geluk bij een ongeluk want in 2022 stak ik wekenlang in de lappenmand wegens een blessure aan de ligamenten van de enkel. Ik kon inderdaad opteren voor een operatieve ingreep, maar uiteindelijk deed ik dat liever niet. Uit voorzorg speel ik voortaan met een beschermende brace.”

De benaming All-MIVA vraagt om enige verduidelijking.

“Dat woord staat voor All-Midwestern Intercollegiate Volleyball Association. Gezien over de periode 2020-2022 bereikte ik bij Ohio State University de top 20 aller tijden met 808 succesvolle aanvallen, waarvan 217 in 2022, plus dit seizoen bovenop ook gekruid met 15 aces, 89 geslaagde acties in lage verdediging en 19 blocks. Vanuit onze Conference League in de Midwest ben ik in die periode van vijf seizoenen één keer doorgestoten naar de strijd voor de Amerikaanse nationale collegetitel via de NCAA ofte de National Collegiate Athletic Association. De NCAA is het hoogste volleybalniveau in de USA. We haalden zowaar de halve finales. Daarin bleek het team van Long Beach State (Californië) echter een maatje te groot. Uiteindelijk werd Hawaii Amerikaans kampioen.”

Je bent met volley begonnen bij Orp-le-Grand, een dorpje in Waals-Brabant, in de buurt van Landen en Hannuit.

“Ja, ik woon nu opnieuw bij mijn ouders in Orp-Le-Grand. De dorpsploeg speelt met een speciale toelating mee in de competitie van de provincie Luik. Zo kwam al snel Borgworm op mijn pad, waar ik Luc Mercier als eerste oefenmeester had. Ik ben hem volledig uit het oog verloren.”

Het ging voor jou allemaal heel snel.

(Lacht) “Blijkbaar had ik enig sportief talent. Ik was nog geen zestien jaar oud, toen ik bij Borgworm mocht debuteren als wisselspeler in de Liga A. Met destijds Pierre Honnay, nu de sportief directeur, als mijn headcoach. Op dat ogenblik speelde ik ook mee bij de tweede provinciale ploeg.“

Broer Lucas Lallemand, Pierre Honnay en Martin Lallemand.

Je was nog geen zeventien, toen je naar Ohio trok. Een hele stap. Dat is toch piepjong om al op eigen benen te staan.

“Ik heb me die keuze nooit beklaagd. In de zomervakanties en in de kersttijd kwam ik altijd even terug naar huis. Zo kon ik in België als de timing me goed uitkwam soms meedraaien bij de jonge Red Dragons met Mathijs ‘Smetje’ Desmet (nu naar Padua/Ita), Tim Verstraete, Kobe Brems, Berre Peters, Wout D’Heer, Hugo Fischer, Seppe Van Hoyweghen, Mathieu Vanneste en nog anderen. Allemaal klasbakken die het ver hebben geschopt.

Ik werd geselecteerd voor enkele EK’s, ook een EYOF en ik was er sporadisch ook bij op een of ander achtlandentoernooi (WEVZA) onder hoede van succescoach Mieke Moyaert. Maar het gros van mijn tijd bracht ik door in de States. Ik kon een studiebeurs krijgen en mijn ouders waren bereid om in de kosten bij te dragen. Goedkoop is het natuurlijk niet. In het begin was mijn verblijf ook niet meteen een sprookje. Ik miste mijn familie, maar al gauw werd ik het Amerikaanse leven gewoon. Lang heeft mijn aanpassingsperiode niet geduurd. Het verliep allemaal vrij vlot.“

Na vijf jaar sta je als sterker geworden jonge atleet terug in België. Je zal basisspeler worden bij Borgworm.

“Ik hoop het. Ik heb in de States heel veel progressie kunnen maken. Je kan de opleiding over de grote plas onmogelijk vergelijken met de opleiding in ons land. Ze hebben in de VS veel meer mogelijkheden dan hier in België. Het ‘collegevolley’ haalt een hoog niveau. De organisatie en de structuren zijn er meer dan perfect. De technische opleiding is in België misschien wel ietsje beter. Maar de fysieke opleiding staat in de States op een hoger level. In de Midwestern Conference overschreden we trouwens de grenzen van de staat Ohio. We speelden tegen uniefploegen uit buurstaten Illinois, Missouri en Indiana. En in de NCAA-competitie ook tegen teams uit Californië, Utah of New Jersey. Allemaal heerlijke ervaringen. Verplaatsingen van uitgerekend zes uur enkele rit – zo gold de regel – deden we met de bus. Was het verder dan namen we het vliegtuig.”

Er is me verteld dat je zeer intelligent bent en ook een harde werker.

“Ik had al vroeg het besef, dat niets zomaar uit de lucht in je schoot valt. De top halen houdt in dat je er hard moet voor werken. Met veel fysieke kracht, een goede mentaliteit en de instelling van ‘de winnaar’. Ik kan wel tegen een stootje. Ik houd absoluut niet van verliezen, dat haat ik gewoon.”

Een combinatie van sport en studie in de States levert dus een grote meerwaarde op.

“Ja, daar ben ik heilig van overtuigd. Ik heb er vijf excellente seizoenen achter de rug. Met trainingen in de voormiddag en les in de namiddag. Veel Belgische spelers kiezen voor onderwijs ‘op de lange afstand’, maar daar ben ik geen liefhebber van. Je bent in de VS min of meer verplicht je studie zonder allerlei onderbrekingen af te maken binnen de gestelde tijd.”

Hoe voel je je momenteel bij Borgworm? Hoe verloopt de voorbereiding? Wat zijn de ambities?

“Ik hoop Borgworm natuurlijk goede diensten te bewijzen. We trainen elke dag twee uur. En op maandag, dinsdag en donderdag wordt een bijkomende sessie ‘power’ georganiseerd. Als ik het aantal juist heb geteld, dan hebben we tot vandaag acht oefenwedstrijden afgewerkt. Tegen bekerwinnaar Caruur Gent sparden we gelijk: 2-2. Best aardig. Ook in andere oefenduels tegen Saint-Quentin (Fra), Giessen (Dui) en Numidia Limac (Ned) zag ik mogelijkheden. Een echte inschatting kon ik nog niet maken, omdat het drietal Jippe Schroeven, Tijl Van Looveren en Robbe Van Loon niet beschikbaar was wegens verplichtingen met de nationale jeugd in Italië. Belgium haalde op dat EK een mooie vierde plaats na verlies van de troosting tegen Bulgarije.”

Er is een en ander ten gronde veranderd bij Borgworm.

“Dat klopt. Frédéric Servotte, voorheen een vaste waarde als assistent, heeft de coaching overgenomen van T 1 Sacha Koulberg. Die vond onderdak bij Antwerpen in de Liga B. Met Sacha heb ik nooit gewerkt. Servotte wordt bijgestaan door zijn assistenten Karim Zerou en Luc Pourbaix. Nieuwkomers zijn libero Tim Verstraete (Lindemans Aalst), spelverdeler Tijl Van Looveren (Feniks Haacht) en de 20-jarige Deense receptie-hoek Kalle Kjerstein Madsen (VK Vestsjealland). Met Thibault Detandt (Antwerpen), Mathias Pire (Ajaccio, Franse Liga B), Edson Felicissimo (Orion Doetinchem/Ned) en de Fin Juho Kaunisto (Numidia Limac/Ned) zijn vier spelers vertrokken.

Voor een optimale start in de interclub zullen we wellicht niet helemaal klaar zijn. Door het gemis van de drie jongeren. Bovendien sukkelt opposite Roman Abinet met een handblessure en kampt receptie-hoek Pierre Perin met knieperikelen. We zullen even op zoek moeten naar het winnende ritme. Het grootste probleem is dat acht spelers in een kern van dertien effectieven jonger zijn dan 23 jaar. Het team mist zo de broodnodige ervaring. Misschien worden we daarop afgerekend? Of we komend seizoen kunnen wegkomen van onze traditioneel achtste en laatste plaats, kan ik op dit ogenblik onmogelijk voorspellen.”

Stel jij zelf concrete doelen voorop?

“Iedereen droomt van een topcarrière. Ik dus ook. De nationale ploeg zou een springplank kunnen zijn. Maar of ik me binnen enkele jaren kan opwerken tot een echte Red Dragon… dat weet ik niet. Dat zal de toekomst moeten uitwijzen. In elk geval kan ik goed met de bal overweg. Dat merk ik in die andere grote hobby van mij en dat is tegen een golfballetje slaan. Ook in die sport ontbreekt het me niet aan massaal veel gretigheid om te presteren.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Martin Lallemand