Johan Van Riet: “Samenwerken en efficiënt financieel beleid voeren”

Sinds hij onlangs met pensioen ging, vond Johan Van Riet ook dat het tijd werd om bij Volley Vlaanderen andere taken op zich te nemen. Zeker toen Luc Declercq een vacature naliet als financieel bestuurder.

“Ik heb toen zelf mijn kandidatuur ingediend, nadat ik toch wel even twijfelde. Want als je de financies beheert, ben je ook altijd wel voor een stuk de boeman. Het gaat dan over de budgetten voor de topsport en voor de basiswerking en beide groepen zijn er altijd van overtuigd dat zij aan goed beheer doen en dus de nodige financies dienen op te strijken. Er zal dus zeker heel wat overleg bij te pas komen, maar ik reken op de samenwerking tussen alle partijen en in het hebben van vertrouwen voor mekaar, want we willen tenslotte allemaal hetzelfde: ons volley beter en sterker maken,” vindt een overtuigende West-Vlaming.

Wat zorgde ervoor dat je die stap zette? Heb je trouwens enige ervaring met budgetten?

Johan Van Riet: “Ik vond dat het al een tijdje niet vlot verliep in de contacten met de provincies. Je kan dan langs de zijlijn blijven janken of je kan trachten er iets aan te veranderen door er zelf actief bij betrokken te zijn. Ik koos voor dat laatste, in het besef dat misschien niet alles daardoor zou opgelost worden, maar ik kan het proberen.

Professioneel was ik verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een tool in engineering die er voor zorgde dat we de budgetten bij de multinational New Holland zeer kort konden opvolgen. In engineering waren er toen ongeveer een driehonderd mensen in dienst . Bovendien hebben we in West-Vlaanderen een tijdje een provinciaal comité gekend zonder financieel bestuurder en in die periode heb ik ook zelf zowat alles geregeld.”

Doordat je financieel bestuurder van Volley Vlaanderen werd, moest je wel een aantal andere functies laten liggen?

“Klopt. Ik ben geen voorzitter van West-Vlaanderen meer en ik ben ook geen nationaal beach-voorzitter meer. Bij die laatste functie heb ik nog wel het seizoen uitgedaan en ik zal zeker de nodige hulp bieden voor wie me opvolgt. Ik moet bekennen dat het op het einde wel een karwei werd om me naar al die toernooien te begeven in deze prachtige zomer, terwijl mijn gezin en mijn kleinkinderen thuis achter bleven.”

Wat zijn volgens jou de zwaarste problemen voor een financieel bestuurder?

“Als je een begroting voorstelt, wil je daarin een stuk opbouwen en de reserves groter maken. Onder andere het personeel moet tenslotte helemaal betaald worden. En dus wil ik op een efficiënte manier geld overhouden. Dat is eigenlijk dus ook een manier van sparen. Daar staan dan toch weer uitdagingen tegenover zoals de organisatie van het EK vrouwen in 2023 en de bouw van een Topsporthal in Vilvoorde. Dus dat wordt even goed rond kijken hoe we dat best regelen.”

Er gaat veel geld naar de Topsportschool, maar je hebt ook de vraag van provincies…

“Om het even hoe groot het budget is, er is nu éénmaal maar één pot. En dus is de kwestie waar de prioriteiten liggen. We moeten daarvoor samen zitten met de andere bestuurders om te bepalen waar we binnen één jaar en binnen drie jaar willen staan.

Een negatieve begroting is natuurlijk nooit verdedigbaar. Maar je hebt er wel een goed verhaal bij nodig om iedereen te overtuigen dat onze beslissing de juiste is. Ook een kwestie van vertrouwen tussen de provincies, Volley Vlaanderen en de Belgische volleybond.

Je zou ook kunnen zeggen dat het lidgeld gedurende dertig jaar niet meer verhoogd werd, maar dat is natuurlijk geen populaire maatregel. En het is ook nooit het goede moment. In West-Vlaanderen zeggen ze: je moet zaaien naar de zak. ”

Bovendien is het ook steeds afwachten wat jullie van de overheden krijgen. En dat is dikwijls afhankelijk van de behaalde resultaten van de respectievelijke ploegen…

“Dat is inderdaad afwachten. De resultaten waren de voorbije zomer ook niet altijd fantastisch en dat maakt het niet gemakkelijker. Mocht dat bedrag toch verminderen, dan moeten we uitdokteren  hoe we eventueel aan andere middelen kunnen geraken. Vinden we nog afzonderlijke sponsoring? Of andere pistes: zit onze huidige structuur binnen Volley Vlaanderen wel goed? Ik heb al wel bekomen dat we een financiële cel zullen opstellen om ideeën uit te wisselen en daarin zal Luc Declercq met zijn ervaring zeker nog een stuk aan mee werken. Maar we blijven financieel natuurlijk altijd een onderdeel van het geheel…”

Je zei het zelf: België wil in 2023 het EK vrouwen organiseren. Ook een financiële dobber…

“Het is de bedoeling om daarvoor te werken met een promotor, die alle lasten op zich neemt. Daar wordt aan gewerkt en er moet officieel nog een akkoord getekend worden tussen Volley Vlaanderen, Volley Belgium en het CEV.”

Intussen klagen een aantal verenigingen in de culturele sector en clubs met een eigen zaal in de sportsector over de toenemende energiekosten. Wordt daar iets aan gedaan?

“Dat is momenteel nog steeds koffiedik kijken. Dat er in het komende seizoen een grote kost zal bijkomen, is duidelijk. We moeten daar natuurlijk oog voor hebben, maar het is voorlopig wachten op hetgeen de politiek daar aan doet.”

Ik heb de indruk dat er heel wat personeel in Volley Vlaanderen bijkomt…

“We moeten eens bekijken of we naar een nieuwe structuur moeten binnen het personeel met de juiste man/vrouw op de juiste plaats. Maar ik vind ook dat de provincies dichter bij Volley Vlaanderen moeten komen. Wij bezitten een enorm potentieel aan vrijwilligers met heel wat ervaring en ‘know how’ die wij nationaal niet of onvoldoende kennen, maar dat weten ze in de provincies wel. Daar zou meer samenwerking moeten mee komen.”

Is het ledenaantal o.a. door Corona niet gedaald?

“Als er clubs zijn die stoppen en met 300 of 400 leden zitten, is dat natuurlijk een verlies. Nieuwe clubs vinden of opstarten is dan weer geen gemakkelijk verhaal. Want we moeten toegeven: het aantal sporters in Vlaanderen stijgt, maar het aantal volleyballers daalt. We moeten die negatieve spiraal kunnen omkeren, want nu zijn er bij de jeugd soms te weinig ploegen binnen een redelijke afstand. Er zijn heel wat projecten om het tij te keren, maar zijn het wel goede projecten?

Wij focussen nu meer op beachvolley, maar zorgt dat voor een groei van het aantal leden? Het positieve is dat we tijdens de zomerperiode daardoor geen leden verliezen, maar een groei levert het voorlopig niet op. We zien ook dat de mensen die in de clubs tijdens de winterperiode hun verantwoordelijkheid nemen, niet zo maar geneigd zijn om dat bovendien ook nog te doen in de zomer.”

En de kosten voor de topsporthal in Vilvoorde?

“Ook hier rekenen we op steun van de overheid. Het budget daarvoor is intussen ook al gestegen. Intussen moeten we waken over het financiële. Hoe kunnen we dat efficiënt oplossen? En tegen wanneer?”

Wat zijn jouw betrachtingen als financieel bestuurder op korte termijn?

“Ik wil zeker positief samenwerken met de commissies en de provincies. Wat doen we goed? Wat doen we minder goed? Half september komen we daarover met heel veel verantwoordelijken samen om onze structuur, onze problemen en mogelijke oplossingen te bespreken.

Financieel wil ik met de reserves zorgen dat we een aantal programma’s kunnen ondersteunen, zowel aan de top als in de provincies. We willen de spiraal omkeren om tot meer leden te komen. Ik zou ook het vertrouwen willen versterken in mekaar: samen zitten, bijsturen en zeker niet op de persoon schieten.”

En op langere termijn?

“Dat zal allicht iets minder snel gaan. Misschien nog meer de samenwerking trachten te verstevigen met de Belgische volleybond en met onze Waalse tegenhanger, zodat we bepaalde zaken samen kunnen realiseren en financieren. Waar kunnen we sparen? Wat moeten we wel of niet doen, zowel aan de top als aan de basiswerking. Ik zou ook willen dat iedereen sneller uitbetaald wordt voor hetgeen hij/zij gepresteerd heeft. Maar het blijft een kwestie om het overzicht te behouden.

Misschien moeten we ook onontgonnen gebieden op sponsorgebied bekijken: Europa bijvoorbeeld. Of mensen vinden die constant contact houden met de overheid of met kandidaat-sponsors, want soms worden potentiële sponsors aangesproken, die dan later niks meer van ons horen. Dat is erg frustrerend.”

Tekst: Marcel Coppens