François Lecat: “De Italiaanse A2 blijft een topcompetitie”

François Lecat: “De Italiaanse A2 blijft een topcompetitie”

Bij de Red Dragons kan zijn ervaring de komende jaren nog van goudwaarde zijn, maar François Lecat wil voorlopig nog niet te veel vooruitblikken. Niet abnormaal na ongeveer twee jaar blessureleed en een hoofd vol muizenissen, maar nu de problemen met zijn rechterschouder zo goed als verleden tijd zijn, kan ook de 29-jarige Waals-Brabander weer opgelucht ademhalen.

De ervaren hoekspeler wil in elk geval zo snel mogelijk belangrijk zijn voor zijn nieuwe ploeg en daarvoor zullen we vanaf september moeten uitwijken naar zijn geliefkoosde Italië. Lecat tekende namelijk een contract voor één seizoen bij Lagonegro dat uitkomt in de Italiaanse A2. Een verrassende keuze? Dat moet nog blijken, maar als we Lecat mogen geloven, kan het wel eens de ideale springplank zijn naar zijn topniveau van weleer.

Toen Roeselare eind januari aankondigde dat François Lecat de West-Vlaamse kern kwam versterken als vervanger van de Slovaak Filip Gavenda, leek dat op het eerste zicht een aanzienlijk statement. Uiteindelijk is zijn inbreng tijdens de tweede helft van de competitie relatief beperkt gebleven, ook al kon de hoekspeler – herstellende van zijn zware schouderblessure – natuurlijk wel verzachtende omstandigheden inroepen. Met het grootste respect gingen beide partijen na de nieuwe titel van Roeselare uit elkaar.

Ondertussen bleef Lecat ijverig verder werken aan zijn conditie en ging zijn manager op zoek naar de ideale uitdaging in het buitenland. Die conditie vond hij opnieuw tijdens de trainingen met de Red Dragons. De zoektocht naar een nieuwe club strandde niet toevallig in Italië waar Lecat al de nodige successen boekte met Verona, waarmee hij in zijn eerste seizoen meteen de Challenge Cup won, en later ook bij Calabria Valentia en Peimar Volley. Lagonegro is vanaf heden dan ook zijn nieuwe thuisbasis, maar vooraleer we peilen naar de beweegredenen van Lecat, polsen we voor de zekerheid toch maar even naar zijn huidige vorm na een laattijdig WhatsAppberichtje.

Moeten we opnieuw ongerust zijn over jouw schouder? Je stuurde last minute dat je nieuwe testen moest afleggen vanwege een kleine blessure?

François Lecat: “Maak u geen zorgen, het gaat zeker niet over mijn schouder. Ik heb op de laatste training bij de Red Dragons wel de middenvinger van mijn linkerhand gebroken na een slechte bloktoets. Enkele dagen later, vlak voor ons gesprek heb ik tijdens de training dan weer een slecht contact gehad in defence en na onderzoek blijkt dat ik nu ook een breuk heb in de duim van mijn rechterhand. Het zijn weliswaar slechts kleine breuken, maar toch zal ik enkele weken niet kunnen spelen. Jammer, want ik begon me steeds beter te voelen.”

Wij waren enigszins verrast toen we vernamen dat je sinds mei in Leuven aan het meetrainen was?

“Wat kan ik zeggen? Kijk, ik heb mijn deel van de voorbereiding gedaan. Ik dacht dat ik meer zou kunnen brengen tijdens de wedstrijden, maar toch ben ik tevreden over mijn bijdrage. Bovendien heb ik hard kunnen trainen met de jongens, eigenlijk was dat voor mij zelfs het voornaamste. En ik heb een goed contact met de coach.”

Ik vermoed dat die gesprekken gewoon in het Italiaans waren? Of zit er ondertussen na jouw vertrek bij Peimar al wat roest op?

“Nee hoor, mijn Italiaans is nog steeds prima. In het begin was het natuurlijk even zoeken, want de bondscoach dacht dat ik niet klaar was omwille van mijn schouderblessure. Maar toen de voorbereiding op de Golden League begon, was ik op het einde van mijn revalidatie en kon ik steeds meer voluit gaan. Mijn kracht was bijvoorbeeld al een tijdje terug, al moet ik wel nog werken aan mijn snelheid.”

Met Wout D’Heer bij Trentino, Mathijs Desmet bij Padova en Tomas Rousseaux, die een verleden heeft bij Monza en Stijn D’Hulst bij Civitanova wordt de voertaal bij de nationale ploeg binnenkort zelfs gewoon Italiaans?

“De bondscoach heeft dat grapje ook al eens gemaakt (lacht). Emanuele is in elk geval iemand die veel met de spelers praat. Het is een coach die zijn passie met volle overgave op de groep wil overbrengen. Ik heb dat wel graag en deze jonge groep kan daar alleen maar beter van worden.”

Welke rol ziet hij voor jou weggelegd gezien de verjongingskuur die de Red Dragons hebben doorgevoerd?

“Daar hebben we het niet over gehad. De bondscoach heeft vooral benadrukt dat de nationale ploeg de kers op de taart moet zijn. We zijn nu met een nieuwe generatie gestart dus we moesten terug vanaf nul beginnen.”

Maar jij kan met al jouw ervaring toch nog een belangrijke rol spelen? Zeker nu jongens als een Hendrik Tuerlinckx en Bram Van den Dries de nationale ploeg vaarwel hebben gezegd.

“Ik weet één ding: geen enkele speler is zeker van zijn plaats bij de Red Dragons, dus ook ik zal het komende seizoen moeten presteren om mijn selectie te verdienen. En wat die andere spelers betreft: iedereen moet zijn eigen verhaal schrijven. Hoe mijn toekomst en die van de Red Dragons eruit ziet, zal van allerlei factoren afhangen. Ik kan bijvoorbeeld niet voorspellen hoe het in de toekomst met mijn fysieke paraatheid zal zijn.”

Gaat het dan nog altijd over die schouderblessure? Die blijft je precies maar achtervolgen?

“Integendeel, met mijn schouder gaat het zeer goed. Je mag niet vergeten dat die operatie, ondertussen al anderhalf jaar geleden, best wel pittig was. Ik had niet alleen een scheur in de pees, maar ook met mijn biceps waren er heel wat problemen. Maar dankzij het harde trainingswerk en de perfecte omkadering bij Roeselare was ik stap voor stap naar mijn beste niveau aan het groeien. Tot ik vorige week dus die breuk opliep aan mijn middenvinger. Ik zal enkele weken geen wedstrijden kunnen spelen. Mijn revalidatie blijft dus een proces, maar ik voel dat er voldoende marge is om te verbeteren.”

Net daarom vinden we het opmerkelijk dat je op jouw 29ste al afzakt naar de Italiaanse tweede klasse naar een club die nog nooit in de Serie A1 heeft gespeeld.

“Twee jaar geleden heb ik met mijn manager een plan opgesteld. We wisten dat ik het eerste seizoen na mijn operatie moest overleven, ook al ben ik erg blij hoe het bij Roeselare is afgelopen. Nu komt het tweede seizoen na de operatie eraan en moet er opnieuw gepresteerd worden. Mijn manager wist dat ik graag terug wilde naar Italië, maar ook dat ik absoluut moet spelen. Op zich is Lagonegro dus een bewuste keuze.”

Maar we kunnen het niet genoeg herhalen: het blijft wel de Italiaanse tweede klasse?

“Niet vergeten dat Italië een echt volleyballand is waarin de topsportmentaliteit hoog in het vaandel wordt gedragen. Het niveau van de A2 is trouwens echt wel goed hoor, dat heb ik onthouden uit mijn periode toen ik bij Peimar speelde. De clubs zijn er erg professioneel en erg aan elkaar gewaagd. Ik hou trouwens alleen maar goede herinneringen over aan dat land. Tijdens mijn eerste seizoen bij Verona winnen we de Challenge Cup en eigenlijk ben ik zelfs nog meer tevreden over mijn tweede seizoen toen ik echt wel een goede invloed had op de ploeg.”

Heb je geen schrik dat je uit beeld zal verdwijnen?

“Integendeel. Ik weet bijvoorbeeld dat er een pak meer mensen kijken naar de Italiaanse tweede klasse dan bijvoorbeeld de competitie in pakweg Tsjechië of Slovenië.”

Waar plaats je het niveau ten opzichte van bijvoorbeeld een Roeselare of Maaseik?

“Natuurlijk zijn Roeselare en Maaseik beter dan de ploegen uit A2. Laat ze tien keer tegen elkaar spelen en ze zullen zeker acht keer winnen. Maar wat de A2 zo interessant maakt is dat iedereen er van iedereen kan winnen. Het is elk weekend vechten voor de punten. Dat is, zonder denigrerend over te komen bij sommige clubs, in België toch wel anders. De meeste spelers zijn er trouwens ook voltijds prof, alle sporthallen zijn er voldoende groot en er is in elke zaal een videochallenge aanwezig.”

De omstandigheden lijken ons inderdaad wel ideaal. Lagonegro ligt in het zuiden tussen Napels en Bari en is een klein dorpje dat amper iets meer dan 6.000 inwoners telt. Je kan er dus in alle stilte aan jouw vorm werken?

“Eerlijk? Ook ik was verrast toen mijn manager met dit voorstel afkwam, maar toen ik het project van de voorzitter hoorde, was ik meteen verkocht. Hij is heel gepassioneerd en de club zet elk seizoen een stap vooruit. Ze willen blijven verbeteren en hebben voor mij, als buitenlander, een belangrijke rol in gedachten. Buiten het sportieve kijk ik ook wel uit naar het leven op zich. Het goede weer, het lekkere en gezonde eten… het heeft natuurlijk allemaal een rol gespeeld.”

Heb je er al contacten gelegd?

“Ik ken de setter, Marco Izzo, met wie ik in Vibo Valentia nog samenspeelde. Ook de Braziliaanse opposite, Wagner Pereira Da Silva, is mij niet onbekend van mijn periode bij Peimar. Met de coach, Mario Barbiero, heb ik ondertussen ook al gesproken. Hij heeft drie doelen met de ploeg vooropgesteld: in de eerste plaats willen we ons zo snel mogelijk verzekeren van het behoud en terug mikken op een plaatsje in de play-offs, net zoals vorig seizoen toen Lagonegro achtste werd in de reguliere competitie. Het ultieme doel wordt om ons te plaatsen voor de halve finale van de play-offs.”

Coach Barbiero is in elk geval erg opgezet met jouw komst. Op de Italiaanse tegenhanger van volleymagazine sprak hij over een speler met veel ervaring die de club al lang wilde hebben en voor evenwicht zal zorgen. “E un giocatore esemplare, sa dare tutto soprattutto nei momenti important”, aldus de coach. Met andere woorden: hij ziet je als een voorbeeldspeler die weet wat te doen op belangrijke momenten.

“Dat is mooi om te horen, toch? Ik heb er enorm veel zin in om de verwachtingen in te lossen.”

Wanneer trek je naar ginder? En gaat jouw vriendin en ex-volleyballster Julie De Beule je achterna?

“Julie blijft in België omwille van haar werk. Ik wil ook niet dat ze voor mij alles achterlaat. Normaal gezien ging ik richting Italië vertrekken na de EK-kwalificatiecampagne met de Red Dragons, maar ondertussen is ook die planning aangepast en zit ik al op mijn appartement in Lagonegro.”

Naast het volleybal ga je dus veel tijd hebben om over na te denken?

“Dat heb ik het voorbije anderhalf jaar ook gedaan en eerlijk, dat deed enorm veel deugd. Die schouderoperatie was één van de moeilijkste momenten in mijn leven, zeker in combinatie met Covid. Ik heb in die periode heel veel gelezen en geleerd van andere sporten.”

Wat zoal?

“Bijvoorbeeld hoe je als iets oudere topsporter jouw carrière kan doen heropleven, het belang van voldoende slaap, enzovoort. Maar als er één ding is dat ik heb onthouden, is het dat je niet te veel de focus mag leggen op iets om het te doen slagen. Je moet er altijd rekening mee houden dat de zaken niet altijd lopen zoals je had gepland. Daarom start ik zeker niet met de gedachte dat ik de grote uitblinker moet worden bij mijn nieuwe club. Ik moet in de eerste plaats geduldig blijven en vertrouwen hebben in mezelf.”

Was je dat even kwijt na bijvoorbeeld die moeilijke periode in Qatar?

“Na mijn operatie heb ik even diep gezeten. Ze vertelden mij dat er geen enkel probleem is om mijn vroegere niveau te halen, maar omdat alles zo lang duurde, is het normaal dat ik begon te twijfelen. Omdat ik zonder ploeg zat, heb ik in overleg met mijn manager gekozen om in te gaan op het aanbod van Al Arabi SC Doha. Ik zou er op mijn eigen tempo kunnen revalideren in een minder zware competitie. Toen ik er eind vorig jaar mijn ontslag kreeg, samen met o.a. de coach, was dat even schrikken, maar ik wist dat ik geduld moest blijven hebben. Mijn tijd komt dus hopelijk nog wel. Ik blijf in Italië gewoon hard werken en niet klagen. Er is zeker nog marge en we zien dus wel waar ik uitkom.”

Tekst: Kenny Hennens