Wout d’Heer, beste Belg in het buitenland: “Ongelooflijk seizoen gehad bij Trento”

Als zondag in Ljubljana de finale van de Champions League gespeeld wordt, dan staat er één Belg op het wedstrijdblad en dat is de 21-jarige Zelenaar Wout d’Heer, middenspeler bij de Italiaanse topclub Trento. Een ongelooflijke bekroning voor de club, maar zeker ook voor de 2m03 grote belofte van het Belgisch volley, die dan ook werd uitgeroepen tot beste Belgische speler in het buitenland.

Vrijdag vertrekt zijn ploeg vanuit Trento voor een vijf uur durende verplaatsing met de bus naar Ljubljana en zondag volgt de finale tegen het Poolse Kedzierzyn, trouwens een herhaling van de finale van vorig seizoen. Maar Wout zit met vestimentaire problemen. “Ik moet heel mijn hebben en houden uit Trento eerst meenemen naar Ljubljana. En omdat met de federatie werd afgesproken dat ik zo snel mogelijk aansluit bij de trainingen van de Red Dragons, moeten al mijn bezittingen vanuit Ljubljana ook nog eens mee met het vliegtuig naar Brussel,” lacht de intelligente, spraakvaardige Wout.

Eigenlijk een luxeprobleem, want wie had bij de competitiestart zulk schitterend seizoen verwacht van Trento?

Wout d’Heer: “Helemaal juist. Voor de competitie begon in Italië dachten de meeste kenners dat wij met onze jonge ploeg met veel onzekerheid zouden spelen. Een vijfde plaats werd als het hoogst denkbare beschouwd. Dat was er echter compleet naast, want we speelden een constant seizoen met sterke prestaties. Wij wonnen de Supercup. We kregen misschien alleen dipje nadat we door het WK voor clubs – toch een derde plaats – en door Covid een aantal uitgestelde competitiewedstrijden kort na mekaar moesten spelen. Maar voor het overige presteerden we zeer constant, we speelden de finale van de beker, we spelen zondag de finale van de Champions League en pas in de vijfde wedstrijd van de play-offs werden we uit de finale gehouden. Al is die derde plaats in Italië uiteindelijk goed voor een nieuwe deelname aan de Champions League.”

Vandaar allicht jouw uitverkiezing tot beste Belgische buitenlander?

“Dat zal zeker meegespeeld hebben, maar zelf had ik er niet op gerekend, want Sam Deroo speelde toch ook in een Poolse topploeg, terwijl Bram van den Dries in Griekenland ook alles won wat er te winnen was. Ik had mezelf wel bij de top-3 gerekend, maar dat ik won, was toch een kleine verrassing voor me.”

Een jaar geleden had ook niemand jou verwacht in de finale van de Champions League. Hebben jullie een kans tegen Kedzierzyn?

“Bij hen is de middenman uitgevallen wegens een zware achillespeesblessure, maar denk toch maar niet dat de Poolse ploeg daardoor op die positie verzwakt is: hun derde middenman is nl. ook geselecteerd voor de Poolse nationale ploeg. Wij hebben deze week al een aantal video’s bekeken van Kedzierzyn en ik durf geen favoriet vooropstellen. Ik denk dat het wel eens een hele mooie finale kan worden.

Zelf is het natuurlijk een ongelooflijke eer dat ik erbij kan zijn. De Champions League is toch de strafste competitie in de wereld. Het is mijn eerste finale, maar hopelijk nog niet de laatste.”

Hoe kijk je terug op jouw persoonlijke seizoen? Tevreden?

“Veel beter dan ik ooit verwacht had. Het was trouwens voor mij een redelijk lang seizoen: eerst het EK in Polen, dan het WK U21 (een 5de plaats), terwijl ik al van begin juli met Aalst aan het trainen was. Want ik had inderdaad bij hen nog een contract voor één jaar. Maar ik ben ze nog altijd dankbaar dat ze mij de kans gegeven hebben om die opportuniteit te benutten, wat het spelen bij een Italiaanse topploeg betrof. Hoegenaamd geen slechte gevoelens, want we zijn in onderling overleg uit mekaar gegaan.”

Kwam je bij Trento voldoende aan spelen toe?

“Als ik naar ginder vertrok, wist ik ook dat er bij Trento – met Lisinac en Podroscanin – twee middenmannen in de ploeg stonden, die je gerust bij de top-5 van Europa mag rekenen. Maar toen de vrouw van Podroscanin met Corona zat en haar man dus ook niet kon spelen, dan kreeg ik wel mijn kans. Net zoals ik die kreeg toen Lisinac gedurende enkele wedstrijden geblesseerd was. En ik denk dat ik op die momenten mijn kansen zeker gegrepen heb en dat ik ook af en toe mocht opkomen als blokversterking.

Het spreekt vanzelf dat mijn niveau fors gestegen is als je op training moet opboksen tegen die twee kleppers van wereldniveau. Ik heb ook aan kracht gewonnen. Nee, ik kreeg regelmatig mijn kans en ik denk dat iedereen in het team tevreden over me was.”

Het was ooit jouw droom een kill-block te kunnen plaatsen op matchpunt. Kwam die droom al uit?

“Nee, zo ver heb ik het nog niet gebracht. Maar mijn droom om ooit in Italië te kunnen spelen en om zelfs in de finale van de Champions League uit te komen, die is verwezenlijkt. Dat is de reden waarom ik op een vroege zondagochtend naar de detectietrainingen in Vilvoorde moest gevoerd worden door mijn ouders, dat is een competitie waar je als jonge gast naar uitkijkt en die je bewondert. Waar je van droomt. Daarom probeer je ook in het nationale team zo veel mogelijk ervaring op te doen. Als dat dan uitkomt, dan is dat de absolute ‘max’ vind ik.”

Sommige mensen vinden wel eens dat je opgesteld werd in wedstrijden tegen zwakkere ploegen en dat je amper speelde in de play-offs…

“Niet helemaal akkoord. Ik heb veel gespeeld als mijn teamgenoten met kwaaltjes sukkelden en bovendien is er het systeem in Italië dat je met een minimum aan Italianen op het terrein moet staan. En vermits we ook nog de Poolse opposite Kazyiski in de ploeg hadden, was het soms even dokteren wie op het terrein mocht en wie niet. Maar ik kan me zo voor de vuist weg herinneren dat ik wel degelijk speelde tegen o.a. Perugia, Fenerbahce, Cannes, Modena. Ik moest ook soms inkomen als blokversterking.

Toegegeven, toen het om de knikkers ging en de andere twee middenmannen waren fit, was het logisch dat zij speelden. Ik mocht af en toe invallen. Maar ik werd altijd beschouwd als iemand van het team. Ik geniet dan immers ook van die ‘knikkers’ (lacht).”

Je probeerde het profbestaan van een volleyballer in Italiê te combineren met jouw studies podologie aan de Artevelde Hogeschool in Gent. Ben je daarin geslaagd?

“Ik moest vaststellen dat die combinatie niet zo makkelijk haalbaar was. En dat lag zeker niet aan de school, want die hebben echt wel uitstekend mee gezocht naar oplossingen. Zo heb ik in januari enkele examens ‘online’ kunnen realiseren en na de campagne met de Red Dragons moet het wel lukken om nog drie examens af te leggen. Normaal gezien moest ik na de Italiaanse competitie ook nog een stage doen, maar door die succesvolle Champions League-campagne zat ik veel langer in Italië dan voorzien.

Als ik volgend seizoen bij Trento mag blijven – en die kans is reëel, want ze wierven me aan voor één jaar met optie – dan wil ik bij een sponsor van de ploeg, die podoloog is, wel trachten om een aantal technieken bij te werken als een soort stage. De beslissing over een verlengd verblijf valt eerstdaags.”

Hoe staat het intussen met jouw Italiaans?

“Ik heb wel geen lessen gevolgd, maar op training verstond ik vrij snel alles wat ze zegden. Met het begrijpen van het Italiaans ging het vrij vlot, maar ik was een beetje te onzeker om het te spreken. Nooit mijn sterkste kant geweest, vraag het maar aan mijn leraren Frans en Engels.”

Je staat volgende week al op het terrein met de Red Dragons in… Aalst. Wat is daar de doelstelling?

“Ik heb begrepen dat er hard gewerkt wordt op training en dat het de ambitie is om de Final Four te halen. Maar niet iedereen doet mee. Wij hebben een zeer jonge groep, die in het verleden al wel haar waarde bewees, maar misschien missen we toch de nodige ervaring. Ik zie ook bij Trento hoe belangrijk het is om de 37-jarige Kazyiski in de ploeg te hebben op de belangrijke momenten. Natuurlijk gaan wij alles geven met de Red Dragons, maar een kwalificatie voor de Final Four is geen evidentie.”

Tekst: Marcel Coppens