Coach van het jaar Frank Depestele: “Liever volgend seizoen een prijs pakken”

Frank Depestele werd in Diegem – dicht bij de luchthaven van Zaventem – voor de tweede maal op rij verkozen tot ‘coach of the year’. De man die in acht landen actief was als tovenaar-spelverdeler, geeft nu al drie jaar zijn internationale ervaring door als trainer-coach van Decospan Menen.

Dat zijn spelerscarrière indrukwekkend was, blijkt uit deze opsomming. In België begon het allemaal bij Maldegem – met de legendarische Georg Grözer als ploegmaat. Daarna volgden Antwerpen, Lennik, Aalst en Roeselare. Hij speelde in Zwitserland (Näfels, met Ivan Contreras voor de eerste maal naast hem en Strumilo opnieuw als trainer), tweemaal in Griekenland (Panathinaikos Athene en in Thessaloniki, samen met Idris Martins, de nieuwe coach van Aalst). Ook in Rusland (Belgorod, met Muserkiy, de 2,18 meter lange middenblokker en Odinstovo, waar Verbov libero was, hij coacht momenteel Kazan). Merkwaardig genoeg volleybalde Frank Depestele ook in Oekraïne (Oblasti Kharkiv). Poetin moest het weten. En in Turkije (bij Fenerbahçe Istanbul, met topaanvaller Miljovic).

“Wellicht de sterkste volleyballer waarmee ik samenspeelde,” zou Frank Depestele later getuigen. In Frankrijk (Beauvais) werkte hij samen met Zanini, de nieuwe Belgische bondscoach. Het volleybalsprookje eindigde allemaal in Argentinië (Bolivar). “De betreurde coach Strumilo liep als een rode draad door mijn carrière”, merkt Frank Depestele op. “Vooral in het begin heeft hij mij gelanceerd. Maar ik denk dat ik in Roeselare toch op mijn sterkst stond. Dat was een geweldige tijd, met veel successen natuurlijk. Dat helpt om er met veel plezier aan terug te denken. Proficiat trouwens aan Dominique Baeyens voor zijn ‘lifetime achievement’ award.”

De Belgische setter zette vroeger de lijnen uit als speler, nu doet hij dit tijdens zijn prille carrière als trainer-coach. Met opvallend gemak steekt hij snel twee titels van beste trainer-coach in zijn achterzak.

Merkwaardig, Frank?

Frank Depestele: “Laat me eerst opmerken dat Jan Van Huffel (winnaar van de Beker van België met Caruur Gent) of Steven Vanmedegael (dertiende landstitel met Knack Roeselare) deze trofee ook hadden kunnen verdienen. Jan wint de beker, dat is een regelrechte stunt en Steven wordt kampioen, dat wordt door iedereen verwacht, dat is een gewoonte. Maar dat maakt het juist zo moeilijk.

Vorig jaar was het verrassender. Dit seizoen hebben we met Menen toch ook het een en ander gepresteerd. We schakelden Roeselare uit in de bekercompetitie en we hebben verhinderd dat Maaseik de finale van de play-offs kon spelen. Dat zijn resultaten en feiten waar je niet naast kan kijken. Leuven en Aalst hadden zich geweldig versterkt, maar Menen verdween het hele jaar lang nooit uit de top-drie. De nederlaag in Borgworm kwam in een periode waarbij alle tegenslagen bij elkaar kwamen. Daar leren we uit.”

De verrassende wending bij de club van Menen – eerst failliet, daarna terug springlevend – had zijn invloed op het dagelijks leven in de club.

“Dat failliet was niet doorslaggevend. Dat ongelooflijk nieuws, toch even een donderslag, heeft ons zelfs sterker gemaakt. Als ploeg hebben we er eigenlijk weinig bij stilgestaan. Vrij snel werd duidelijk dat er oplossingen waren om de club te redden. Die gemiste halve finale tegen Caruur Gent, dàt heeft ons eind december pijn gedaan. Ik heb toen de spelers zelfs twee weken vrij gegeven. Het hoofd moest terug leeg.”

Inderdaad een mooi seizoen, maar tijdens de finales van de play-offs kreeg je drie keer op rij een 3-0 van Knack Roeselare om de oren.

“De spelers waren doodop. Seppe Rotty en Simon Plaskie bijvoorbeeld kregen de voorbije jaren amper een adempauze. Van de ene campagne met de verschillende nationale ploegen naar de andere. En dan onmiddellijk terug naar de club.

Roeselare demonstreerde tijdens de finales van de play-offs dat zij veel meer ervaring heeft met een zenuwslopende titelstrijd. Ik begrijp die mannen, dat zijn ruwe bolsters. Die hebben – samen met Menen – drie jaar geïnvesteerd in hun carrière. Dan ga je heel die opbouw niet  zomaar weggooien tijdens de zomermaanden en zo maar stil liggen. Tegelijkertijd moeten ze in de herfst – liefst blessurevrij – alweer presteren bij hun nieuwe club in Roeselare.

Tijdens dit jaar was het erg moeilijk om te spreiden. Er stond altijd wel iets op het spel. Volgend jaar – mijn vierde seizoen – beloven ze bij de Federatie een andere competitieformule. Dan bestaat de kans dat we iedereen van het team aan bod kunnen laten komen, zo hoopt toch ieder team.”

Champions League voor Menen, een verstandige beslissing?

“We gaan met Menen stap voor stap opnieuw aan een sterke ploeg bouwen. We zijn bezig met echte versterking voor volgend jaar, met in het achterhoofd de Belgische en de Europese topcompetities. Eerst waren we derde, nu zijn we tweede. Kunnen we volgend jaar nog een plaatsje opschuiven? (Grijnst). Het team staat voorop, dat is het belangrijkste. Mijn ervaring heeft me geleerd dat je aan het niveau van een speler kan werken. Dat kan je aanpassen en verbeteren. Een mentaliteit van een speler is veel moeilijker te veranderen. In het begin van het seizoen besefte ik snel dat we heel ver konden geraken met mijn ploeg. Volgend jaar wil ik dat gevoel opnieuw meemaken. En prijzen pakken, deze keer. Want om eerlijk te zijn. Ik had liever de beker of de titel gepakt dan trainer van het jaar te worden”.

Tekst: Walter Vereeck