Mathijs Desmet: “De titel als afscheidsgeschenk bij Roeselare zou mooi zijn”

Het zwaartepunt van dit volleybalseizoen ligt overduidelijk in ‘de Vlaanders’. Voor de beker kregen we nog een onverwachte Oost-Vlaamse clash voor de kiezen, terwijl we voor de titel uitsluitend naar West-Vlaanderen moeten uitwijken. Voor het eerst sinds 1994 staat Maaseik namelijk eens niet in de finalewedstrijden van de play-offs, maar zijn het de verbazingwekkende jongens van coach Frank Depestele die het haast ongenaakbare Roeselare het vuur aan de schenen willen leggen.

Al zullen ze daarvoor wel voorbij enkele ervaren rotten en een bonkige blonde ster in wording moeten geraken. We bedoelen natuurlijk Mathijs Desmet. Jeugdproduct van Schiervelde, brandend van ambitie en na zijn ontbolstering vorig seizoen, klaar om zijn geliefde moederclub nog een laatste prijs te schenken vooraleer hij, vermoedelijk, zuiderse oorden zal opzoeken.

Ruwe bolster, blanke pit. Van de buitenkant lijkt Desmet misschien een beetje stug, maar wie de gelegenheid krijgt om met de 1,98 meter grote hoekaanvaller een babbeltje te slaan, heeft al snel door dat deze nog altijd maar 22-jarige blonde gigant zacht van inborst is. Waarom zouden ze hem op Schiervelde, toen hij als 17-jarige zijn opwachting maakte in de A-kern, anders ‘Smetje’ noemen? Maar vergis je niet, Desmet zal geen genade tonen voor Menen. Zijn opvolgers en oude internaatgenoten van de Topsportschool, Simon Plaskie en vooral Seppe Rotty, zijn alvast gewaarschuwd.

Vlak voor dit interview krijgen we de berichtgeving van Roeselare in ’t oog. D’Hulst tekende ondertussen al bij, en deze week ook Coolman en Fasteland. Mathijs, jouw contract loopt dit seizoen af. Heb je al bijgetekend?

Mathijs Desmet: “Met mijn contract zit het goed, maar ik heb nog niet bijgetekend (lacht). Ik heb namelijk al een contract getekend bij een club uit een andere competitie. Dit is trouwens mijn vijfde seizoen bij de eerste ploeg en mijn vierde als profspeler.”

Je verrast ons een beetje en ook weer niet. Dit is dus jouw laatste seizoen op Belgische bodem. Kan je wat meer vertellen?

“Ik denk dat de transfer ondertussen een tweetal weken rond is. Kijk, ik heb er altijd al van gedroomd om in het buitenland te spelen. Het was ook de eerste keer in vijf jaar dat ik eigenlijk zonder ploeg zat, omdat mijn contract afloopt. De interesse van andere clubs was er al even en ik ben van nature wel een nieuwsgierig iemand. Ik kan alleen maar zeggen dat er iets moois uit de bus is gekomen.”

Heb je dan niet meer rond de tafel gezeten met Roeselare? Als rasechte jeugdspeler toch echt wel jouw club?

“We hebben zeker rond de tafel gezeten, maar we zijn tot de conclusie gekomen dat onze ambities te ver uit elkaar lagen. De club wil haar betere spelers graag verschillende  jaren laten bijtekenen, maar die puzzel wilde ik eigenlijk niet maken. Bovendien steeg bij mij de interesse om in een andere competitie aan de slag te gaan. Ik wil mezelf meten op een hoger niveau.”

Heeft de komst van Plaskie en Rotty, toch twee concurrenten voor jouw positie, iets te maken met jouw vertrek?

“Nee, totaal niet. Ik ben al sinds eind januari, begin februari aan het onderhandelen en toen was er bij mijn weten nog geen sprake van de transfers van Plaskie en Rotty.”

Welke zaken hebben dan wel nog meegespeeld?

“Eerst en vooral was het belangrijk dat mijn familie en mijn vriendin achter mijn keuze stonden. Ik heb ook met bepaalde spelers gesproken om te horen wat zij ervan dachten. Of zij ook het gevoel hebben dat ik klaar ben voor de stap naar een buitenlandse competitie. Ik kreeg van alle kanten de raad om ervoor te gaan.”

Ga je Roeselare missen?

“Natuurlijk. Ik ben hier opgegroeid en groot geworden. Natuurlijk heb je in Roeselare het voordeel dat je elk seizoen Champions League speelt. Ik merkte aan mezelf dat ik ook elke Europese wedstrijd een niveautje hoger ging spelen. Ik pushte mezelf opnieuw en opnieuw om mee te kunnen op dat niveau. Maar laat ons eerlijk zijn, in de competitie is dat niet altijd nodig. Tegen Maaseik heb ik dat ook wel en ook tegen Menen zal dat de komende twee weken nodig zijn. In Frankrijk, Polen of Italië moet je jezelf toch net iets vaker bewijzen om erbij te horen en ik heb het gevoel dat ik nu op het punt in mijn carrière ben gekomen dat ik dat echt nodig heb.”

Frankrijk, Polen of Italië? Wij gokken op Italië!

“De details over mijn transfer zullen pas bekend geraken na de play-offs en ik vind dat goed zo. Mijn focus gaat nu resoluut naar Menen. Maar op mijn eindbestemming zal het in elk geval mooier weer zijn dan hier in België (lacht).”

Alle respect voor! Naar de play-offs dan maar. Hoe schat je Menen in?

“Gevaarlijk! Het is een ploeg die op dit moment zonder druk kan spelen. Logisch, want ze staan voor het eerst in de finale. Voor Roeselare zal er altijd druk zijn om de titel te pakken. Voor ons is het eerder: ‘We gaan er vol voor en we worden kampioen’. Voor Menen: ‘Voor ons moet niets, maar mag alles.’ Dat is natuurlijk een totaal andere beleving en benadering, maar wij weten ook wel hoe het is om daar te staan.”

Hoe zit het met jouw vorm? In de laatste wedstrijd van de Champions Final 4 in Menen was je er niet bij?

“Ik heb dit seizoen wat problemen gehad met mijn knieën, maar uiteindelijk is het niets ernstig. Ik had wat last van overbelasting aan de pees, wat kleine letsels, maar ook niet meer dan dat. Nu weet je meteen de reden waarom ik samen met Stijn D’Hulst een vrij weekend heb gekregen. Zo zijn al die kleine kwaaltjes weggewerkt en zullen we op volle sterkte staan. Ik zal voor de eerste confrontatie met Menen in topconditie zijn.”

Menen won in eigen zaal al twee keer van jullie in de competitie en ze schoten jullie met 1-3 ook uit de beker. Wat gaat er nodig zijn om Menen in deze ‘best of five’ te verslaan?

“Ik heb er alle vertrouwen in dat wij als ploeg goed georganiseerd zullen spelen. Als dat het geval zal zijn, dan denk ik dat wij de titel zullen binnenhalen. Maar als zij hun dagje hebben, dan hebben we ook gezien dat ze tot veel in staat zijn. Kijk maar naar de beker, zoals je zelf aanhaalt.”

Had je liever tegen Maaseik gespeeld?

“Voor ons maakt het eigenlijk niet uit. We moeten uitgaan van de sterkte van onze ploeg. Maaseik of Menen? Tegen beide ploegen hebben we een goede kans.”

Ben je verrast dat Menen hier staat?

“Eigenlijk niet. Ook vorig seizoen speelden ze sterk en eindigden ze op de derde plaats. Dat we afgelopen weekend met 3-2 in hun zaal verloren is ook hun verdienste. De kleine foutjes die we toen hebben gemaakt, hebben ze meteen afgestraft. Dat moeten we de komende wedstrijden absoluut vermijden.”

Waar schuilt het grote gevaar?

“Zoals ik al zei: zij kunnen zonder druk spelen. Maar buiten het mentale aspect denk ik dat ze een ploeg hebben met redelijk wat capaciteiten. Zowel in de aanval als de tegenaanval zijn ze sterk en ook hun opslagdruk is een wapen.”

Als receptie-hoek weet je dus wat je te doen staat?

“Dat klopt. Ik zal zowel aanvallend als receptioneel top moeten zijn. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat wij nog eens gaan oogsten.”

Aan het net zal je regelmatig uitkomen tegen Rotty en Plaskie, jouw vervangers voor volgend seizoen. Hoe goed ken je hen?

“Het zijn inderdaad twee concurrenten, maar ook twee vrienden. Ik heb met beiden op het internaat van de Topsportschool in Vilvoorde gezeten. Ik deelde het eerste jaar wel de kamer met Kevin Bossee, ook een West-Vlaming. Maar we kennen elkaar dus redelijk goed, zowel op als naast het veld. En ik gun het hen zeker dat ze mijn plaats innemen.”

Zie je gelijkenissen met bijvoorbeeld een Seppe Rotty?

“Misschien in potentieel? Ik heb wat tijd nodig gehad om door te breken bij Roeselare, maar ik kwam er natuurlijk wel als jonge kerel bij. Dan speel je ervaren rotten als een Verhanneman en Fragkos, die amper fouten maken, niet zo gemakkelijk uit de ploeg. Maar ik wist dat Rotty veel in zijn mars had en dat bewees hij meteen in de basis bij Menen. Ik ben nu gewoon heel blij voor hem dat hij deze kans krijgt.”

Vorig jaar was er nog de strijd Tuerlinckx – Maan. Wat wordt het deze keer?

“Matthijs Verhanneman en ik zullen een doorslaggevende factor zijn. Samen met Stijn D’Hulst wordt er veel van ons verwacht. Wij moeten de ploeg doen draaien. Ze zeggen vaak tegen mij: ‘Smetje, jij moet samen met de ervaren spelers de ploeg mee op sleeptouw nemen.’ Ik denk dus niet dat het op een individuele strijd zal neerkomen. De kracht van dit Roeselare is ook gewoon de groep. Zowel op als naast het veld komen we goed met elkaar overeen.”

Ben je tevreden over jouw ontwikkeling de voorbije maanden?

“Ik ben zeker gegroeid, maar ik heb toch ook moeilijke momenten gekend. Soms liep het echt niet, was ik aanvallend slecht en liet mijn opslag het afweten. Maar ook daar heb ik uit geleerd en heb ik geprobeerd om de volgende wedstrijd weer een stap vooruit te zetten.”

Vorige jaargang werd je uitgeroepen tot ‘rookie van het seizoen’. Vind je dat je dit jaar hebt bevestigd?

“Ik hoop je dat binnen enkele wedstrijden te zeggen (lacht). Alles kan teniet gedaan worden als we de titelmatchen verliezen.”

Rond deze tijd werd je een jaar geleden voor het eerst opgeroepen voor de Red Dragons. Hoe hard kijk je uit naar de wedstrijden in de Golden League tegen Letland, Estland en Tsjechië?

“Die staan met stip in mijn agenda aangeduid. Ik ben van plan om de hele zomercampagne mee te draaien. Er zijn ook al verschillende mails verstuurd in functie van ons programma, dus we weten hoe het in elkaar zit. Begin mei zouden de eerste trainingen starten en eind mei trappen we af tegen Letland.”

Bij Roeselare heb je jezelf al bewezen. Bij de Red Dragons moet alles nog beginnen?

“Dat klopt, ik ben bij de nationale ploeg nog op zoek naar mijn definitieve doorbraak. Ik begin er bij wijze van spreken vanaf nul, maar gelukkig ken ik jongens als een Sam Deroo nu al wat beter. Van hem probeer ik zo veel mogelijk op te steken.”

Vorig jaar was het jouw eerste keer in de basis tijdens de finales van de play-offs, maar dan was het zonder publiek. Wat verwacht je van de ambiance tijdens deze finales?

“Vorig jaar was er eigenlijk geen titelviering, want alles was gesloten. Een kampioenschap winnen dat vraagt toch ook om een kampioenenviering? Hopelijk kunnen we dat binnenkort goedmaken. We weten dat een volle Tomabelhal ons wel degelijk door moeilijke wedstrijdmomenten kan helpen. En in Menen weet je vooraf dat het publiek nooit echt vriendelijk zal zijn. Ja, de sfeer is daar soms echt vijandelijk. Ofwel ga je daar als speler in mee en gebeurt er niets, ofwel zak je door de grond. Vandaar dat het voor ons wel goed is dat alle wedstrijden in Roeselare gespeeld worden.”

Wat voor iemand ben jij?

“Ik ben iemand die daarin meegaat. Maar mijn ploegmaats weten dat en zullen mij op mijn plichten wijzen als ik daarin te ver ga.”

Hoeveel kansen geef je Roeselare?

“Een moeilijke vraag. Na de eerste wedstrijd zal ik daar meer over kunnen zeggen.”

Wat betekent het thuisvoordeel nog op dit niveau?

“Dat we volgende week zaterdag thuis kampioen kunnen spelen. Dat betekent dat we drie keer op rij zullen winnen.”

Dat zeg je heel zelfverzekerd. Wat zal er nodig zijn?

“Veel vechtlust en een goede organisatie. We moeten met het mes tussen de tanden spelen.”

En dan zal de ontlading volgen?

“Ik denk het wel. Ik moet opletten wat ik zeg, maar eenmaal we daar zijn, zal het zeker de moeite waard worden. Ik heb dat ook al aan de ploegmaats en het bestuur verkondigd dat ik mijn laatste seizoen zeker met een titel wil afsluiten. Nogmaals, bij Roeselare is de titel van moeten, maar ook als afscheidscadeau zou het leuk zijn. Stel dat we de titel niet winnen, dan hebben we geen enkele prijs gepakt en dat kan niet als Roeselare zijnde. Bovendien hebben we dan geen enkel doel gehaald, want ook al geen beker of de tweede ronde in de Champions League. Het zou mijn afscheid heel zuur maken.”

Maar zo ver zijn we natuurlijk nog niet!

“Ik heb hier op die vijf jaar tijd enorm veel bijgeleerd. Zowel mijn ploegmaats als de sportieve omkadering en het bestuur hebben mij de mogelijkheid gegeven om te groeien. Ik weet zeker dat we elkaar nog zullen terugzien, maar ik zou hier graag met de beker in mijn handen willen vertrekken.”

Tekst: Kenny Hennens

Foto’s: Bart Vandenbroucke

Programma finales (alle matchen om 20u en in Roeselare):

  • Vrijdag 29 april: Roeselare – Menen
  • Woensdag 4 mei: Menen Roeselare
  • Zaterdag 7 mei: Roeselare – Menen
  • (eventueel) woensdag 11 mei: Menen – Roeselare
  • (eventueel) zaterdag 14 mei: Roeselare – Menen
  •  

Alle wedstrijden worden ook op TV uitgezonden.