Gertjan Claes: “Het EK in Turijn? Top, als we ons maar kunnen uitleven”

Gaan de Belgische mannen ooit nog eens scoren op een EK volleybal? Misschien sneller dan u kan vermoeden. Al moeten we eerlijk zijn: het gaat spijtig genoeg niet over Sam Deroo en co, dat had u wel al door, maar wel over de Belgian Blue Dragons ofwel de nationale volleybalploeg van de arm der wet. En ook al moet onze nationale politieploeg zich deze week eerst nog weten te kwalificeren ten koste van hun Noorse collega’s, met ervaren jongens als een Wim Deville, Joost Borremans en Robbe Vandeweyer zou dat toch moeten lukken.

Maar laat ons vooral het speerpunt van de Belgian Blue Dragons niet vergeten, Gertjan Claes. De receptie-hoekspeler die met Roeselare vijf titels behaalde en nog niet zo heel lang geleden bekend stond voor zijn uitstekende receptie en mokerharde opslagen. De Relegemnaar wil namelijk nog eens schitteren als vanouds.

Dat we de pas 37 jaar geworden Gertjan Claes nog eens in één adem mogen noemen met een volleybalwedstrijd van belang? De immer positieve ex-international had dat twee jaar geleden vlak na zijn afscheid van het professioneel volleybal waarschijnlijk zelf niet kunnen bedenken. En we moeten natuurlijk niet overdrijven, want het gaat tenslotte maar over een EK voor amateurs, maar toch. Het geeft ons de gelegenheid om eens te polsen hoe het tegenwoordig gesteld is met de steeds bescheiden Gertjan Claes, die liever niet in de schijnwerpers staat, maar dat nu met zijn job tegen wil en dank toch moet doen. Als inspecteur bij de politie van Aalst staat hij namelijk redelijk zichtbaar in het straatbeeld.

Hebben mensen je op straat al herkend in dat blauwe uniform?

Gertjan Claes: “Gelukkig niet al te veel. Ik ben altijd al liever op de achtergrond gebleven. Er is wel één keer iemand geweest die mij herkende van mijn periode bij Asse-Lennik, maar daar is het bij gebleven. Ik zou het ook echt ambetant vinden, mocht dat nu regelmatig gebeuren, zeker als ik met een opdracht bezig ben. Laat mij maar gewoon mijn job doen, zonder al die aandacht.”

Eigenlijk is het voor jou, nu weliswaar als agent, na al die jaren bij Asse-Lennik en later Aalst toch een beetje thuiskomen?

“Goh, dat is misschien een beetje overdreven. Pas op, ik ben erg dankbaar wat het volleybal in deze stad mij heeft gegeven, maar dit is toch een ander hoofdstuk in mijn leven. Ik was trouwens eerst van plan om inspecteur te worden in Brussel, maar uiteindelijk droeg Aalst  mijn voorkeur weg, omdat er hier echt veel opties zijn. Ik kan hier in verschillende ploegen werken en ook mijn eigen dossiers afwerken. In Brussel moet je dat al wat sneller uit handen geven.”

Op één jaar tijd van profvolleyballer tot politie-inspecteur. Dat is wel snel gegaan?

“Ik had mijn testen al afgelegd toen ik nog aan het volleyballen was. En ik had altijd gezegd dat ik blij zou zijn als ik tot mijn 35ste zou kunnen volleyballen. Dat is me gelukt en door omstandigheden ben ik dan in 2020 gestopt. Akkoord, het is misschien wel jammer dat ik geen echt afscheid heb gekregen, maar het is nu niet anders. Ik ben blij dat ik het zelf heb kunnen beslissen en dat ik niet verplicht was om te stoppen door bijvoorbeeld een blessure. Al zat corona er natuurlijk ook wel voor iets tussen. Dat ik terug moest studeren, was wel even wennen, maar ik was volwassen genoeg om daar slim mee om te gaan. Gelukkig waren de lessen erg interessant en heb ik de opleiding redelijk vlot tot een goed einde kunnen brengen.”


En je moest niet ver gaan, want het PIVO in Relegem ligt bij wijze van spreken vlak naast jouw deur?

“Inderdaad. Kijk, bij de politie gaan, dat is iets dat al lang in mijn hoofd speelde. Ik heb daar veel over gepraat en nagedacht. In mijn vriendenkring zijn er toch wel wat agenten, dus die interesse is stelselmatig gegroeid. Ik voel me na één jaar dienst trouwens uitstekend in het korps. We hebben een toffe zone, er zijn genoeg ploegen en dus ook veel afwisseling, er is ruimte om je te verbeteren en de job geeft veel voldoening.”

Je zit op de dienst interventies. Wat houdt dat exact in?

“We krijgen elke dag opdrachten mee, maar er is ook ruimte om andere accenten te leggen. Drugsproblematiek bijvoorbeeld is altijd al een beetje een probleem geweest in Aalst. Overlast ook, dus we werken daar regelmatig rond. Dat is fijn, want er zijn een speciaal bijstandsteam en een hondenbrigade die ons regelmatig begeleiden. Ik werk graag met honden. Thuis heb ik zelf een Tervuurse herder. Als er ooit een plaats vrijkomt in de hondenbrigade, ga ik zeker mijn kans wagen.”

Over kansen wagen gesproken… Dat doe je nu ook met de Blue Dragons.

“We willen inderdaad graag naar het EK in Turijn, dat zou echt top zijn. Een unieke ervaring ook, maar we gaan onszelf niet te veel druk opleggen, hoor. Zolang we ons maar amuseren.”

Hoe ben je eigenlijk bij dat team terecht gekomen?

“Ze hadden mij al gevraagd toen ik net aan de politieschool was begonnen. Ik heb toen nog een tijdje de boot afgehouden, maar dan ben ik eens gaan meetrainen en dan is de bal opnieuw aan het rollen gegaan.”

Heb je dan geen heimwee naar het volleybal op hoog niveau?

“Ik heb dat hoofdstuk goed kunnen afsluiten. Na mijn profcarrière is er een heel nieuwe wereld voor mij opengegaan en is er plots tijd om dingen te doen waar je vroeger geen tijd voor had. Ik heb daar vrede mee genomen en ik geniet daar wel van. Al heb ik het volleybal nooit echt laten vallen. Ik heb nog regelmatig contact met Matthijs Verhanneman, Stijn Dejonckheere, Hendrik Tuerlinckx en Steven Vanmedegael. En ik zit nog in de whatsappgroep van Aalst. Tegenwoordig speel ik met enkele maten bij een ploeg van Booischot in eerste provinciale. Ik ben daar ooit beginnen te volleyballen, dus dat is puur plezier. Met enkele ploegmaats heb ik destijds nog bij de jeugd gespeeld. Kristof Van Goethem, de trainer van Antwerp, heeft mij nog wel eens gebeld, maar dat is niets meer voor mij. Ik heb mijn carrière kunnen afsluiten in Liga A, dus ik zie niet in wat ik nog in Liga B zou doen.”

Hoe zit het met jouw fysieke paraatheid?

“Dat is natuurlijk een pak minder dan toen ik vroeger twee keer per dag trainde. Pas op, ik sport nog wel regelmatig. Zo’n twee à drie keer per week en ik ga zelf nog wat aan krachttraining doen en dan zijn er nog de wedstrijden met Booischot.”

En als je de conditie van jouw ploegmaats moet evalueren?

“Dat is moeilijker in te schatten. We hebben al twee of drie keer samen getraind en deze week verloopt de voorbereiding nog intensiever, maar dat zit best wel goed. Als we op niveau zijn, kunnen ze zeker Liga B aan. Met jongens als een Robbe Vandeweyer, Wim Deville en Joost Borremans zitten we zeker niet slecht. We kunnen rekenen op een pak ervaring en ook en de sfeer zit echt goed. Ook onze libero weet van aanpakken, maar ik ben zijn naam vergeten (lacht).”

Wat moet ik mij eigenlijk voorstellen van die kwalificatiewedstrijden voor het EK?

“Donderdag spelen we in Jambes twee keer tegen Noorwegen. De Noren zijn onze enige tegenstander, want Nederland heeft spijtig genoeg afgehaakt, omdat ze zich door corona niet genoeg konden voorbereiden. Maar vraag me niet of Noorwegen goed is, dat zou ik echt niet weten. Mijn gevoel zegt dat het wel moet lukken, maar in sport weet je natuurlijk nooit.”

Die analyse komt misschien nog wel?

“Het zou kunnen dat er nog wat tactische voorbereiding bij te pas komt. Aangezien we nu echt aan het toewerken zijn naar die wedstrijden tegen Noorwegen, trainen we deze week twee keer per dag. Het is toch belangrijk om allemaal samen te zijn, een band te creëren en om voor automatismen proberen te zorgen. We moeten op z’n minst toch een beetje zijn ingespeeld op elkaar.”

Wat wordt er van jou verwacht binnen de ploeg?

“Ik zal mij vooral moeten focussen op de receptie en de aanval. Maar ik weet nu al dat het even wennen zal zijn als ik ga proberen te scoren. Vermoedelijk zullen de ballen in het begin nog niet meteen aankomen op de plek waar ik wil, maar dat zal hopelijk wel snel terugkomen. Ik vrees vooral een beetje voor mijn balgevoel, maar ik kan niet anders dan mijn best doen.”

Heb je dan verlof moeten nemen om deze week te kunnen trainen en spelen?

“Nee, ik heb de voorbije weken wat shiften van collega’s overgenomen en gewisseld met degenen die nu hun rustdagen hebben. Dat valt dus best goed mee.”

Wat als jullie Noorwegen kloppen en eind september naar het EK in Turijn trekken?

“Geen idee. Het valt nog af te wachten hoe de leiding van onze politiezone daar mee zal omgaan. Maar het is sowieso een mooie gelegenheid om nog eens naar een topvolleyland als Italië te mogen gaan. En Turijn is een mooie stad. Ik weet dat ze daar een goeie vrouwenploeg hebben. Maar in welke zaal we daar gaan spelen? Geen enkel idee.”

Laat ons ervan uitgaan dat Noorwegen geen problemen oplevert. Wat is jullie ambitie voor het EK?

“Vijf jaar geleden heeft de ploeg brons gehaald in Bulgarije. Dat heeft Joost Borremans mij verteld. Het zou mooi zijn, mochten we iets gelijkaardigs kunnen doen. Maar eerlijk, ik heb totaal geen idee hoe dat met de andere ploegen is gesteld. Zoals ik daarnet al zei, is Italië een echt volleyballand, maar is dat bij de politie ook zo? Natuurlijk willen we daar een goed toernooi spelen, maar we gaan in de eerste plaats naar daar om ons te amuseren en ons uit te leven. Dit is voor iedereen een unieke kans.”

Tekst: Kenny Hennens

Foto’s: Bart Vandenbroucke