“Guibertin wil promoveren, maar blijft sowieso een opleidingsclub”

In eerste nationale staat zaterdagavond een topper op het programma. Een titelmatch avant la lettre tussen de ploeg van de grootste stad uit Vlaanderen en de tweede grootste Waalse club van ons land. Antwerp tegen Guibertin wordt een absolute krake.

Antwerp kan rekenen op het thuisvoordeel en heeft weliswaar nog twee wedstrijden te goed, maar verloor eerder deze week wel met 3-2 bij ‘zwarte beest’ Hemiksem-Schelle. Guibertin heeft mentaal dus een dubbel stapje voor, want in het klassement staat het met tien punten voorsprong nog steeds comfortabel aan de leiding. Bij geel-blauw kunnen ze de titel zelfs al ruiken en zullen ze er zowel op sportief als financieel vlak alles aan doen om na drie seizoenen afwezigheid opnieuw bij de elite te staan.

François Lecat, Steven Shittu, Allan Van De Loo, Robert Wojcic, Seppe Baetens. Je zou het haast vergeten, maar het zijn allemaal topspelers die met Guibertin in Liga A ooit het mooie weer hebben gemaakt. En de kans is groot dat de ambitieuze Waals-Brabanders volgend seizoen opnieuw hun opwachting maken op het allerhoogste niveau. Althans, als ze zaterdagavond geen steek laten vallen tegen Antwerpen, maar de jongens van coach Filip Van der Bracht (37) lijken na een moeilijke maand maart met twee onverwachte nederlagen klaar voor de clash met de andere favoriet van de reeks.

Het doet in elk geval terugdenken aan de gouden tijden van Guibertin. Filip, zat jij toen al bij de club?

Filip Van der Bracht: “Ik ben actief binnen de club sinds het seizoen 2014-2015. Eerst als trainer van de derde ploeg, nadien de tweede ploeg en tot slot ben ik hoofdtrainer sinds het seizoen 2017-2018. In mijn eerste seizoen als hoofdcoach werkten we een schitterende jaargang af. Met spelers als Seppe Baetens, Wannes De Beul en Robert Wojcik eindigden we op een knappe zesde plaats, het beste resultaat ooit uit de geschiedenis van de club. Wojcik werd zelfs verkozen als MVP van de competitie. Ik herinner me zelfs nog onze voorlaatste wedstrijd van het seizoen. Die verloren we van Haasrode Leuven, anders waren we zelfs als vijfde geëindigd.”

Ondertussen is er veel veranderd bij de club?

“Dat klopt. Nochtans smaakte onze zesde plaats van toen echt wel naar meer. Maar stel dat de club klaar was, dan waren we toch niet rijp genoeg geweest om Europees te spelen. Het seizoen daarna verloren we Baetens en Wojcik aan Maaseik en trok De Beul naar Menen. We hebben toen wel enkele transfers gedaan, maar die draaiden minder goed uit dan we in gedachten hadden waardoor we het verlies van onze topspelers niet konden opvangen. Bovendien verloren we in de play downs ook nog eens onze hoofdaanvaller Knight met een zware blessure. Daardoor eindigden wij als tiende en laatste en het later failliet verklaarde Amigos Zoersel als voorlaatste.”

Het klopt dus niet dat jullie wegens financiële redenen kozen om een reeks lager te gaan spelen?

“Absoluut niet. Als laatste in het klassement werden we sportief veroordeeld om te degraderen. Wij wilden gerust in Liga A blijven in de plaats van Amigos Zoersel, maar de federatie en de liga hebben toen het reglement op de letter gevolgd. Bij mijn weten is de club nooit in financieel slechte papieren gekomen. Als je hier zekerheid over wil, moet je dit eens navragen bij onze secretaris.”

Dat doen we! Meneer Davaux, zou u het één en het ander eens willen toelichten?

Eric Davaux: “Ik kan u bij deze bevestigen dat wij ons laatste seizoen in Liga A nooit zijn gezakt wegens financiële redenen. U mag niet vergeten dat wij binnen het volleybal toch wel een bepaalde traditie in ere houden. We zijn inderdaad al drie of vier keer gezakt uit Liga A, maar we hebben ook al verschillende keren promotie afgedwongen. Dat wil zeggen dat we nooit morsdood zijn geweest zoals bijvoorbeeld clubs als Torhout en Kruibeke. Bovendien hebben we met Axis een goede sponsor in handen die ons zekerheid geeft op lange termijn.”

Het gerucht dat jullie bij een eventuele titel toch niet mogen promoveren wegens achterstallige schulden klopt dus evenmin?

“Kijk, na het kampioenschap in eerste nationale zal er een dossier geopend worden waaruit moet blijken dat we op geen enkel vlak in de financiële problemen zitten. Bij mijn weten hebben we dus geen schulden bij de RSZ. Ik weet dat er in het verleden discussie is geweest, maar als de Liga bevestigt dat we bij hen nog een openstaande schuld hebben, dan brengen we dat zo snel mogelijk in orde. Trouwens, ik verzeker u dat wij de nodige garanties op tafel kunnen leggen om aan het minimumbudget te komen en opnieuw onze opwachting in Liga A te maken.”

Over hoeveel geld spreekt u dan?

“Dat is geen geheim. Het gaat over 200.000 euro. Trouwens, stel dat er toch nog ergens iets van schulden zouden opduiken, dan verzeker ik u dat we dit meteen zullen zuiveren. Ik begrijp uw twijfels wel, hoor. Natuurlijk hebben wij geen businessplan zoals Roeselare, Maaseik of Aalst en rekenen wij niet op de vette inkomsten van VIP-seats, simpelweg omdat we ze niet hebben. Maar we zijn wel de tweede grootste club uit Wallonië en willen ons familiaal karakter graag in de verf zetten. Momenteel tellen we in elke reeks een ploeg. Als ik kijk naar Vlaanderen en de werking bij de clubs, spiegel ik ons bijvoorbeeld graag aan Amigos Zoersel. Om af te sluiten: het is belangrijk voor Wallonië om een tweede club op het hoogste niveau te hebben, dus we zullen er alles aan doen om daar te geraken.”

Filip terug naar jou. Is de club op sportief vlak wel klaar om een stapje hogerop te zetten?

Filip Van der Bracht: “Onze kern zal minstens twee semiprofs moeten tellen, maar daar zijn we al een tijdje werk van aan het maken.”

Nog een gerucht: de spelers zouden niet happig zijn om een stapje hogerop te zetten, omdat ze dan meer zullen moeten trainen?

“Ik kan u verzekeren dat het voor onze spelers niet mogelijk is om elke dag te trainen. Wij willen ook geen zuiver professionele club worden. Er zijn heel veel spelers die van ver moeten komen, het merendeel werkt ook en de club wil blijven inzetten op Belgische en lokale Waalse spelers. Dat is een bewuste keuze, vooral ook omdat we veel aandacht vestigen op onze opleiding. We willen graag promoveren, maar we blijven wel een opleidingsclub.”

Net iets meer focus op tactiek en techniek, dus beter voorbereide spelers?

“Tijdens het eerste jaar dat ik hoofdcoach was in Liga A, was er op woensdag ook geen training en desondanks hebben we thuis Maaseik kunnen verslaan. De spelers zullen ook zonder die hogere trainingsintensiteit nog altijd een zeker basisniveau halen.”

Hoe zit het met jullie huidige niveau? Jullie waren een gans seizoen haast onklopbaar, maar verloren afgelopen maand plots wel twee keer, waaronder tegen Haacht, de voorlaatste in de stand. Is de titelstress slachtoffers aan het maken?

“Thuis tegen Haacht was een grote domper op de feestvreugde. We hebben ons laten verrassen in eigen huis, al heeft Haacht dat wel heel goed aangepakt. Hun hoofdaanvaller scoorde aan 60% en we konden hem maar niet afstoppen. Maar we moeten het ook aan de positieve kant bekijken: we hebben hier echt wel lessen uitgetrokken.”

Zouden jullie een verdiende kampioen zijn?

“Ik vind dat we iets te wisselvallig hebben gepresteerd, maar kijk, we staan nog altijd bovenaan de rangschikking. Je mag ook niet vergeten dat we niet zo’n brede kern als Antwerpen hebben. Door het uitvallen van Guillaume Dusart hadden we op een bepaald moment maar tien spelers meer, maar onze kern is wel sterk genoeg om dit op te vangen.”

Hebben jullie dan even veel kwaliteiten als Antwerpen?

“Zij hebben ronkende namen zoals een Oprins, De Beul, Hofmans… Allemaal sterke jongens met Liga A-ervaring. Zij hebben in het tussenseizoen een serieuze kwaliteitsinjectie ondergaan, terwijl onze kern min of meer hetzelfde is gebleven. Maar het hoeft niet te verbazen dat wij als de twee grote favorieten van de reeks nu zullen vechten om de titel.”

Waar gaan jullie het verschil proberen te maken? Met Gil Hofmans, Jens Christiaens, Niels Huysegoms en Florian Malisse heb je heel wat spelers met een VHL-verleden die het klappen van de zweep kennen?

“We moeten inderdaad rekenen op onze eigen aanvalskracht, dus we gaan zeker geen afwachtende houding aannemen. Gil is sterk, maar ook de spelers rondom hem kunnen voor een meerwaarde zorgen. Ik vind trouwens dat we als ploeg net iets sterker zijn dan Antwerpen.”

Je lijkt nog relatief kalm met de wedstrijd van het jaar voor de deur. Hoe zit het met het stressniveau van de spelers?

“Die druk zal zeker een rol spelen. Maar we zitten als leider van de competitie al even in deze fase. Onze ploeg zou op dat vlak ervaren genoeg moeten zijn om hier op een goede manier mee om te gaan.”

Jullie wonnen de heenwedstrijd met 3-2. Dat moet toch vertrouwen geven?

“We stonden toen zelfs 0-2 achter. Oprins toonde tijdens de eerste twee sets een grootse vorm en was zowel aanvallend als aan de opslag ijzersterk. Maar we hebben daar bewezen dat we ze kunnen verslaan. Antwerpen lijkt goed bezig, maar wij moeten vooral naar onszelf kijken.”

Hoeveel punten hebben jullie nog nodig om zaterdag de champagnekurken te laten knallen?

“Door de nederlaag van Antwerpen bij Hellvoc staan we met nog twee wedstrijden te spelen in verloren punten vier punten voor. Als we in Antwerpen winnen, maakt niet uit hoe, zijn we altijd kampioen. Bij een 3-2-nederlaag hebben we in onze laatste thuiswedstrijd van het seizoen nog één punt nodig tegen Topsportschool Vilvoorde. Als we met 3-1 of 3-0 verliezen van Antwerpen, moeten we voor de zekerheid met 3-1 of 3-0 van TSV winnen. Kort samengevat: als we één van onze laatste twee wedstrijden winnen met drie punten is de titel een feit.”

“Beter voor Antwerpen dat we nog een jaartje wachten”

Interfreight Antwerpen werd in de inhaalwedstrijd tegen Hellvoc met de voeten op de grond gezet. Ook vorig seizoen leed de Arenaploeg van coach Christof Van Goethem een zware pandoering tegen de ploeg van ex-Antwerpencoach Alain Dardenne. De 3-2 nederlaag van donderdagavond zorgde voor een realistische conclusie bij voorzitter Luc Discry en sportief manager Thomas Rossie: “We zullen dit seizoen niet promoveren, hoewel we daarvoor de ambitie hadden.”

Luc Discry: “Jullie weten ook dat promoveren een grote organisatorische en financiële stap betekent. Maar we waren echt wel met de intentie begonnen om de promotie af te dwingen. Het was echter vooral Corona dat ons stevig gehinderd heeft. Vooral het uitstellen van een aantal wedstrijden speelde ons parten. Op het einde moeten we daardoor op ruim twee weken tijd liefst vijf wedstrijden afhaspelen. Er zitten daar ‘sleutelmatchen’ tussen, maar precies op dat moment krijgt één van onze topspelers af te rekenen met Corona.”

Jeroen Oprins

Was het ook een probleem om zo lang te moeten wachten alvorens je zekerheid had omtrent al dan niet promoveren?

“Zeker. Want bij de meeste ploegen wordt er al in januari of februari gepolst naar mogelijke versterkingen voor het komend seizoen. Het probleem was dus: moeten we werken aan een ploeg voor de Liga A, of toch maar spelers met ambitie zoeken voor eerste nationale. Om de stap naar de hoogste afdeling te zetten, zat de ‘timing’ dus bijzonder slecht.”

Bij de voorstelling van het ‘nieuwe’ Antwerpen werd er gesproken over de ambitie om op drie jaar tijd in de Liga A te geraken.

“Pas op, wij hebben die ambitie nog steeds, maar we willen ons niet langer vastpinnen op een aantal jaren. Het is duidelijk dat de stad Antwerpen graag een ploeg in de hoogste afdeling wil en dat de Liga ons ook graag zou zien komen. Maar we moeten realist blijven. Wij hadden ook altijd gesteld dat we liefst met een stevige onderbouw wilden beginnen. Die komt er stilaan aan. Ook over de samenwerking met ploegen uit de buurt hebben we een aantal lessen moeten leren, want zij bezaten soms ook hun specifieke eigenheid.”

Waren jullie financieel klaar voor promotie?

“Ik zal niet ontkennen dat het daarvoor hard werken zou geweest zijn. Maar ook hier wijzen we in hoofdzaak naar Corona. Al die wedstrijden die moesten verplaatst worden, het bijhorende gebrek aan inkomsten en ook sponsors die zich afvroegen waar hun ‘return’ bleef in deze rare competitie. Dat alles nam een beetje de ‘drive’ weg, ook uit het bestuur en de medewerkers. Niet alleen bij de mensen uit de raad van bestuur, maar ook bij mensen die zorgden voor het klaar maken van de broodjes, het opzetten van het terrein, de ontvangst van de scheidsrechters en dergelijke meer, verloren er hun enthousiasme soms een beetje bij. Ook op dat gebied moeten we op zoek gaan naar meer gemotiveerde medewerkers. Het is voor die mensen een soort hobby, maar soms kan het ook te veel worden.”

De conclusie?

“Door de omstandigheden werden we gedwongen om te concluderen: beter nog een jaartje wachten met onze ambities. Vergeet ook niet dat wij een vrouwenploeg hebben, die het zeer moeilijk kreeg. Vooral na het uitvallen van Sarah Cools voor een gans seizoen. Gelukkig hebben Christina Moga en haar speelsters dat uitstekend opgelost, maar ook zij hadden hun ambities en daarvoor kwamen ze ook aankloppen voor een stuk van het budget.”

Vond coach Christof Van Goethem dat zijn ploeg klaar was voor de Liga A?

Christof Van Goethem: “Ik denk dat de club op veel aspecten klaar was voor de promotie. Wij hebben een zaal die beantwoordt aan alle voorwaarden, we hadden voldoende budget, we hadden een competitieve ploeg en ik weet dat er achter de schermen heel hard gewerkt werd om aan extra-mankracht te geraken. Tot vorige week kwamen we eigenlijk nog wel in aanmerking om te stijgen, maar na het verlies tegen Hellvoc willen we alleen nog een prestigezege tegen Guibertin.”

Maar op sportief gebied lieten jullie toch ook wel iets te veel steken vallen…

“We bezaten een heterogene groep, bij wie iedereen werkt en bij wie een vierde training in de week eigenlijk te veel is. Helaas waren er ook te veel randomstandigheden, waar je geen vat op hebt. Corona haalde wel eens zaken overhoop, er kwam ook een bepaalde druk op de ploeg, die niet iedereen dragen kon. Bepaalde zaken hadden we niet in de hand, we lieten zeker steken vallen en niet alles lukte bij hetgeen we wilden realiseren. Maar om naar de Liga A te promoveren, moesten we zeker meer de weg naar het professionalisme bewandelen. In de Liga spelen de meeste ploegen met een semi-profsysteem en daar zijn we nog niet aan toe.”

Toch waren jullie de tweede beste ploeg van de reeks. Met welke sterke punten?

“Op sommige plaatsen waren we zeker beter dan de meeste ploegen in onze reeks en we bezaten zeker fysieke kracht om aan goede resultaten te komen. Maar als dan iemand als Jeroen Oprins moet gemist worden, merk je dat.”

Mocht er toch een tweede ploeg mogen stijgen, zijn jullie dan kandidaat?

“Ik weet dat de Liga dat wel zou willen, maar bij de federatie is er duidelijk gesteld dat alleen de kampioen mag stijgen. Het antwoord zal dus duidelijk zijn, niet?”

Zelf ook even nagetrokken wat de reglementen zijn en daar staat inderdaad dat alleen de kampioen mag promoveren. Wel is het zo dat een ligaclub over een licentie moet beschikken, maar de bepaling wie zo’n licentie krijgt werd door de Liga in handen gelegd van een onafhankelijke commissie met mensen van Ernst&Young, die nagaan of de promoverende club nog schulden heeft bij de federatie of bij de Liga, of ze voldaan heeft aan BTW- en RSZ-verplichtingen en of ze een toereikend budget van 200.000€ kan voorleggen voor het komend seizoen. Voor Guibertin, dat al wel een optie heeft op Gert van Walle, kan er alleen nog een addertje onder het gras schuilen als de Liga de achterstallige schulden claimt, die het BAS (Belgisch Arbitragegerecht voor de Sport) enkele jaren geleden uitsprak in het nadeel van de Waals-Brabantse club. Maar blijkbaar is Guibertin zich daarvan bewust (zie hoger).

Tekst: Kenny Hennens en Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke