Jan Van Huffel: “Ik heb voor de zekerheid vier dagen vrij genomen”

De bekerfinales komen eraan, een hoogdag voor het Belgisch volleybal. En voor het eerst in acht jaar zal het bij de mannen eens niet Roeselare zijn dat op het hoogste schavotje staat. Wie is dan wel de favoriet? Niemand zal ontkennen dat Lindemans Aalst over de beste papieren beschikt, maar tegenstander Caruur Volley Gent is zeker niet kansloos.

Dat bewezen de Gentenaren drie weken geleden al in de competitie door de Ajuinen met 3-1 te verslaan. De hechte groep van coach Jan Van Huffel lijkt alvast klaar voor een stunt. Een extra vrije dag in de week, vanaf vrijdagavond in afzondering op hotel, uitgebreide individuele videosessies, … Gent laat niets aan het toeval over om zondagnamiddag voor het eerst in de clubgeschiedenis de felbegeerde beker in de lucht te steken.

De huidige zesde in het klassement van Liga A heeft er tot nog toe een wispelturig seizoen opzitten. In de competitie bijvoorbeeld wisselde het bevredigende prestaties af met uitschuivers. Bovendien verloor het ook nog eens twee buitenlandse aanwinsten, want na de Tsjech Petr Sulista vertrok ook de Braziliaanse Portugees Christian Freitas terug naar zijn thuisland wegens heimwee. Met tien spelers werd het puzzelen voor de ervaren coach Jan Van Huffel (59), maar in de beker vielen voorlopig alle stukjes in elkaar, bijvoorbeeld door favoriet Menen uit te schakelen in de halve finales.

Mogen we even stout zijn en stellen dat jullie geluk hadden dat Lou Kindt er in Menen niet bij was en zo de basis hebben gelegd voor de bekerfinale?

Jan Van Huffel: “Maar Lou was er wel weer bij in de terugwedstrijd en dan hebben we Menen toch ook kunnen kloppen. Weliswaar na de golden set, maar op basis van de twee wedstrijden verdienen wij toch om door te gaan.”

Maar jullie zijn daar wel door het oog van de naald gekropen. Na die pandoering in de eerste drie sets, gaf niemand nog een stuiver voor jullie kwalificatie?

“In Menen wonnen we oververdiend met knap volleybal. Het is logisch dat de context van die terugwedstrijd helemaal anders was. Iedereen dacht dat we het thuis wel snel gingen afmaken, maar dan hebben we met z’n allen toch moeten vaststellen dat die beleving een serieuze impact had op het wedstrijdverloop. Maar op zich is het goed dat we in zo’n situatie zijn terechtgekomen, je kan daar als ploeg alleen maar uit leren.”

Wat hebben jullie dan exact geleerd?

“Dat geduld hebben ook kan renderen. In de voorbereiding naar de terugwedstrijd hadden we verschillende scenario’s doorgesproken en ingeoefend en een golden set was er daar één van. De spelers wisten dus perfect waar ze voor stonden. We wisten dat we op zo’n moment mentaal sterk moesten staan. De ploeg heeft toen haar maturiteit getoond. Natuurlijk moet je ook een beetje geluk hebben. We komen daar 5-0 voor, maar als je de eerste twee acties niet kan afmaken, kan dat ook een mentale dreun betekenen. Kortom, voor de spelers was dit een leerrijke ervaring.”

Het woord is gevallen: ervaring. Zeker in wedstrijden met een hoge inzet, zoals de bekerfinale, heeft Aalst een streepje voor. Toch?

“Zij tellen inderdaad veel meer ervaren spelers. Laat ons eerlijk zijn, op papier is Aalst de grote favoriet. Hun budget is bijna drie keer dat van Gent en ik reken ze qua niveau op dezelfde hoogte als Maaseik en Roeselare, dan weet je het wel.”

Jullie nemen natuurlijk maar al te graag de rol van underdog op?

“Ik heb er niet de minste moeite mee om dat toe te geven. We hoeven daar niet onnozel over te doen, maar ik zoek dat zeker ook niet bewust op. Het is gewoon een feit dat Gent niet die ervaring heeft om wedstrijden met deze inzet en op dit niveau te spelen. Maar als mijn jongens onder de druk van de omstandigheden kunnen wegkomen en die stress kunnen omzetten in positieve energie, zijn we op de goede weg. Ook al heeft geen enkele speler van Gent ooit al in een bekerfinale gestaan. Maar of dat echt een nadeel hoeft te zijn?”

Hun coach daarentegen wel. Meer dan één keer zelfs. Heb je hen dat al verteld?

“Nee, maar ik heb er wel alleen maar schitterende herinneringen aan overgehouden. Met Torhout heb ik in de jaren ’80 en ’90 minstens vier keer in de finale gestaan en twee keer gewonnen. Met Kruikenburg en Fernand Walder als coach speelden we zelfs twee keer de Final 4 in de Europabeker en pakten we als eerste Belgische club ooit een bronzen medaille. We hadden toen een geweldige ploeg met onder meer Jan De Brandt en Emile Rousseaux.”

Dat moet achteraf nogal een feestje geweest zijn?

“Ik herinner me één legendarische bekerfinale met Torhout. Ik dacht in het seizoen 1987-1988. Wij gingen toen samen met de supporters in een gecharterde trein naar Antwerpen. In de heenrit zaten wij als spelers nog in een afzonderlijk coupé, maar op de terugrit was dat natuurlijk het geval niet meer. We werden opgezweept door het befaamde huisorkest van de club. Toen we terug in het treinstation van Torhout aankwamen, ging toenmalig voorzitter Windels op de voorkant van zijn wagen zitten met het orkest in zijn zog. Schitterende herinneringen, dus ik hoop dat we zondag die sfeer van weleer nog eens kunnen herbeleven.”

Enig idee hoeveel Gentse supporters in het Sportpaleis zullen verzamelen?

“Geen enkel idee. Eerlijk gezegd ben ik daar ook totaal niet mee bezig, maar naar verluidt is er wel wat aan het bewegen. We kunnen wel wat volk op de been brengen, hoor. Ik herinner me nog een thuiswedstrijd van twee jaar geleden toen we hadden besloten om er een ‘studentgame’ van te maken. De Edugo Arena zat toen bomvol. Het seizoen voor COVID waren we na Maaseik en Roeselare trouwens de ploeg die bij thuiswedstrijden de meeste supporters registreerde. In de huidige omstandigheden begrijp ik de mensen natuurlijk wel, maar ik hoop alvast dat er voldoende ‘knaldrang’ zal zijn, zoals ze dat tegenwoordig noemen.”

Het blijft wel speciaal voor Gent om in de bekerfinale te staan?

“Het is zeker uniek. In het voetbal gebeurt zoiets ook wel eens, maar eigenlijk mag je dat niet vergelijken. Daar kan een wedstrijd beslist worden in één of twee minuten. In het volleybal is dat een gans ander verhaal. Maar nu we er toch staan, moeten we maar proberen om die beker te winnen.”

Gaan de spelers bestand zijn tegen de druk van dat immense Sportpaleis?

“Het zal inderdaad een zaak worden om met die externe prikkels om te gaan. Wij gaan er als technische staf natuurlijk alles aan doen om de spelers daar zo goed mogelijk op voor te bereiden. Maar ze mogen ook niet vergeten om plezier te maken. In het Frans hebben ze daar een mooi werkwoord voor: ‘savourer’ ofwel van iets heel erg genieten. Dat is de opdracht die ik zondag aan de spelers zal meegeven. We moeten elk gewonnen punt koesteren en extreem vieren. Dat zal ons verder brengen dan het gevoel van ‘het moet nu maar eens’.”

We hebben vernomen dat jullie vanaf vrijdagavond zelfs op afzondering trekken?

“In een hotel in Lokeren waar regelmatig wielerploegen blijven logeren. We moeten daar ten volle van genieten. Zaterdag zullen we rond 14 uur twee uur de sfeer kunnen opsnuiven in het Sportpaleis. Zo kunnen de spelers letterlijk kennis maken met de zaal. Nadien zullen we nog uitgebreid de tijd nemen om extra individuele besprekingen te doen met videobeelden. We gaan de spelers natuurlijk ook niet overladen, maar het is gewoon leuk om met iedereen samen naar die wedstrijd toe te leven. Weet je, dit is de meest collectieve groep waarmee ik al heb gewerkt. De cohesie is enorm en de spelers vullen elkaar uitstekend aan. Je mag niet vergeten dat we het al enkele weken met amper tien spelers moeten doen na het vertrek van onze twee buitenlanders.”

Loert bij een afzondering niet het gevaar om de hoek dat je de spelers mentaal te veel gaat belasten? Ze zijn dat immers niet gewoon?

“Maar er zal voldoende afleiding voorzien zijn, hoor. Bovendien opent zaterdag ook het nieuwe wielerseizoen met de Omloop. Zo’n afzondering heeft alleen maar voordelen, al is het maar dat we na de zaterdagtraining niet weer op en neer naar Gent moeten rijden om dan zondag nog eens hetzelfde te doen.”

Kan je een voorbeeld geven van die geweldige ploeggeest?

“Eén van onze spelers, Gilles Vandecaveye, is eind vorig jaar zijn vader verloren. De spelers hebben Gilles op een ongelooflijke manier ondersteund. Fantastisch om te zien hoe ze ook naast het veld met hem hebben meegeleefd. Die ploeggeest kan een element zijn dat ons extra kracht kan geven tijdens de finale.”

Hoe zit het met de fitheid van de spelers?

“Iedereen zit goed in zijn vel. Onze fysical coach heeft voor de spelers de voorbije weken een speciaal programma uitgewerkt om dit weekend te kunnen pieken. Maar ook in de kopjes zit het goed. In de competitie hebben we drie weken geleden ook van Aalst gewonnen. Dat zegt niets over de bekerfinale, maar het is wel een goede test geweest.”

In de zin dat jullie ook van een topploeg kunnen winnen?

“Dat maakt in de hoofden van de spelers een groot verschil. De voorbije twee weken verloren we dan wel van Roeselare en Maaseik, maar de verschillen waren niet groot en tegen Roeselare moeten we bijvoorbeeld altijd op 2-2 komen. Dat is het gevoel dat we moeten vasthouden, daar moeten we op verder bouwen. Qua niveau leunen we heel dicht aan bij onze top.”

Aalst zit na zijn topperiode en negen opeenvolgende overwinningen terug in een dipje. Tijd om te profiteren dus?

“Ik ga daar helemaal niets over zeggen en ik zal daar zeker geen conclusies aan verbinden. Ze hebben inderdaad klop gekregen van Menen, maar daar kijk ik niet naar. Aalst zal ook wel heel hard toeleven naar die bekerfinale. Ik verwacht zondag trouwens het Aalst dat won van Maaseik en Roeselare.”

Waar zal volgens jou de sleutel van de wedstrijd liggen?

“Ik ga natuurlijk niets over onze tactiek vertellen, maar als wij onze ‘signature play’ kunnen brengen, ben ik ervan overtuigd dat we kunnen winnen. Ik heb een duidelijk plannetje in mijn gedachten, dus als de spelers hun zenuwen onder controle kunnen houden en hun opdrachten kunnen uitvoeren, zie ik het zeker zitten. Al weten we natuurlijk ook dat het gevaar bij Aalst van alle kanten kan komen. Ze kunnen goed serveren, uitstekend aanvallen en hebben een dominant midden. Zij hebben op elke positie een volwaardige vervanger klaar staan. Dat is bij ons niet het geval.”

Het zou alleszins een stap vooruit zijn voor de club als jullie de beker winnen?

“Absoluut. En dat is ook de ambitie van het bestuur. Het plan is om op korte termijn Europees volleybal te spelen. De club is daar klaar voor, ook financieel, want onze kernsponsor heeft daarvoor extra budget voorzien.”

Buiten de afzondering, pakken jullie de voorbereiding deze week nog anders aan dan anders?

“We hebben nog een oefenwedstrijd gespeeld tegen de U20 van Frankrijk en donderdag krijgen de spelers een extra dagje vrijaf. Zo kunnen ze, vooraleer we op afzondering trekken, nog wat extra tijd met hun gezin doorbrengen. Niet vergeten dat heel wat spelers overdag nog moeten gaan werken. Ze kunnen die extra rust zeker gebruiken.”

Je sprak daarnet van die legendarische bekerfinale met Torhout. Wat zal een mogelijke bekerwinst nog met je doen?

“Veel. Ik hoop dat we ons hotel in Lokeren pas maandagochtend om zes uur al zingend zullen verlaten. Ik heb voor de zekerheid al vier dagen vrij gepakt.”

Je hebt er blijkbaar veel vertrouwen in?

“Waarom niet? Ik heb het gevoel dat de spelers klaar zijn voor deze wedstrijd.”

Je wordt in oktober 60 jaar en bent al bijna 50 jaar dagelijks bezig met volleybal. Bij de spelers zal de stress wel stilletjes aan toenemen, maar doet deze aanloop ook iets met jou?

“Als coach voelt het sowieso al speciaal aan om in de finale te staan. Niemand had dit aan het begin van het seizoen verwacht. Ik trouwens ook niet toen ik zag dat we in de wedstrijdtabel aan de kant van Menen en Roeselare stonden. De voorbije jaren werden we trouwens steevast uitgeschakeld door Roeselare. En door de bizarre omstandigheden van dit seizoen zal een mogelijke winst voor mij aanvoelen als een soort lifetime achievement award. Er zijn toch niet veel coaches in België die kunnen zeggen dat ze in de bekerfinale hebben gestaan. Dat ik bij dat kransje trainer behoor, dat maakt me enorm trots. Ik kan het niet genoeg herhalen, maar dat is ook het gevoel dat mijn spelers zondag moeten uitstralen in het Sportpaleis.”

Tekst: Kenny Hennens

Foto’s: Bart Vandenbroucke