Coach Stijn Morand: “Belangrijk dat iedereen zich goed voelt bij VDK Gent”

Als hij goed gerekend heeft, dan is Stijn Morand (45) zondag aan zijn derde bekerfinale toe: één gewonnen in 2009, één keer verloren. Steeds met VDK Gent. Drie keer werd hij coach van het jaar in eigen land, in 2016 zelfs één keer in Frankrijk, toen hij coach was bij Paris St.-Cloud.

De huidige coach van VDK Gent is altijd een bezige bij geweest. Ook nu nog geeft hij twee dagen les aan de UGent, hij is bemiddelaar in verband met het topsportstatuut van zijn speelsters. Af en toe is hij gastspreker op Howest (Hogeschool West-Vlaanderen) en hij werkt ook aan de fysieke paraatheid van allerlei soorten sporters in de praktijk bij kinesist Lieven Maesschalck, die het intussen tot hoofd van de medische commissie geschopt heeft bij Real Madrid.

Maar uiteraard wilden we het met hem deze week hebben over de bekerfinale tegen Oudegem, de ploeg tegen wie VDK Gent vorige week met 3-1 won.

Toch hadden jullie het niet zo gemakkelijk als de uitslag doet vermoeden…

Stijn Morand: “We kenden een moeilijke start en de eerste set verloren we door onze eigen schuld: liefst acht eigen fouten! Maar bij 11-18 in de tweede set kwam de ‘klik’. Els Vandesteene, een tijdje afwezig wegens Covid, was weer terug en zorgde voor stabiliteit in de verdediging, terwijl we Marlies Janssens naar setwinst zagen gaan, hoewel we haar een beetje wilden sparen voor het risico van buikspierproblemen. Maar ook dan nog scoorde ze 7 op 10 in aanval en 2 aces met haar opslagen uit stand. De volgende sets wonnen we met 16 en 14 tegenpunten van Oudegem. Weet je, bij een ploeg die veertien wedstrijden op veertien won, is er soms maar één probleem: de motivatie om even scherp te starten. Het idee van ‘het komt hier allemaal wel klaar’.”

Maar dat kan bij de bekerfinale niet het probleem zijn?

“Dat is onze enige valkuil: dat we verliezen tegen onszelf. Maar verder is iedereen voor die bekerfinale wel écht gemotiveerd. Wij hebben ons ook niet ingehouden in de competitiematch tegen Oudegem. Waarom zouden we? De twee ploegen hebben immers geen geheimen meer voor mekaar. De video’s van alle matchen komen bij beide ploegen op het scherm. We kennen de tegenstander en zijn strategieën. Tenzij een speelster plots niet meer diagonaal zou slaan in een bepaalde positie. Maar dat gebeurt niet.”

Met de aanwerving van Marlies Janssens zijn jullie wel sterker geworden.

“Zij is gewoon één van de leidsters in de groep. Zij moet gewoon op het terrein staan, al is het maar om de tegenstander te overbluffen. Zij is ook gewoon de beste middenspeelster van het land. Niemand durft tegen haar één tegen één spelen en dat neemt een pak druk weg bij onze andere speelsters.”

Je kan er niet naast dat jullie als torenhoog favoriet aan de finale beginnen.

“Als je met een voorsprong van 17 punten aan de leiding staat, kan je je moeilijk als de ‘underdog’ omschrijven. Wij verloren in de competitie slechts één puntje tegen Charleroi met een bijzonder sterke Salinas. Dat zegt genoeg en we moeten daar verder niet over zeveren. Daar staat alleen tegenover dat Oudegem zondag niks te verliezen heeft en in de persoon van Nina Coolman iemand in de ploeg heeft met ontzettend veel bekerervaring.

Het ergste zou voor ons zijn dat we die bekerfinale verliezen. Dat zou een zware domper zijn. Maar de ploeg is op fysiek vlak helemaal in orde en mist alleen Coppin, die wegens blessure al langer afwezig is. De verdienste van Lotte De Quick, dat zij haar dit seizoen uitstekend vervangen heeft.”

Wat vind je zelf de sterkste punten van VDK Gent?

“Dat we op elke positie een dubbele bezetting hebben en dat we over een goede mixte beschikken van ervaring en jongere speelsters. Alleen onze libero beschikt nog ‘maar’ over twee seizoenen ervaring in de eerste ploeg. Ik moet aan deze ploeg niet heel veel bijsturen. We spreken allemaal dezelfde taal, de resultaten zijn er en vooral: iedereen moet zich goed voelen in deze ploeg, want dan zijn speelsters in staat om boven zichzelf uit te stijgen.

Wij hebben b.v. nog weinig studenten in de ploeg, maar dat betekent dat de anderen werken. Meestal proberen ze dat te beperken tot een ‘half time job’. Het sportieve gevolg is dat in deze ploeg de progressiemogelijkheden niet meer zo groot zijn. Minder dan b.v. bij ploegen als Asterix of Oudegem.”

En de zwakkere punten van VDK Gent?

“De gewoonte om te winnen. (lacht) We durven al eens de eerste set verliezen. Maar vorige week speelden we drie wedstrijden op zeven dagen en we wonnen de drie matchen, wat bewijst dat we fysiek in orde zijn. Dat zit dus goed.

Met al die zeges vindt iedereen stilaan dat we ook ‘mooi’ moeten winnen en komt er al gezaag als je één setje laat liggen tegen Oudegem. Dat we één puntje verloren tegen Charleroi, komt omdat de Waalse ploeg haar beste match van het seizoen speelde met een briljante Salinas. Maar een week later is zij er niet bij en Charleroi verliest een punt aan Michelbeke.”

Ben De Herdt verdedigde hier vorige week de stelling dat er voor hem geen dalers hoeven te zijn…

“Daar ben ik het mee eens. Het zou spijtig zijn mocht een ploeg als Michelbeke zakken. Geen dalers kan alleen maar de structuur van een aantal clubs ten goede komen. Kijk hoe Tchalou zich stilaan opwerkt en naar de werking van Caruur Gent bij de mannen. Tien ploegen is voldoende in de Liga. Zeker met het komend seizoen dat zich aandient. Door het WK vrouwen, dat pas op 25 oktober ten einde loopt, kan je pas ten vroegste begin november aan de competitie beginnen en voor begin mei moet ze alweer beëindigd zijn. Tja!”

Jullie pronkten in het verleden met de mooie samenwerking en de gezamenlijke trainingen van de A- en de B-ploeg van VDK Gent.

“Dat is nog steeds het geval, maar door al die Corona-toestanden is dat enerzijds dit seizoen niet helemaal verlopen zoals gepland. We konden niet altijd samen trainen, ook al uit schrik voor onderlinge besmettingen. Door o.a. de blessure van Coppin, moesten we twee spelverdeelsters vervangen en kwam Anke Allemeersch als tweede spelverdeelster naar de eerste ploeg, hoewel dat niet voorzien was. Anderzijds haal ik graag het voorbeeld aan van onze middenspeelster uit de B-ploeg, nl. Sarah Van Cleemput. Zij speelde de ganse wedstrijd mee met de A-ploeg op Oostende en ze deed dat uitstekend. Neen, we gaan onze sportieve structuur niet veranderen en we gaan de ploegen zeker niet loskoppelen. Maar misschien is het niveau van de Liga B (1ste nationale) wel gestegen!”

Je kwam terug in de club na een gedeeltelijk sabbatjaar en in de combinatie van voorzitter-coach. Maar dat eerste gedeelte is weg gevallen?

“Klopt. Die combinatie werd inderdaad te zwaar. In ons operationeel organigram is Birgit Hoeree onze CEO. Haar dochter speelt mee in de club, ze heeft vroeger al een aantal clubverantwoordelijkheden getoond, ze is gemotiveerd en ze heeft me veel werk uit handen genomen. Ik ben daar dankbaar voor. Puur administratief ben ik voor de bond nog voorzitter.”

Eén van jouw eerste doelstellingen bij de komst naar VDK Gent was de club schuldenvrij maken.

“Dat is gelukt. Dat moet ook, want anders kan je als club niet groeien. VDK Gent is nu financieel gezond nadat we een reeks partners gezocht en gevonden hebben. Met mijn goede vriend en CSO Wim Rouquart werken we aan een netwerk qua sponsoring en verder zijn er nog een reeks initiatieven, die geld in het laadje brengen.”

Er kwamen ook sportieve wijzigingen?

“Door de Corona-perikelen zag Frederik De Veylder het niet meer zitten om als T1 van de B-ploeg aan te blijven en hij zocht andere oorden op. Als coach van de B-ploeg werd hij vervangen door ex-speler Jan Verhelst, tevens de man van Anke Allemeersch. De coördinatie van alle seniorploegen berust nu bij Ellen Wieleman, terwijl Erik Meskens nog steeds jeugdcoördinator blijft. Guy Seeuws is project manager topvolley. Ikzelf blijf wel overkoepelend alles in de gaten houden.”

Je zei daarnet dat er niet zo heel veel progressiemogelijkheden waren bij dit VDK Gent. Hoe zie je ploeg dan evolueren? Zeker als je Europees een woordje wil meespreken?

“Het is uiteraard de bedoeling om de huidige groep zo veel mogelijk bij mekaar te houden. De uitslagen spreken voor zich. De uitdaging om in het buitenland te gaan spelen, zit er bij weinigen is. Het is daar ook niet altijd rozengeur en maneschijn. Ik kan het getuigen: Parijs mag dan als stad aantrekkelijk zijn, qua organisatie en qua clubstructuur denk ik dat we veel beter bezig zijn bij VDK Gent. Het is hier aangenaam werken, maar geloof mij: door Corona is het momenteel bij heel veel clubs harken om de zaken recht te houden.”

Wat kan er realistisch gezien nog verbeterd worden?

“Dat hangt ook af van dit seizoen. Elke club wil het jaar nadien beter doen dan het huidige jaar. Maar mochten we naast de beker ook nog de titel binnen halen, dan moeten we dus twee keer beter doen. (lacht) Ik denk dat we misschien qua structuur nog professioneler moeten te werk gaan en dat we aan een groter budget moeten geraken, willen we beter doen dat dit seizoen. Misschien moeten we ook de concurrentie op bepaalde posities in de ploeg nog opdrijven. Momenteel staan we als ploeg, waar we dit jaar wilden staan, maar ik zou niet graag hebben dat die structuur als een kaartenhuisje in mekaar zou stuiken, mocht ik hier ooit weg zijn.”

Is dat soms de bedoeling?

“Neen, zeker niet. Ik heb hier nog een contract voor twee seizoenen, ik train met een leuke groep en ik geef nog altijd graag training. Ik kies persoonlijk zeker voor standvastigheid. Op clubniveau kan ik bereiken wat ik bereiken wilde. Ik ga niet veranderen, tenzij er ernstige interesse komt van een nationale ploeg, waarvoor ik in het verleden b.v. al gepolst werd door Canada en Frankrijk.

Ik ben trouwens ook naar Gent teruggekomen om mijn zoon Arthur meer te zien en dat lukt uitstekend. Hij speelt momenteel hockey als doelman en doet dat heel graag en met veel inzicht. Hij komt ook uitstekend overeen met de zoon en dochter van mijn verloofde Julie Rumes. Ana, het meisje speelt volley en is al heel groot van gestalte. Tja, de genen, zeker! En Theo, de jongen, speelt voetbal bij Destelbergen. Julie zelf is nog steeds spelersmakelaar, vooral in het basket en in het volley.”

Spelen jullie opnieuw Europees volgend seizoen?

“Zeker. Mochten we kampioen spelen, dan doen we zeker mee aan de Champions League, al moeten we daardoor een TV-zender vinden die ons wil capteren. Dit seizoen hadden we gewoon pech met de lottrekking. Was het niet het Italiaanse Busto Arsizio geweest, dan hadden we kunnen winnen van drie vierde van de overige ploegen. “

Merkwaardig is wel dat de twee finalisten uitsluitend met Belgische speelsters op het terrein komen…

“Ik zeg niet dat een buitenlandse speelster geen toegevoegde waarde kan hebben, zoals je dat ziet met die Salinas van Charleroi of de opposite van Tchalou. Maar onze filosofie is om in de eerste plaats de eigen Belgische speelsters een kans te geven. Wij zijn één van de weinige ploegen die zowel een A- als een B-ploeg hebben in de hoogste reeksen van het volley. Dat betekent een sportieve investering, maar als er al één witte raaf uit die selectie komt zoals b.v. Sarah Van Cleemput dit seizoen, dan ben ik best tevreden.

Wij zijn een club van doorstroming, van opleiding met liefst 22 ploegen in competitie.

Dat we voor onze eerste ploeg eisen dat ze twintig uur per week trainen, heeft aantrekking. Iris Van de Wiele speelde nog nooit zulk goed seizoen mits zo veel uur training. Maar die twintig uren kunnen ook een afstotingseffect hebben als je dat er niet voor over hebt.”

Wat denk je over de Yellow Tigers?

“Ik hoop dat ze een goede lottrekking hebben voor het WK en dat ze ver geraken, want dat is toch ook belangrijk voor de toekomst van het volley. En hopelijk kunnen ze er naartoe trekken met de sterkst mogelijke ploeg.”

En jouw samenwerking met Lieven Maesschalck?

“Die is sporttakoverschrijdend. In het verleden meer als high performance coach en tegenwoordig werken we aan een project rond markerless motion capturing screenings. Het neusje van de zalm op dit moment in de richting van bewegingsanalyses.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke