Jessica De Smet: “In het leven kan je alleen in team iets bereiken”

In een zoektocht naar interessante ex-volleybalspelers of speelsters die een beker van België op hun palmares hebben staan, kwam Volley Magazine onder andere bij Jessica De Smet uit. Zij won als kapitein van het toenmalige Asterix Kieldrecht in 1996 de eerste trofee in de geschiedenis van die club.

Op professioneel vlak bouwde zij ook een straffe loopbaan uit in de sport. Zij is momenteel directeur van Parantee-Psylos, de sportfederatie voor mensen met een beperking of kwetsbaarheid. En zij oefent deze job met evenveel passie uit als haar hobby vroeger.

Niet alleen muziekliefhebbers zijn blij dat er opnieuw optredens kunnen plaatsvinden in het Antwerps Sportpaleis. De mededeling dat de bekerfinales van het volleybal op 27 februari opnieuw met publiek kunnen georganiseerd worden in datzelfde Sportpaleis heeft ongetwijfeld een brede glimlach veroorzaakt bij de vele volleyballiefhebbers. Om zoveel mogelijk mensen warm te maken om de kans te grijpen om dit evenement opnieuw live mee te maken, doken wij in het archief.
Het belang van de bekerfinale is de jongste jaren, door het enorme aantal toeschouwers, zeker en vast sportief en commercieel vele malen groter dan toen die finale nog niet in de Lotto Arena of het Sportpaleis werd gespeeld. Maar ook voor die periode was de beker een gegeerde trofee.

De bekerwinst van Asterix Kieldrecht in 1996 betekende voor de club van het Wase dorpje een kantelpunt in hun gestage opmars. Door Tongeren met 3-0 te verslaan, ervaarden zij dat het mogelijk was om één van de twee grootmachten van die tijd, Herentals en Tongeren, van een trofee te houden. Naast Jessica De Smet bestond de ploeg toen uit Stien Deleuil, Benja Chojnacka, Tania Zhmakova, Cathérine Claes, Inge Schoefs, Virginie De Carne, Hilde Vreys, Ilse Rommens, Kristien Van Lierop en Karine Van Haute. Hoofdtrainer was Gert Vande Broek en assistent-trainer Johan Martien.

Jessica met het nummer 1

“Het is de enige prijs die ik gewonnen heb”, vertelt Jessica De Smet. “Maar ik ben er nog altijd trots op. Af en toe denk ik daar nog aan terug. Ik herinner mij nog dat wij op de middag moesten spelen, omdat de match op tv werd uitgezonden en dat wij daarom de dag ervoor al waren afgereisd en op hotel zijn blijven slapen. Niemand heeft toen goed geslapen door de zenuwen, maar wij hebben het toch gehaald.”

“Vorig jaar was het vijfentwintig jaar geleden en heeft iemand de film van die wedstrijd op Facebook gezet. Ik heb hem helemaal opnieuw bekeken met mijn man, die mij nog nooit had zien volleyballen. Op die beelden heb ik ook vastgesteld dat het vrouwenvolleybal intussen gigantisch geëvolueerd is, vooral in kracht met onder meer de sprongopslag.”

“Naar de normen van die tijd hadden wij veel supporters mee. En die maakten er tijdens de wedstrijd en erna bij de viering een groot dorpsfeest van. Als ik op de radio het liedje “Vlieg met me mee naar de regenboog” hoor, dat wij na iedere zege voor de supporters zongen, dan bekruipt mij nog altijd de zin om mee te zingen en te dansen.”

Was die winst psychologisch belangrijk voor de club in haar streven naar de top in België?

Jessica De Smet: “Onze groep is nuttig geweest voor de groei van de club. Later heeft het bestuur de ploeg in de breedte nog versterkt en is zij doorgebroken tot een absolute Belgische topploeg.”

Kieldrecht heeft nadien een soort liefdesverhouding met de bekerfinale ontwikkeld. Sinds 2001 tot 2021 was de ploeg altijd finalist, behalve in 2019. Hoe denk je dat het bestuur zal reageren nu zij er opnieuw niet bij zijn?

“Verschillende bestuursleden waren er in 1996 al bij en vertoonden toen al zeer veel inzet en enthousiasme. Ook de supporters leefden erg mee en doen dat nu nog steeds. Ik weet nog dat wij bij iedere thuismatch, na een training, een broodje gingen eten bij het topkoppel Julien en Lea. Dat was een ritueel. Ik ben er daarom van overtuigd dat zowel bestuur als supporters er veel zullen voor doen om in het komende seizoen opnieuw in de finale te staan. Zij bezitten veel doorzettingsvermogen en ambitie en offeren er veel tijd voor op. Al blijkt het natuurlijk nog maar eens dat aan de top blijven veel moeilijker is dan er te komen.”

Jessica onderste rij helemaal rechts

Er staan met VDK Gent en Caruur Gent twee Gentse clubs in de finale. Heeft dat tot gevolg dat jij er als Gentse feller naar uitkijkt?

“Ik heb competitief gespeeld bij Zwijnaarde, Merelbeke, Logeen Gent, Denderhoutem, Kieldrecht (6 jaar) en het laatste jaar bij Temse. Daarna nog twintig jaar recreatief bij Volage Gent. Een vijftal jaar geleden ben ik gestopt. Maar omdat ik het sociaal contact van het après-volleybal miste, heb ik een wandelclub opgericht onder de naam Wandelage. Wij organiseren één maal per maand een tocht en voorzien een eindpunt dicht bij een zaak waar wij iets kunnen drinken.

Ik ga nog weinig live naar het volleybal kijken. In de weekends zijn er veel activiteiten van G-sport en dan ga ik vanuit mijn functie liever daar naar kijken. Ik volg wel het nationaal team op tv.
Met VDK Gent heb ik recent wel contact gehad omdat zij begonnen zijn met een zitvolleybalploeg. Maar voor de rest heb ik weinig contact met deze Gentse finalisten. Een supporter zou ik me dus niet noemen, maar ik hoop vooral dat zij er in Antwerpen in slagen volleybal van hoog niveau te brengen.”

Jij bent directeur bij Parantee-Psylos. Kan je kort deze organisatie en jouw functie omschrijven?

“Kort gezegd is Parantee-Psylos de G-sportfederatie. Dus de federatie voor sport voor mensen met een beperking of kwetsbaarheid. In principe doen wij hetzelfde als Volley Vlaanderen wat organisatie en opleidingen betreft. Het unieke aan ons verhaal is dat wij proberen sporten onder te brengen in andere federaties en die dan afstoten. De bedoeling daarvan is dat dit moet leiden tot meer inclusie. Er zijn al tweeëndertig andere federaties waar wij mee samenwerken. Daarnaast bieden wij sportactiviteiten aan die enkel voor mensen met een beperking bestaan, zoals boccia.

Wij organiseren veel laagdrempelige activiteiten, maar bereiden ook onze topsporters voor op de Paralympische Spelen. Het is een heel boeiende en diverse job die ik al drieëntwintig jaar met veel voldoening doe. Wij zijn ooit begonnen met drie medewerkers en zijn nu al met twintig. Die zijn verdeeld over vier subteams, met elk een leidinggevende. Op dit moment heb ik zelf, naast mijn directeursfunctie, wel nog de leiding over het team back office.”

Hoe evolueert het G-volleybal in ons land?

“Zeer belangrijk is dat de mensen van de federatie zich er achter scharen. En bij Volley Vlaanderen heb ik het gevoel dat dat wel het geval is. Er zijn recent ook een aantal clubs gestart met een G-ploeg.”

In Nederland zijn er nationale ploegen zitvolleybal, met een bondscoach en zo verder eromheen. Is dat ook in België haalbaar?

“Daarvoor moet er eerst een bredere basis zijn qua clubwerking. Dat is dus eerder toekomstmuziek en een volgende stap.
In Nederland wordt ook sterk gepromoot dat volleyballers die door een blessure hun vroegere volleybalactiviteiten hebben moeten stopzetten, zouden overstappen naar het zitvolleybal.”

Je hebt al heel wat Paralympics meegemaakt. Welke rol kon je daar spelen voor de atleten?

“Het is begonnen als delegatieleidster in Athene in 2004. Later heb ik dat gedelegeerd, maar ben ik wel steeds mee geweest. Het was telkens een geweldige belevenis. Maar tegelijkertijd was het voor mijzelf ook een topprestatie. Ik leefde immers heel erg mee met onze atleten en moest daarnaast zien dat alles administratief in orde was en de logistieke zaken klopten. Maar het paste wel in hetgeen ik al in heel mijn leven belangrijk vind, namelijk dat je nooit iets alleen bereikt, maar enkel als team. Gedurende de jongste edities had ik eerder een PR-rol, bijvoorbeeld richting sponsors, politici en andere contactpersonen.”

Heb je een speciale band met de atleten?

Dat denk ik wel. Wij staan dicht bij onze atleten. Onze kantoren zijn in het “Huis van de Sport” aan de Gentse Watersportbaan. Dus vlak naast de topsporthal en de wielerpiste van de Blaarmeersen waar veel atleten trainen. Dat contact is belangrijk. Ik doe ook wel eens een babbeltje met de partner of de ouders. Het motiverende en het kunnen luisteren beschouw ik als een essentieel element van mijn functie.”

Tijdens de jongste Paralympische Zomerspelen van Tokyo heb je co-commentaar gegeven op Sporza TV. Hoe is dat bevallen?

“Ik stond daar niet om te springen. Maar mijn collega’s hebben mij overtuigd dat ik daar toch de geknipte persoon voor was. Sporza had geen expert in G-sport en had ons daarom aangesproken. Maar achteraf gezien is dat uitstekend meegevallen. Ik heb de openings- en sluitingsceremonie gedaan. Het leuke was dat ik hier en daar wat persoonlijke anekdotes over de atleten kon vertellen. Ik vond het ook plezant om dat in duo met een journalist te doen. Nadien heb ik heel veel positieve en warme commentaren gekregen. Vooral die van de atleten zelf en hun omkadering deden mij veel plezier.”

Ga je ook naar de komende Winter Paralympics in Beijing, die van 4 tot en met 13 maart plaatsvinden?

“Er hebben zich helaas geen Vlaamse atleten geplaatst. Er zijn van ons land enkel twee Waalse deelnemers. De Vlaamse middelen zullen wij dus opsparen richting Zomerspelen 2024 in Parijs.”

Kan je akkoord gaan met de vaststelling dat er de jongste tijd meer aandacht en waardering is voor de G-sport?

“Er leeft nu inderdaad meer waardering ten opzichte van twintig jaar geleden, toen het nog in de taboesfeer zat. De mensen kijken er nu met open vizier naar, wetende dat je morgen ook een beperking kunt hebben. Het is belangrijk dat iedereen kansen krijgt.
Ook de media-aandacht is fel verbeterd voor niet-courante sporten en andere doelgroepen (vrouwensport, G-sport, enz.). Rond en tijdens de Paralympische Spelen krijgen wij bij Parantee-Psylos veel meer vragen van mensen waar zij kunnen sporten of starten met duurzaam bewegen.”

Heb je nog een doel of een wens voor de toekomst?

“De laatste stap is dat G-sport gezien wordt als normale sport. Hopelijk kan ik daar nog mijn steentje toe bijdragen.”

Tekst: Philippe Cryns

Foto’s: Bart Vandenbroucke en Jessica De Smet