Anja Duyck: “Bekerwinst is echt onvergetelijk mooi”

Als we haar bellen, ligt Anja Duyck ziek te bed, getroffen door corona. Met ferme koorts. Toch is zij bereid Volleymagazine te woord te staan, waarvoor dank. Ondertussen gaat het veel beter met haar. De Oost-Vlaamse uit Melle bij Gent was tot 2003-2004 een twintigtal seizoenen het absolute boegbeeld van het Belgische topvolley bij de vrouwen.

De middenaanvalster, geboren aan het einde van de ‘golden sixties’, beleefde een schitterende carrière. ‘Non, je ne regrette rien’, zo luidt haar motto. Ze heeft voor 99,5 procent van niks spijt. Integendeel. Ons interview geeft een inkijk in haar loopbaan en ook haar visie op de bekerfinales. Hoe je die kan winnen. En hoe die winst gepaard gaat met heftige emoties .

Anja Duyck liep school in Melle (lager) en Gent (middelbaar) en koos voor hoger onderwijs architectuur in Brugge. Vandaar dat ze verkaste naar Rembert Torhout, waar ze Sacha Koulberg leerde kennen. Haar zus Ilse deed niet aan volley, haar ouders wel op recreatieve basis. Anja’s pa en ma zijn de medestichters van VC Melle. Maar die club bestaat niet meer. Logisch dat Anja ook bij Melle startte. In de humaniora werd ze al snel geselecteerd voor de schoolploeg.

“Ik kan er geen jaartallen op plakken hoor. Veel is vaag geworden door de nevelen van de tijd. Het was inderdaad in 2003-2004 een hele opluchting dat ik de sloffen aan de haak kon hangen. Ik heb het nog even geprobeerd in Charleroi. Maar het werd allemaal te zwaar.”

Je trekt nu, na een zeer lange ‘break’, op met je dochter Anna Koulberg, middenspeelster bij Asterix Avo Beveren in de Liga vrouwen.

Anja Duyck: “Ja, ik bouwde een ‘stop’ in. Ik was elke dag zestien uur in het getouw. Van zeven uur in de ochtend tot 23 uur in de late avond. Zeker twintig jaar aan een stuk. Ik was geen professional, zo vond ik destijds een job als assistent-architect in Machelen. Ik combineerde sport en werk. Dat beroep in Machelen oefen ik trouwens nog altijd uit. Ik heb dan na mijn ‘exit’ voor lange tijd het contact met de volleybalsport zo goed als verloren. Tot onze dochter Anna – Anja’s nakomeling samen met Sacha Koulberg – naar de volleybalschool in Vilvoorde is gegaan. Anna (1m88) is nu zeventien, ze speelt bij Asterix Avo Beveren. Ik ben tot vandaag haar chauffeur. (Lacht) Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ze zo snel mogelijk haar rijbewijs haalt. Met Anna herbeleef ik wel deels mijn carrière. We lopen ook veel samen. Zelf heb ik pieken tot 50 km per week.”

Met welke trainers heb je allemaal samengewerkt?

“Bij Rembert Torhout was dat Geert Neels. Hij doet nog altijd jeugdselecties in West-Vlaanderen. Dan volgde White Star Sint-Amandsberg: ook al langer verdwenen. De naam van de trainer herinner ik me niet. Ik speelde zeer lang voor Herentals (vanaf 1990) bij manager Dore Wellens en T 1 Roger Pouders. Herentals is de rode draad in mijn loopbaan. Ik ben er gebleven tot 1994, dan volgde één seizoen Dauphines Charleroi. Vervolgens van 1995 tot 2000 trad ik weer in Herentals aan. En dan nog een retour naar Charleroi. In 2004 ben ik bevallen van Anna. Ook Sacha Koulberg (nu haar ex-man) pendelde als trainer tussen Herentals en de Dauphines. Maar het werd dus te zwaar: een kindje, de lange autoritten met toenemende files, plus de dagelijkse job. Ik was eigenlijk blij dat ik er een streep kon ondertrekken.”

Je bent dan enkele jaren nadien in het coachingvak gestapt?

“Klopt. Ik was vier seizoenen vanaf 2006 hoofdcoach van VCO Oudegem. Frappant detail: ik had Fien Callens, nu T 1 bij VCO, onder mijn hoede. Ook nu was Sacha Koulberg op de achtergrond. Hij gaf één training per week. Hij stak een helpende hand uit.  Ik was bij VCO heel gelukkig. Daar staat voorzitster Gerdi De Kimpe – ze kreeg die functie op haar achttiende – nog altijd aan het roer. Gerdi is een fenomenale presidente. Je moet het toch maar doen. Zij verdient een standbeeld. In 2013 keerden de rollen om en werd Sacha de hoofdcoach bij VCO. Ik werd zijn assistente. Met bekerwinst in 2013 tegen Asterix Kieldrecht in de Lotto Arena in Antwerpen. De laatste jaren gaf ik nog training aan de mannenploeg van provincialer Wolvertem. Maar ook dat hoofdstuk is volledig afgesloten.”

Heb je veel zien veranderen in het volleybal? Wellicht bijna alles?

“O ja. Juist voor ik mijn loopbaan als speelster afsloot, is de positie van ‘libero’ erbij gekomen. Voor mij als middenaanvalster was dat niet zo leuk. Gedaan met receptie pakken, iets wat ik zo graag deed. Natuurlijk is het spel totaal veranderd. Vooral ook ‘het rondom’. Je kan dat niet meer vergelijken. Er worden nu veel meer rallies gespeeld, dat is de zeer positieve kant van de zaak. Anderzijds trainden wij veel minder uren. De oefenomvang is meer dan verdubbeld. De scouting en de analyse stonden nog in hun kinderschoenen. De voorbereiding op een seizoen en de specifieke wedstrijdvoorbereiding waren veel beperkter dan nu. Er wordt op een veel hoger niveau getraind, zeker weten. De tactiek wordt allemaal veel meer bestudeerd tot in de kleinste details.

En toch slaagde ik er met Herentals in als eerste Belgische vrouwenploeg door te stoten naar een Europese Final 4. Dat was in Napels (Ita) als ik me niet vergis met Cristina Moga en Ann Deckers. Ik werd ook vier keer gelauwerd als ‘Speelster van het Jaar’, een heel mooi eerbewijs. En internationaal won ik met Sacha Koulberg als bondscoach van de nationale vrouwenploeg de Springcup in en tegen Polen met een 3-0-zege. In het gezelschap van Virginie De Carne, Tatyana Teterina, Olga Barinova, Daisy De Coen, Frauke Dirickx, Veronique Blanquet (set-up van Yvoir), Katrien De Decker en Vanessa Wouters. Allemaal o zo leuk.”

Opvallend: je speelde met jouw klasse nooit in het buitenland. Je miste dat treintje om wat meer loon te verdienen.

“Neen, de tijd toen was er niet rijp voor. Het ging ook niet om het grote geld. Mijn werk ging altijd voor. Nu nog altijd. Ik koos voor zekerheid en ik beleefde in de Belgische competitie bovendien enorm veel plezier. Ik bleef wel vaker ‘hangen’ na de matchen, hoor.  Dat is ook voorbij. Ongelooflijk hoe prettig dat allemaal was. Door de pandemie en de sluiting van de cafetaria’s in de sporthallen is dat allemaal drastisch verminderd. En vooral veranderd. ‘Lang plakken’ is verleden tijd geworden. Jawel, ik kreeg aanbiedingen uit Nederland, Frankrijk, Duitsland en Japan. In Japan is de competitie zeer kort, dat had gekund. Ik was er klaar voor. Maar uiteindelijk koos de club een andere speelster. Geen buitenlandse ervaring opgestoken…dat is het enige tekort, dat ik ervaar in mijn carrière. Maar de vele gouden hoogtepunten in eigen land kan niemand me ooit afpakken.”

Je hebt inderdaad een prachtige erelijst opgebouwd

“Ja, op mijn palmares als speelster prijken zes titels met Herentals in 1991, 1992, 1993, 1996, 1997 en 1999. Ook drie bekers in 1993, 1995 en 1997. En finaleplaatsen in 1991 en 2000. En dus ook één Europese Final 4. Plus de bekerwinst met Oudegem als assistente van Sacha Koulberg.”

Jouw prestaties in het beachvolleybal moet ik ook onder het zonlicht houden. Het gaat om drie Belgische titels.

“Ik speelde samen met Ulrike Deforce (periode 1995-1998, met titels in 1997 en 1998. Met Daisy De Coen (1999) en met Katrien Decker (2001-2002), ook bekroond met de landstitel. Ik haalde een paar keer de maindraw van een buitenlands toernooi. Toen al een geweldige prestatie, want de neventak van indoorvolley stond in eigen land in zijn kinderschoenen.”

Als we ons richten op de bekerfinales 2022 in het Antwerpse Sportpaleis… welke factoren zijn ontzettend belangrijk in functie van de overwinning?

“De toverformule bestaat niet, hoor. Als de finalisten dat wisten, dan zou het gemakkelijk zijn. Maar eenvoudig is het helemaal niet. Zelfs als je topfavoriet bent, kan heel veel misgaan. De nervositeit ligt vijf keer hoger dan in de competitie. Ook de intensiteit. Zo’n finale speelt zich af op één dag. Je kan triomferen of je kan als een gieter afgaan. De beker die ik pakte met Sacha Koulberg bij VCOOudegem, is onvergetelijk. O zo mooi. Maar als je in het verliezende kamp staat, is de nederlaag een verschrikkelijke ervaring.”

Opvallend: vier Oost-Vlaamse ploegen spelen de twee bekerfinales.

“Bij de vrouwen verrast me dat niet. Damesvolley floreert al vele jaren in Oost-Vlaanderen. Denk aan VDK Gent, Asterix Avo Beveren, VC Oudegem en Saturnus Michelbeke… de helft van de Liga vrouwen komt uit mijn provincie. Bij de mannen is het succes moeilijker te verklaren. Tja, Decospan Menen heeft gefaald tegen Caruur Gent. Ook Knack Roeselare en VC Greenyard Maaseik raakten veel minder ver dan verwacht. Oké voor Aalst, mooi gedaan. Voor mij is die club nog altijd het oude Lennik. Voor VC Lindemans Aalst is de buit nog niet binnen, getuige de tik van Caruur Gent onlangs in de interclub. Ik denk dat Aalst na een reeks van negen zeges is wakker geschud. Ook in Maaseik was de weerstand opvallend gering. Seppe Baetens en zijn maats mogen hun concentratie niet lossen. Anders kan Gent voor een super verrassing zorgen.”

En jouw visie op de bekerfinale bij de vrouwen graag?

“VDK Gent is ontegensprekelijk de grote favoriet. Ze hebben veel ervaring in de rangen. Coach Stijn Morand bulkt van internationale ervaring (Paris Saint-Cloud) en Gent staat bijzonder sterk met haar targetladies Marlies Janssens en Iris Vandewiele in de middenaanval.”

Heb je alles uit jouw carrière gehaald? En wat is jouw mooiste herinnering?

“Zware dipjes heb ik nooit meegemaakt. Mijn carrière liep over een pad van veel rozengeur en maneschijn. Ik ben voor 99,5 procent gelukkig met hoe alles is gelopen. Alleen die stap naar het buitenland had ik moeten uitproberen. Anderzijds heb ik me bijzonder goed geamuseerd in eigen land, daar valt dus ook veel voor te zeggen. Ik heb van niets spijt.

Mijn mooiste herinnering – staat op mijn netvlies gebrand – is een spectaculaire eindfase van de Belgische beker tegen Tongeren. Zie het als een persoonlijke strijd tussen de Herentalse manager Dore Wellens en zijn Tongerse evenknie wijlen Guy Bierwaerts. Twee mensen met een immens groot hart voor het volleybal. Prestige boven: zij gingen tot het uiterste voor de winst. Oeps: in de halve finale heen verloren we eerst met 3-0 bij Ambiorix. Maar we sloegen onze slag in de return: thuis 3-0 en winst van de golden set. Zo stonden we in de winnende finale.”

Heb je nog contact met mensen van vroeger?

“Ja. In een beurtrol zien we elkaar nog sporadisch terug. Dan gaat het om Dore Wellens, Cristina Moga, Mich Larivière, Miet Vanheusden en Ann Deckers. Trouwens ook Sacha Koulberg houdt reünies met de oude gloriën van Lennik. Hij laat het Pajotse verleden herleven met Johan Demeersman, Jan Vanderheyden, Andre Ponnet, Pieter Gettemans en Pavel Tresnak. Na het einde van Covid-19 hopen we allebei op nieuwe impulsen voor onze samenkomsten.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke