Pieter Coolman: “Kampioen worden en Champions League spelen vlak bij huis”

Nadat ze vorige zondag de Leuvense klip met succes omzeilden – en liefst acht setballen redden in de tweede set – zouden de spelers van Knack Roeselare een dag later met vertrouwen naar Bulgarije moeten vertrokken zijn om er hun derde match in de Champions League te spelen tegen Pazardzhik, een ploeg die dit seizoen debuteert in de hoogste regionen van het Europese volleybal.

Maar Corona-perikelen bij spelers en staff van de West-Vlamingen hielden de ploeg thuis en zelfs de thuiswedstrijd van volgende zaterdag tegen Greenyard Maaseik werd uitgesteld en verschoven naar volgende week woensdag om 19u.

“Het feit dat we momenteel een comfortabele positie bekleden in het klassement, staat ons toe om die wedstrijd zo snel te spelen,” licht Pieter Coolman toe, de 32-jarige ervaren middenman van Roeselare, die tot hiertoe steeds negatief testte. “Zelfs in het besef dat een nederlaag niet dramatisch zou zijn, omdat in de play-offs toch alles opnieuw begint.”

Wat doet Pieter intussen deze week, aangezien hij steeds negatief testte?

Pieter Coolman: “In de eerst plaats heel voorzichtig zijn om niet bij de positieve groep te behoren. Er zijn deze week trouwens geen groepstrainingen meer voorzien. Ik hou me dus individueel bezig met hoofdzakelijk een aantal powertrainingen. Hopelijk kunnen we dan volgende maandag opnieuw in groep trainen.”

Heel die situatie gooit intussen ook jullie Europees programma overhoop…

“Wij spelen dus de twee wedstrijden tegen Pazardzhik op 16 en 17 februari in Bulgarije. Dat we daardoor een thuiswedstrijd moeten prijs geven, maakt de opdracht er niet gemakkelijker om. Het zijn trouwens twee wedstrijden die we allicht absoluut moeten winnen om onze kwalificatiekansen gaaf te houden. Maar langs de andere kant mogen we al blij zijn dat we geen forfait aangesmeerd kregen.”

Wisten jullie eigenlijk al iets over die Bulgaarse tegenstander?

“Zelfs zonder die dubbele wedstrijd, een moeilijkere hindernis dan velen denken. Vergeet niet dat ze een hele reeks poulewedstrijden overleefden om in de eindronde van de Champions League te geraken. Zij beschikken over een aantal ex-internationals uit een toch sterk volleyland als Bulgarije. Onderschatting is dus uit den boze.”

Jastrzewski won tegen hen wel met indrukwekkende 25-11, 25-16, 25-14 cijfers…

“Het kan natuurlijk zijn dat het spelconcept van de Polen hen helemaal niet lag. Zij kwamen trouwens ook bij ons met 0-3 winnen. Duidelijk de sterkste ploeg uit onze poule. Maar Pazardzhik versloeg dan op haar beurt wel Friedrichshafen met 3-2. Het is dus een beetje moeilijk om een juiste waarde op deze ploeg te plaatsen. Wij zullen alleszins zelf ons betere niveau moeten halen.”

Hoe cruciaal zijn de twee wedstrijden tegen de Bulgaren?

“We hebben het nagekeken in de geschiedenis van de Champions League van de voorbije jaren. De beste tweede in een poule ging toen steeds door naar de volgende ronde als er vier keer gewonnen werd en als die ploeg 11 punten behaalde. We hebben op dit moment twee punten na twee wedstrijden dankzij onze 2-3 winst tegen Friedrichshafen. En dus rekenden we erop dat we twee keer met 3-0 of 3-1 van Pazardzhik zouden winnen en dan stonden we op drie gewonnen wedstrijden en acht punten. Dat betekende dat we voor 100% onze kansen op verdere kwalificatie behielden.

Maar nu is de situatie in die zin veranderd dat we eerst verplicht zijn om thuis van Friedrichshafen (09/02) te winnen. Laten we tegen hen echter een steek vallen, dan dalen die kansen meteen van 100% naar 10%. Mochten we die wedstrijd winnen – en ik calculeer geen puntenwinst in Jastrezewski (op 25/01) in – dan nog moeten we twee keer in Pazardzhik winnen. Het kan nog een cruciale tweedaagse worden.”

Kunnen we dit seizoen stellen dat het Belgisch volley qua niveau toch een beetje afgezakt is?

“Misschien wel een tikkeltje. Maaseik lijkt inderdaad een beetje minder standvastig dan andere jaren, het maakt meer fouten en in een mindere dag geraken ze ook wel eens in de problemen. Je mag ook niet vergeten dat andere ploegen zich intussen ook versterkten. Je mag de aanwinst van twee internationals bij Haasrode/Leuven – Hendrik Tuerlinckx en Matthias Valkiers – niet onderschatten. Ook andere teams hebben hun niveau toch een beetje opgekrikt.

Plus dat je niet mag vergeten dat zowel Roeselare als Maaseik een aantal jongere spelers moet inpassen en dat vergt tijd. Die ploegen zullen nog wel groeien, maar door de inbreng van de jeugd kunnen ze ook wel eens mindere dagen kennen.”

Hoe zwaar weegt het verlies van Hendrik Tuerlinckx voor Knack Roeselare?

“Je kan er natuurlijk niet naast kijken dat hij een enorm pak ervaring meedraagt en natuurlijk leiderschap. Soms wordt dat wel gevoeld. Michael Ahyi kwam in zijn plaats. Het is zijn eerste jaar als hoofdaanvaller, wat toch ook weer zorgt voor een hele portie druk op zijn schouders en hij draagt dus ook een grote verantwoordelijkheid. Maar tot dusverre speelt hij gewoon een goed seizoen. Die ervaring komt er maar door meer te spelen. Routiniers als Matthijs Verhanneman, Stijn D’Hulst en ikzelf proberen hem zo veel mogelijk te helpen, opdat zijn groeiproces nog met rasse schreden uitbreidt. Coach Steven Vanmedegael heeft intussen ook wel een aantal kleine tactische wijzigingen doorgevoerd in vergelijking met vorig seizoen en ik denk dat de motor in onze ploeg stilaan weer op volle toeren draait.”

Is het voor jou – en voor vele middenmannen – geen ondankbare positie om op die plaats te spelen. In de statistieken komen jullie toch niet altijd tot jullie recht?

“Ach, ik denk dat er momenteel dikwijls te veel aandacht geschonken wordt aan statistieken. Bij de meeste statistieken mis je het verband: hoe is een bepaalde prestatie tot stand gekomen? Was de voorzet precies, snel, in ideale omstandigheden geleverd? Stond de voorgaande receptie wel op punt? Hoe was de tactische opdracht in functie van de tegenstander? Of hoe had de tegenstander zich tegenover jou opgesteld? Stond je tegenover een dubbel blok of was je helemaal vrij gespeeld? Al die dingen vormen een deel van het verhaal en dat zie je niet in de statistieken. En het geeft ook niet precies weer hoe een wedstrijd verlopen is.”

Jijzelf speelt nog graag bij Roeselare op die positie?

“Absoluut. Ik speel daar nog steeds heel graag. Ik vind ook dat ik op die plaats genoeg verantwoordelijkheid krijg. Akkoord, je staat niet in de krant als de speler die de meeste punten haalde, maar kenners hebben het wel opgemerkt of je goed of minder goed in de match zat. En ach, die punten zijn ook relatief. Ik heb al matchen gespeeld, waarin ik vijf punten scoorde en waarin ik nochtans uitstekend speelde. Er zijn ook al wedstrijden geweest, waarin ik achttien punten maakte, maar waarbij ik nadien niet echt tevreden was over mijn prestatie. Ik draai ook al lang genoeg mee om zelf te weten wanneer ik een goede of een minder goede match speelde.”

Jullie kregen deze week nog versterking in de persoon van François Lecat.

“We kennen mekaar al een tiental jaren. Ik speelde vooral tegen hem, toen hij bij Maaseik en Aalst actief was. Het is momenteel nog koffiedik kijken hoe het staat met zijn conditie, want we hebben dus nog niet samen getraind. Hoe dan ook: op training wordt hij alleszins een extra-versterking. Ik ben er niet zeker van, maar omdat hij op een legitieme manier naar Roeselare kwam en geen Europese bekermatchen speelde, denk ik ook dat hij inzetbaar is in de wedstrijden om de Champions League.”

Behoort de periode met de nationale ploeg voortaan tot het verleden?

“Ik denk dat ik die periode al eerder had afgesloten. Ik ben echt wel door mijn leeftijd tot het besef gekomen dat ik in het tussenseizoen rust nodig heb. Bovendien heb ik intussen een gezin en help ik in de zomerperiode graag in de fitnesszaak, die ik met mijn echtgenote  begonnen ben.”

Heb je eigenlijk nooit aanbiedingen uit het buitenland gekregen, want je bleef bijna jouw ganse carrière bij Roeselare?

“Er waren wel aanbiedingen en er was ook interesse uit Frankrijk, Duitsland en Turkije. Maar de voorwaarden waren niet significant beter dan bij Roeselare. En dan heb ik het niet alleen over het sportieve en het financiële, maar het ging over het totale plaatje. Om de voorwaarden van Roeselare te overtreffen, moesten ze al redelijk uit de hoek komen. En wat is er beter dan in Staden te wonen, op vijftien minuten van huis kampioen te worden en Champions League-wedstrijden te spelen?”

In de voorbije jaren stond je al eens in de bekerfinale, samen met jouw zus Nina. Zij is er opnieuw bij met Oudegem. Ga je kijken of supporteren als er toeschouwers toegelaten worden?

“Ik denk het niet. Wij hebben hier intussen ook een klawieter van zeven maanden rondkruipen, al heb ik alle respect voor hetgeen Nina presteert.”

Maar we zien je dus niet op de bekerfinale?

“Ik vrees van niet. Maar je bent altijd welkom op de titelfinales. (lacht)

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke