Jelle Ribbens: “Ik wil in mijn zesde jaar bij Nice nog eens verrassen”

Normaal gezien had Jelle Ribbens gisterenavond met zijn ploeg Nice het bezoek moeten ontvangen van competitieleider en topper Tours, maar een Corona-besmetting bij de tegenstander besliste er anders over. “Had ik dat vooraf geweten, dan had ik mijn familie in Puurs of Beveren wel een bezoek kunnen brengen,” gromt de 29-jarige libero van Nice en van de Red Dragons.

“Maar ach, op 4 januari was er toch al een nieuwe wedstrijd gepland. Veel tijd zou ik dus toch niet gekregen hebben. Bovendien staan we momenteel op een mooie zesde plaats in het klassement en dat zorgt voor een uitstekende sfeer in de ploeg. Daarom blijf ik misschien toch wel liever aan de Azurenkust,” vindt de in Brasschaat geboren Jelle Ribbens.

Nochtans leken jullie vrij slecht aan het seizoen begonnen te zijn…

Jelle Ribbens: “Dat klopt. Maar dat had ook veel met de kalender te maken. In die periode moesten we ook wel meestal tegen de ploegen spelen, die nu de top-5 uitmaken van het klassement. We werden daar niet altijd weggespeeld en er zat wel eens een 3-2 of een 2-3 tussen, zodat we toch nog puntjes sprokkelden. Nadien kwamen de andere ploegen en tegen hen haalden we meestal wél onze puntjes.”

Had het ook te maken met een verbeterde kwaliteit bij Nice?

“Inderdaad. We hadden een aantal pittige trainingen en je zag dat we progressie maakten qua niveau. Maar het is in Frankrijk ook zo, dat we met een aantal ploegen fel aan mekaar gewaagd zijn. De concurrentie is bijzonder goed. De top-5 heeft een kloofje geslagen, maar in het midden van het klassement zitten we met een zestal ploegen op een zakdoek bij mekaar. Alles is dus mogelijk, want de top-8 speelt de play-offs. Mochten we daar eindigen, dan zijn we ook ‘safe’ en in theorie kunnen we dan zelfs nog kampioen spelen.

Het is dus een kwestie om stand te houden rond de zesde plaats, de nodige punten sprokkelen, het goede gevoel en de positieve ingesteldheid behouden om niet in de play-downs te verzeilen met misschien toch altijd wel een beetje schrik om te degraderen.”

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de Franse competitie iets minder geworden is qua kwaliteit. Zeker als je merkt dat vroegere toppers als Poitiers en Cannes helemaal onderaan het klassement staan. Klopt dat aanvoelen?

“De top is nog altijd wel behoorlijk goed, hoor. Maar Cannes was inderdaad een topploeg. Zelfs vorig seizoen nog. Maar twee slechtere transfers, een reeks blessures en plots een gebrek aan vertrouwen en dan kan volley genadeloos zijn. Want inderdaad: op papier was dat een sterke ploeg met verschillende internationals, maar het kwam er allemaal niet uit. Pas op, zij zijn nog niet veroordeeld, hé! Want ze schaften zich voor de spelverdeling een ‘medical joker’ aan en er kwamen nog drie nieuwe spelers bij. Hoe die manager dat allemaal regelt, weet ik niet, maar ze willen sowieso hun seizoen redden. Elke ploeg van het niveau van Cannes zou hetzelfde doen.”

Is dat geen lichte competitievervalsing?

“Het is het begin van de terugronde, dus dat geldt hetzelfde voor alle andere ploegen uit de reeks. Maar dat ze sterker voor de dag zullen komen, zal allicht wel zo zijn.”

Na jouw Puurse periode verhuisde je naar Frankrijk: Orange, Nancy en nu al voor het zesde seizoen bij Nice…

“Ik ken de club, de voorzitter, de coach, hun manier van werken, hun correcte houding. Ik ken er ook alles en iedereen rond het terrein. Ik voel me daar goed, ik geniet er het vertrouwen en ik kom er elke week aan de bak. Meer moet dat niet zijn, zeker?

Nooit gedacht om op een nog hoger niveau te spelen? Misschien was dat ene seizoen bij Toulouse daar een poging toe?

“Toen ik na twee jaar Nice naar Toulouse vertrok, was dat team echt een topclub. Toulouse speelde in de Champions League, hé! Ik wilde het inderdaad wel eens een stapje hoger proberen, maar ik kende er een ongelooflijk pechseizoen. Een zware voetblessure, toen ik mijn voet omsloeg toen ik bovenop een bal belandde. Het was ook een tegenvallend seizoen voor de club zelf. Op het einde van het seizoen werd de samenwerking verbroken en het is sowieso al moeilijk om als buitenlandse libero bij een club terecht te komen.”

Je was bijgevolg blij dat je opnieuw bij Nice kon spelen?

“Zeker. Ik heb altijd een goede relatie met de club behouden. En het jaar van mijn terugkeer werd zelfs één van de betere van het laatste decennium. In mijn beginjaren bij Nice was het soms krabben om in de hoogste afdeling te blijven, maar dat jaar haalden we zelfs de halve finales van de play-offs.”

Als je kijkt naar jouw collega Julien Lemay, libero bij Tourcoing, die is tien jaar ouder dan jij. Je kan dus nog vele jaartjes meedraaien?

“Ik hoop dat het zo is. Maar als je naar Julien kijkt, dan merk je dat hij nog heel stabiel is. Hij bezit natuurlijk de ervaring en hij is vooral ook fysiek nog steeds in orde. Dat hoop ik ook nog jaren vol te houden.”

Er nooit aan gedacht om terug naar België te komen?

“Het liefst zou ik toch nog een aantal jaren in Nice, of zeker in het buitenland actief blijven. Mocht ik ooit naar België terugkomen, dan zou het toch op een behoorlijk hoog niveau moeten zijn en ze moeten vooral iets kunnen garanderen op langere termijn. Liefst ook voor de periode na mijn volleycarrière.”

Jullie wedstrijd van gisteren tegen Tours werd afgelast wegens Covid. Vanaf wanneer wordt die annulering toegestaan?

“De juiste regels ken ik niet helemaal, maar ik veronderstel dat het zelfs kan toegestaan worden als er één speler besmet is. Want in dat geval kan er niet getraind worden en moeten de andere spelers ook in quarantaine gaan. Ik ben tevreden dat we het hier in Nice nog niet voor kregen. De goede lucht van de Azurenkust, zeker? Maar ik hou toch een beetje mijn hart vast. Het zou echt niet welkom zijn om daar midden in de competitie mee geconfronteerd te worden. Vorig seizoen heeft ons dat twee weken zonder wedstrijden gekost.”

Wat kan je als libero eigenlijk nog bijleren op 29-jarige leeftijd?

“Je kan nog altijd aan de kleine technische zaken iets bijschaven en afwerken. Maar het belangrijkste vind ik dat je eigenlijk beter leert volleyen. Je erkent sneller wat er gaat gebeuren en je kan je daardoor beter opstellen. Je doorziet het spel beter. Elke coach heeft meestal ook wel een andere visie over ons functioneren. Hij wil je soms laten verdedigen op een andere positie: een half terrein b.v. voor jouw rekening nemen, of een beperkte zone.”

In de scoutingstatistieken staat tegenwoordig ook veel het woord ‘efficiënt’. Heel subjectief toch?

“Breng je de bal ideaal bij de spelverdeler of niet. Dat is de redenering. Dat is inderdaad ook afhankelijk van de mening van de scouter. Maar eigenlijk trek ik me daar weinig van aan. Ik weet van mezelf wel wanneer ik een goede wedstrijd speelde of wanneer dat niet het geval was. Ik ben echt wel kritisch genoeg op mezelf om daarover te kunnen oordelen.”

Je bent ook nog vaste libero bij de Red Dragons…

“Ik hoop dat ik inderdaad nog in de selectie zit. Want ik vind het daar nog altijd heel tof. De andere spelers opnieuw zien. Een goed niveau halen met de ploeg. En van elke trainer leer je toch altijd wel iets bij. Iedereen heeft immers een andere manier van werken.

Wat de prestaties betreft, moet ik toegeven dat we onze ‘targets’ in het voorbije jaar compleet gemist hebben. Misschien moeten we het beschouwen als een overgangsjaar, want er zit echt wel veel talent aan te komen: Wout D’Heer, Ferre Reggers en nog enkele anderen. Maar ik begrijp dat de mensen meer verwachten van de Red Dragons, dan hetgeen we in de voorbije zomer gepresteerd hebben. Dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel moeten er veranderingen komen, ofwel moeten we nog meer geduldig zijn.”

Wat zijn jouw verwachtingen nog in het volley op korte of op langere termijn?

“Het zou leuk zijn, mochten we met Nice toch de play-offs halen. En als dat gebeurt, weet je maar nooit. Ik zou alleszins met deze groep nog eens voor een verrassing willen zorgen. Opnieuw de halve finale halen b.v. En wat de Franse beker betreft: dat is nog ver af. Ergens in de loop van maart, dacht ik.

En op langere termijn hoop ik in de eerste plaats dat ik gezond mag blijven en geen blessures oploop, zodat ik nog vele jaren kan meedraaien op een hoog niveau, liefst in het buitenland, en dat ik mee enkele fraaie resultaten kan halen met de Red Dragons.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke