Robin Overbeeke: “Leuk om weer in België aan te treden”

Voor wie het nog niet heeft gemerkt: Rotterdammer Robin Overbeeke (32) is na enkele buitenlandse avonturen, lees vooral in Frankrijk, opnieuw in ons land opgedoken. Het leed van een zware achillespeesblessure is zo goed als geleden. De praatgrage Nederlandse opposite was welkom bij VC Lindemans Aalst, de club waarbij hij al speelde, toen ze Asse-Lennik heette. Nu tekende hij voor twee seizoenen. Met vriendin Elien Van Asch, vroegere libero van Jaraco As, woont hij samen in Leuven. “Onze relatie is al zes jaar zeer standvastig. Sportief weet je het nooit, maar ik ben stilaan aan het eind gekomen van veel omzwervingen. De budgetten in het buitenland zijn gedaald. Ik moest mijn lief ook veel te vaak missen. Zo vaak als het toeliet, kwam Elien me bezoeken met het vliegtuig of de TGV.”

Robin is een heel openhartig persoon. Ook over zijn relatie. “Laat me zeggen dat ik soms het verlangen voel borrelen om me met Elien, actief in IT, definitief in België te settelen. Wie weet, komt er een uitnodigende knieval van en vraag ik bij verrassing om haar hand.”

Je speelde in Nederland, België, even in Italië en je maakte een vijftal seizoenen vol in Frankrijk.

“Ja, ik bouw al ruim twintig jaar aan mijn carrière. Ik deed tot mijn zestiende aan waterpolo, judo, tennis en wedstrijdzwemmen. Maar een teamsport lag me beter. Samen aan iets bouwen, dat zint me wel. Ik begon als acht- of negenjarige bij Nesselande Zevenhuizen (Rotterdam).  Met die club won ik later de Nederlandse Supercup, de beker en de landstitel. Dat ging zo goed, dat ik door de befaamde coach Peter Blangé later bij het nationale team werd gehaald. De jonge internationals werden door de NeVoBo gegroepeerd bij HvA (2007-2009) in Amsterdam. Ploeggenoten waren Gijs Jorna, Bas Van Bemmelen en Ewald Gommans. Na HvA volgde één seizoen Rivium Rotterdam, de variant van het vroegere Nesselande. Kleppers als Roland Rademaker (ooit in actie bij PNV Waasland), Tijmen Laane (ex-Asse-Lennik) en Michael Parkinson (ex-Noliko Maaseik) doen een belletje rinkelen.” 

Met Seppe Baetens in Nantes
Overbeeke in Nice

VC Euphony Asse-Lennik haalde je tien jaar (2011) geleden naar België. Je carrière bij de Pajotten werd onderbroken door een ‘uitje’ naar een Italiaanse club. Na amper drie maanden klopte je weer aan bij Asse-Lennik. Voor jou was Italië een afknapper. Die rekening staat nog open. Kan je dat even duiden voor onze lezers?

“Eerst haalde ik met Lennik onder trainer Marko Klok de finale van de beker en de play-offs-finale. Met dubbel verlies tegen Maaseik. Het jaar daarop kon de club me helaas niet dadelijk een nieuw contract beloven. Er doken budgettaire problemen op. Het bestuur moest zich herbronnen over wat er te gebeuren stond. Ik wilde echter niet op hun beslissing wachten en ging in op een aanbieding (2012-2013) van het Italiaanse Eletrosud Brolo, een club op Sicilië. Had ik dat geweten… het werd een regelrechte flop. Ze zijn me nog altijd mijn loon verschuldigd. Ik wilde dus niet blijven, ik kon er ook niet groeien. Maar op de invulling van het contract, als was het maar drie maanden, zit ik nog altijd te wachten. Ik vrees ervoor.”

Je had één groot geluk?

Ja, inderdaad. Ondertussen was Asse-Lennik erin geslaagd een doorstart te maken en gaandeweg zou Johan Devoghel de fakkel overnemen van Marko Klok. Ik was blij, ik kon naar België terugkeren. Het ging snel weer prima met de Lennikse ploeg. Met bekerwinst tegen Antwerpen (3-0), de allereerste organisatie van de federatie in het Sportpaleis. Een schitterende herinnering. We pakten de Supercup, finales tegen Roeselare, de halve finale van de Challenge Cup tegen Moskou en nadien haalden we de kwartfinale van de Champions League tegen Trentino. Het was een logistiek moeilijke periode: we moesten onze Europese wedstrijden in Maaseik afwerken wegens geen gehomologeerde zaal in eigen regio. Dat probleem is ondertussen opgelost met de verhuis naar zaal Schotte in Aalst. Ik speelde tot dan vijf jaar bij Lennik/Aalst. Die onderbreking in Brolo telt voor mijn part niet mee.”

Voilà. En na die vijf jaar brak jij via je manager de poort open naar de Franse top. De eerste etappe begon bij Nantes. De Franse ‘Ligue’ Pro A is een zware competitie. Gestoffeerd met grote budgetten die toevloeien vanuit de gemeentes en de regio’s.

“Klopt. Het niveau ligt zeer hoog. Ik kon bij Lindemans Aalst blijven. Maar ondanks die miskleun in Italië had ik nog altijd de ambitie om het nogmaals te proberen in een buitenlandse competitie. Mijn Franse ‘passage’ begon zo in Nantes Rèze Metropole. Ik beleefde twee toffe seizoenen. Ook omdat Seppe Baetens, Jasper Diefenbach en Floris Van Rekom er speelden. De bekerfinale tegen Ajaccio ging echter verloren.”

Overbeeke probeert de bal van Wounembaina te stoppen
Bij Paris Volley

Ik zou het misschien ook zo doen. Je kon overstappen naar Nice in het Franse Zuiden. Daar wil toch iedereen verblijven?

“O ja, het was een droom. Bij de Kroatische toptrainer Mladen Kasiç. Een heel open en eerlijk man. Nog ‘old school’ gericht, met het accent op zware fysieke arbeid. Dus veel krachttraining. Zijn motto luidde: zorg zelf altijd dat je je echt goed in je vel voelt. Dus ken jezelf. Denk je voor dat goed gevoel te moeten gaan ‘stappen’, doe dat dan zeker. Heerlijk weertje ook in Nice, een geweldige omgeving en sportief een mooie vierde plaats. Met een knaller tegen Bram Van den Dries bij Rennes. En met libero Jelle Ribbens als ploegmaat. Ik was echt onder de indruk van zijn capaciteiten. Jelle is een type dat altijd zijn verantwoordelijkheid neemt. Hij speelt er trouwens nog altijd. Het beste bewijs van zijn klasse. We draaiden als team met het kleinste budget heel goed mee. Maar in die tijd beleefde Tours VB veel hoogtepunten. VB was voor ons een maatje te groot in de eindfase.”

En dan kon je aan de slag in wereldstad Parijs. De lichtstad. Naar coach Dorian Rougeyron van VC Paris Volley. Helaas loerde de blessureduivel om de hoek.

“Ook Parijs voelde aan als een boeiende optie met in de buurt topvoetbalclub PSG, het museum Louvre, de Eiffeltoren en de Notre-Dame. Makkelijk ook voor Elien, die per trein al mijn thuismatchen trachtte te volgen. Ik tekende voor twee jaar. Maar het noodlot sloeg toe. Bij het laatste punt van de match in Toulouse wilde ik na een blokactie terugdraaien, weg uit het netzone, om een nieuwe aanvalspoging op te zetten, toen de achillespees in mijn rechterhiel afknapte. Gelukkig had de Parijse fysio ervaring met zulke blessures. Ik kreeg direct een tape rond mijn been, mijn voet werd vastgezet en ik stapte op krukken op het vliegtuig naar Parijs. De operatie van een half uur moest daar gebeuren wegens verzekeringstechnische redenen. Na één nachtje ziekenhuis (een zeer pijnlijke nacht) volgden tien weken gips. Ik ben dan naar Leuven teruggekeerd. Ik hielp Elien zelfs bij onze verhuis naar onze nieuwe locatie in Leuven. 2020 was bovendien het Coronajaar. Tja, dat was nog een andere grote ontgoocheling. Alles stopte, alle activiteit viel weg. Ik wil zeker Paris Volley bedanken: ze kwamen de basisvoorwaarden van het contract perfect na. Bonussen heb ik wel gemist, omdat ik niet kon spelen. En ze hadden voor het nieuwe seizoen andere hoofdaanvallers aangetrokken tijdens mijn revalidatie. Alle begrip daarvoor: ze hebben me heel goed behandeld. Maar voor mij was er geen plaats meer in het team. Ach, ‘elk nadeel heb zijn voordeel’: tijdens mijn revalidatie ben ik aan VIVES in Kortrijk (afstandsonderwijs) marketing en communicatie gaan studeren. Ik begin aan mijn tweede jaar. Zo houd ik een slag om de arm. Maar eerst wil ik nog een hele tijd doorgaan op hoog niveau.”

Met gescheurde achillespees in Parijs
Robin met vriendin Elien

Je trok dan (2020-2021) naar GFC Ajaccio op het Franse eiland Sardinië. Tevreden daarover?

“Ach, sportief niet echt. Al werd het weer een aparte belevenis. Na die achillespeessaga eind februari 2020 was ik blij dat ik elf maanden later in januari 2021 weer kon spelen. Ajaccio is heel mooi. Heel zomers ook. Ik leefde met mijn teamgenoten in een appartement in een vakantiepark. Logisch gevolg: we kregen allemaal een vakantiegevoel. We zaten dan ook vaak op het strand. De club bengelde onderaan toen ik er aankwam. Uiteindelijk werd die penibele situatie niet rechtgetrokken en zou Ajaccio degraderen.”

Nu sta je weer op Belgische bodem. Bij Asse-Lennik alias Lindemans Aalst voor de derde keer. Maar jij telt Brolo niet mee. Voor jou is het de tweede keer.

“Voor mij is de cirkel rond. Het was te lastig om weer een buitenlandse ploeg te vinden, al gunde Elien me dat wel. Maar ik kan voor VC Lindemans ook heel veel betekenen. De omgeving is me niet onbekend. Ik ken coach Devoghel en het hele bestuur. Ik ken ook nieuwe kapitein en aanjager Seppe Baetens (ook van geboortejaar ’89), Seppe Van Hoyweghen, de Pool Jakub Rybicki en stadsgenoot Simon Van de Voorde. Met Simon (ook van ’89) rijd ik samen bij de verplaatsingen. Maar hij rijdt meestal met zijn motorfiets naar de trainingen.”

Hoe staat het met je fysieke en mentale paraatheid?

“Geen probleem. Ik heb nog altijd de motivatie en de ambitie. Ik wil alltijd winnen. Soms met stevig gemekker doorheen het net. Met als doel om de tegenstander uit zijn spel te halen. Maar oké. Na de match schudden we elkaar fair de hand en drinken we samen een pint. Dat biertje – ingeslepen in de Belgische Bourgondische cultuur – bestaat nauwelijks of niet in Nederland, Frankrijk of Italië. Er zit nog rek op mijn prestatiecurve. Ik heb de laatste jaren door die blessure en door COVID-19 vrij weinig gespeeld. Ik moet nog mijn ritme bijspijkeren. Maar ik doe voluit alles mee, ik voel me zo goed als top fit.”

Baetens en Van Rekom speelden met Overbeeke in Nantes
Met vriendin Elien aan het Louvre

De interclub in de Liga is van start gegaan. Jullie wonnen in eigen huis tegen Tectum Achel met 3-1. Hoe blik je op die eerste match terug?

“Ik vond het een typische seizoensopener. Het was een beetje zoeken en tasten, soms heel wisselvallig, ook gekruid met een portie stress. De eerste set ging tot onze grote verbazing verloren. Tot youngster Robbe Van de Velde rust bracht in receptie. Ons niveau lag na 0-1 plots hoger dan het spelpeil van Achel. Ik bespeurde in onze rangen iets meer kwaliteit. Maar Achel zal zeker meeknokken voor de play-offs. De competitie wordt ongemeen boeiend, omdat naast ons en Achel ook Roeselare, Maaseik, Menen en VHL Haasrode Leuven aan de deur kloppen voor één van de vier tickets voor de play-offs.  Dit weekend treden we in Menen aan en daarna volgt de thuistopper tegen VHL  Zo vechten we twee rechtstreekse veldslagen uit. Ik ben benieuwd of we ‘drie zeges op drie’ kunnen afdwingen.”

Tekst: Leo Peeters Foto’s: Robin Overbeeke