Ex-Golden Girl Juliette Thévenin wil Tchalou mee naar hoger niveau helpen

Zelfs de jongere generatie zal misschien de wenkbrauwen fronsen als we het hebben over Juliette Thévenin. Nochtans was ze twaalf jaar geleden een basisspeelster bij de nationale jeugdploeg, die in Rotterdam voor de stunt zorgde door er Europees kampioen te worden. De ‘Golden Girls’ werden ze genoemd.

“Nog steeds de mooiste zege die ik ooit in mijn carrière haalde,” klinkt het helder en opgetogen bij de 29-jarige Waalse (nummer 13 op bovenstaande foto). “Nog steeds heb ik er spijt van dat ik niet kon deelnemen aan de Youth Olympic Games in Singapore in 2010. “Ik had toen gekozen voor studies aan de Amerikaanse South Carolina University. Nu worden er vrijstellingen gegeven voor spelers die met hun nationale ploeg aan een kampioenschap deelnemen, maar toen was dat nog niet zo.”

Eigenlijk speelt Juliette al van kindsbeen af volley. “Mijn vader Christian was speler, maar ook trainer. En Alain, de broer van mijn vader, was nog meer getalenteerd en speelde bij verschillende ploegen op een redelijk hoog niveau. Ik kon dus niet anders dan ook in het volley te stappen. Ik begon in Mont-sur-Marchienne, dan naar Charleroi, maar de grote doorbraak kwam er dankzij mijn opleiding bij Tchalou.” Niet moeilijk dat ze dus terugkeerde naar haar vroegere Henegouwse club, na tussenstapjes bij Farciennes, Charleroi en Limal.

Wat wil je eigenlijk bereiken met Tchalou?

Juliette Thévenin: “Ik ben bij Tchalou gecharmeerd door hun project voor de komende jaren. Wij willen immers Europees spelen! Neen, nog niet voor dit seizoen. Wij willen gewoon beter doen dan vorig jaar en we willen wel enkele ploegen doen sneuvelen. Wat me vooral aantrekt in de club is dat ze bijzonder goed omkaderd is, dat ze een goede structuur bezit en dat er een massa vrijwilligers helpen waar ze kunnen. En ik ken ook geen enkele trainer die zo bezeten is van het spelletje als Ugo Blairon. Dag en nacht is hij met volley bezig. En het verheugt me dat de club ook enkele Vlaamse speelsters aantrok. Het getuigt van de ambitie bij Tchalou.”

Wat kan jouw inbreng zijn in dat geheel?

“Ik ben na Limal lange tijd geblesseerd geweest: kruisbanden gescheurd en meniscus geraakt. In volle Coronatijd bleek dat er nog een aantal complicaties opgedoken waren en het had dan wel wat voeten in de aarde om in Deurne, bij dokter Declercq – de beste van het hele land – afspraken geregeld te krijgen. Het is nu in zoverre hersteld dat ik nog één keer per week naar de kinesist moet. Maar ik kan opnieuw alle oefeningen meedoen en ik denk dat ze me vooral hebben aangetrokken omwille van mijn ervaring, zowel in België als in het buitenland.”

Je gaf ook een drietal jaren training aan de allerkleinsten in Mont-sur-Marchienne. De ambitie om ooit trainer te worden?

“Nee, met die jongeren werken, gaf me een nieuw soort bagage mee. Ik kreeg er een andere visie bij. Maar om trainer te worden, dien je zo veel cursussen te volgen en ik zie me dat niet dadelijk combineren met mijn werk bij Ragoso (vensterinstallateur) en mijn trainingen. Eigenlijk zie ik me in de toekomst meer werken als een teammanager. Ik weet uit ervaring dat de integratie van speelsters bij een nieuwe ploeg niet altijd vlot verloopt. Dat heb ik o.a. mogen meemaken in de Verenigde Staten. En ik heb de indruk dat die functie nog niet bij alle clubs degelijk is ingevuld. Ook daarin wil ik mijn steentje bijdragen.”

Ik vond het merkwaardig dat je naar die Amerikaanse universiteit trok om er Russisch te leren…

“Haha. Ja, ik wilde eigenlijk vertaler-tolk worden. Maar die functie bestond niet aan de univ en dus werd het een Masterdiploma in de Russische taal en literatuur. Al moet ik bekennen dat ik het later niet meer gebruikt heb. Het voornaamste is dat ik het nog steeds versta.”

South Carolina University stond in die tijd vooral bekend om zijn basketopleiding…

Klopt. Ze werden enkele keren kampioen in het NCAA-collegebasket…

Je kende er ook een behoorlijke volleycarrière…

(Lacht sceptisch). “Persoonlijk heb ik het daar niet slecht gehad. Ik was er aanvoerster. Maar de omkadering was een lachertje. Dat is intussen ook veranderd. De vrouwelijke coach van de huidige universiteitsploeg is tevens de coach van nationale ploeg van de States.”

Daarnaast was je actief in allerlei vrijwilligerswerk.

“Dat werd opgelegd door de universiteit: Harvest Hope Food Bank, Ronald McDonald House Charities, Global Citizen Greater Philadelphia MLK Day of Service. Ik deed dat eigenlijk ook wel graag, want het kwam ten goede aan de Amerikaanse bevolking die het ook nodig had, want in sommige plaatsen was die hulp erg welkom. Nu heb ik weer wat minder tijd voor.”

Je sprak daarnet over de ambities van Tchalou, maar zijn daar ook de nodige financies voor beschikbaar?

“Iedereen weet dat dit een probleem is bij nagenoeg alle ploegen en alle sporttakken. Wij proberen een budget samen te stellen door zo veel mogelijk mensen aan te spreken en te integreren in de club. De meeste sponsors zijn gebleven, hoewel ze vorig jaar door Corona haast geen enkele match gezien hebben. We gaan er ook vanuit dat vele kleinere sponsors ook voor de nodige financies kunnen zorgen.”

Zie je nog speelsters van die ‘golden’ generatie uit 2009?

“Nee, dat niet. Maar ik volg bij velen nog de resultaten die ze boeken. Al moet ik zeggen dat die ploeg me gemarkeerd heeft voor de volgende jaren.”

Droom je er nog van om ooit weer uit te komen voor de nationale ploeg?

“Ach, buiten Ilka Van de Vyver en Dominika Sobolska zitten er nog weinig speelsters bij van mijn generatie. En zelfs als ik daarover zou dromen, moet je ook realistisch zijn: tussen al die jonge, getrainde speelsters kom ik allicht niet meer in aanmerking.”

Wat vind je van de resultaten van de Yellow Tigers?

“Die zijn heel goed. Maar ik ben langs de andere kant toch wel een beetje ontgoocheld: het Belgisch volley heeft een enorm potentieel. Misschien beseffen ze dat niet overal in Wallonië. De Yellow Tigers halen goede resultaten, maar wie weet het? Het volley is onvoldoende gemediatiseerd.”

Hoe zie jij jouw toekomst in het volley?

“Na mijn zware blessure moet ik nog opnieuw sterker worden in aanval, maar ik probeer de ploeg mee te sturen achter de schermen. En de verdere toekomst? Dat zien we wel seizoen per seizoen. Het voornaamste is dat ik er plezier blijf aan beleven.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke / Juliette Thévenin