Felix Denayer maakt beloftenteams Topsportschool enthousiast: “Chasing that one percent”

Gouden medaillewinnaar Felix Denayer, kapitein en voortrekker van de beste generatie Red Lions ooit, kwam onlangs een interessante uiteenzetting geven in de Topsportschool in Vilvoorde. Het meer dan een uur durende discours van Denayer verveelde nooit en deed de handen van de spelers en staf van onze nationale beloften ongetwijfeld jeuken. De Antwerpenaar inspireerde en dat was natuurlijk ook de bedoeling, want de weg die de nationale hockeymannen de laatste tien hebben afgelegd is indrukwekkend. Van te vaak net niet naar een ploeg die onklopbaar werd op het laatste EK, WK en de OS in Tokio. Zou het Belgische volleybal, zowel bij de mannen als vrouwen, diezelfde weg kunnen inslaan? En wat is daar dan juist voor nodig?

De Road 2 Tokio. De titel van de uiteenzetting van Felix Denayer was kort maar krachtig. De obstakels die de Red Lions de laatste jaren hebben overwonnen om te staan waar ze nu staan, waren dat duidelijk niet. Het traject dat ons nationaal volleybal – en vooral dan de Red Dragons – te wachten staat om uit het huidige dal te kruipen, zal zeker ook niet van de poes zijn. De teleurstellende prestatie van de mannen op het afgelopen EK is alvast stof tot nadenken. Een strenge evaluatie dringt zich op.

Gelukkig wordt er met de beperkte middelen die ons nationaal volleybal ter beschikking hebben, wel degelijk goed gewerkt. Dat bewijzen de jonge talenten die tijdens het EK hun kans grepen zoals Wout D’Heer, Lennert Van Elsen, Martin Perin, Mathijs Desmet en Liam McCluskey. Anderen zoals Ferre Reggers, Simon Plaskie, Seppe Rotty, Seppe Van Hoyweghen en Kobe Brems staan bovendien te trappelen om hun kunnen te tonen op het allerhoogste niveau. De talentidentificatie in ons land rendeert dus zeker niet slecht. Een groot aantal volleyballers die geselecteerd worden voor de Topsportschool, bereiken later ook effectief een hoog niveau. Een deskundige staf, goede faciliteiten, een nauwkeurig uitgestippeld programma zijn alvast de basis om als topvolleyballer te groeien. Een groot deel van die factoren zijn aanwezig, maar wat is er dan juist nodig om als team die stap te zetten richting de top?

Het verhaal van Felix Denayer en bij uitbreiding de Red Lions bewijst alvast één ding: wie ergens wil geraken, moet daar iets tegenover stellen. En dat is meer dan hard werken alleen, maar ook een goede attitude aannemen, engagement tonen, de juiste mentaliteit voor de dag leggen, uit de comfortzone durven komen, spelers en coaches die elkaar durven uitdagen en zeggen waar het op staat, enzovoort. “We hebben heel veel bloed, zweet en tranen in die gouden medailles gestoken”, aldus Denayer die terugblikt op een periode van vijftien jaar waarop de Red Lions zich continu in vraag hebben gesteld, zowel als individu en als groep. De eerste ommekeer kwam er namelijk nadat de Red Lions zich voor het eerst sinds 1976 (in Montreal) nog eens konden plaatsen voor de OS, in 2008 in Peking.

Internationale ervaring om jonge talenten verder te ontwikkelen

Die ervaring is voor jonge gasten zoals een Van Elsen, D’Heer en Desmet cruciaal voor hun ontwikkeling. Denayer: “De zaken die ze op een groot toernooi leren, is van onschatbare waarde voor later. Van daaruit zijn we met de Red Lions beginnen bouwen, ook al zaten er nog veel spelers op school. We werden negende in Peking, maar we hadden onze olympische droom verwezenlijkt en zagen dit als een eerste kantelmoment. In 2012, op de OS van Londen, werden we vijfde, maar hadden we het gevoel dat er meer in zat.” Juist dankzij die prestatie en de daarmee gepaarde media-aandacht kreeg hockey in ons land een boost. “We zagen plots een serieuze ‘boom’. Ook de nationale jeugdploegen putten vertrouwen uit onze prestaties. Zij begonnen internationale toernooien te winnen en als er talenten aansluiting kregen bij de Red Lions, vertelden zij over hun overwinningen tegen Duitsland en Nederland. Ploegen waar wij met de seniors steevast van verloren.”

Als individu groeien om het team te doen groeien

De Red Lions zijn nadien nog verder gaan professionaliseren, want wie als groep stappen wil zetten, moet alles weten over die groep. Een hindernis die de Red Dragons ook nog moeten durven nemen? Felix Denayer: “We hebben alle mogelijke gegevens in kaart gebracht zoals ons eet- en slaappatroon, onze mentale gezondheid, technische en tactische kwaliteiten, enz. Wie als groep beter wil worden, moet eerst en vooral groeien als individu. Het interessante aspect hier was dat wij alle individuele gegevens openbaar maakten voor alle spelers en staf. Zo konden we ploegmaats uitdagen en kregen we ook extra inzichten in de eigenschappen van alle ploeggenoten. Het mooie aan teamsport is dat elk individu anders is, maar dat je elkaar wel kan aanvullen en zo de groep naar een hoger niveau tilt. ‘Chasing that one percent’. Er elke dag naar streven om net dat tikkeltje beter te worden.”

Hoe kunnen we dit laatste stap zetten? Met die vraag hebben de Red Lions lang in hun hoofd gezeten. Het idee was omstreeks 2014 om in de top-10 van de wereld te geraken, maar op een groot toernooi hadden ze nog steeds veel moeite om van de top-5 te winnen. Felix Denayer: “Keer op keer liepen we tegen een muur. Misschien waren we ook gewoon niet beter dan onze tegenstanders? Na een slecht toernooi in India hielden we een crisisvergadering en kwamen we tot een besluit. ‘Achieving your dreams is not only something what you do, it is a way of life’. We beseften dat iedereen zich ook naast het veld moest ontwikkelen.” Misschien kampen de Red Dragons nu ook met de problemen van toen bij de Red Lions? Misschien is het spelplezier bij sommige spelers ook weg?

Eigen DNA en leiderschap ontwikkelen

Toen de Australiër Shane Mcloud in 2015 de nieuwe bondscoach werd van de Red Lions legde hij nog een ander probleem bloot. Denayer: “Hij kwam als buitenstaander bij de groep, maar hij vroeg ons wel wat het DNA van de ploeg was. Een terechte vraag, want daarvoor bleven we eigenlijk kopiëren van Nederland (creativiteit), Duitsland (mentaal sterke groep). Maar als je hen dan tegenkomt, verlies je.” De vraag die de Red Dragons zichzelf dus ook kunnen stellen is hoe zij het gat met de subtop en top van Europa kunnen dichten? De Red Lions zijn bijvoorbeeld nog meer gaan trainen, zelfs vier keer per week met de nationale ploeg naast de trainingen op de club. Denayer: “Volgens buitenstaanders was er bovendien ook een gebrek aan leiderschap. We hadden namelijk geen generatie voor ons die alles gewonnen had. Nochtans waren we bij onze clubs allemaal leiders. Vanaf toen zijn we als spelers onze verantwoordelijkheid beginnen nemen. Er zijn altijd hoogtes en laagtes in een wedstrijd, maar als je deel bent van een groter plan, zal je er alles aan doen om dat plan te doen slagen. Wanneer het dan toch fout gaat in een wedstrijd, moet je de focus vooral leggen op wat je zelf in de hand hebt.”

Emotionele ontlading omzetten in realisme

Tijdens de finale van de OS van 2016 in Rio verloren de Red Lions van Argentinië. Nochtans hadden ze in de halve finale van eeuwige rivaal Nederland gewonnen. Denayer: “De laatste 19 wedstrijden verloren we kansloos tegen hen, maar deze keer geloofden we echt in ons kunnen. Na de zege tegen Nederland was er dan ook een enorme emotionele ontlading, want een olympische medaille was al zeker. Alleen zijn we er toen niet in geslaagd om die emotionele ontlading om te zetten in realisme. Daardoor kreeg de finale tegen Argentinië een bittere nasmaak. Hoe dichter je bij de top komt, hoe minder zuurstof er is om die paar procenten te winnen. Ook hier zijn we mee leren omgaan, door onze levensstijl nog meer op topsport af te stemmen. Maar er moet altijd een balans zijn tussen voldoende rustmomenten en periodes dat je op topsportniveau moet presteren. Luisteren naar jouw lichaam is dus cruciaal.”

De rest is ondertussen geschiedenis. De Red Lions werden dankzij de gouden medaille in Tokio het eerste hockeyland ter wereld dat de drie grote toernooien, EK – WK en OS, na elkaar kon winnen. Van dat niveau zijn de Red Dragons en de Yellow Tigers natuurlijk nog ver verwijderd, maar misschien kunnen de woorden van Felix Denayer en deze tekst een nieuwe bron van inspiratie betekenen?

Tekst: Kenny Hennens