Johan van Riet: “Het goede beachproduct nog beter op de markt brengen”

Sinds zondag zijn de verwachte duo’s Cools-Van den Vonder en Koekelkoren-van Walle ook Belgisch beachkampioen geworden. Meteen zo goed als het einde van het Belgisch beachcircuit in 2021 en tijd om te vragen of Johan van Riet, als voorzitter van de nationale beachcommissie, ook tevreden is over het voorbije seizoen.

En misschien kan hij al een tip oplichten over de verwachtingen voor het komende seizoen. “Het is voor mij een bijzonder zwaar jaar geweest en ik heb even geflirt met het idee om er een punt aan te zetten, maar dat ga ik niet doen. Beachvolley zit immers in de lift en er kondigen zich voor 2022 alvast nieuwe (en iets oudere) organisatoren aan voor nieuwe edities.”

Hoe kijk je aan tegen het voorbije seizoen?

Johan van Riet: “Ik was opgetogen over het feit dat nog zo veel mensen bereid waren om iets te organiseren, zeker na twee jaren zonder beach. Het was dan ook geen gemakkelijk jaar met Corona nog steeds mee glurend in de achtergrond. Ook op de nieuwe locaties – Waregem en Haacht – waren ze ronduit enthousiast.”

Ook tevreden over het aantal toeschouwers?

“Zeker. Alleen bij de Masters in Brussel hadden het er iets meer mogen zijn. Maar we zijn daar uiteindelijk drie keer van locatie moeten veranderen. Eerst was er sprake van het Jubelpark, dan volgde de plek voor het Atomium of het Ter Kamerenbos. Misschien hadden we niet genoeg tijd om een grotere verspreiding te geven aan de definitieve plaats van ‘Tour en Taxis’ aan de Havenlaan. Het was daar uitstekend en mooi. Alleen de ondergrondse parking was een klein beletsel om de terreinen eventueel anders aan te leggen. Mocht er zo veel volk op afgekomen zijn als vroeger in Knokke, dan was de plaats te klein geweest.

Het was ook de bedoeling dat we zouden organiseren met minder kosten voor de bond. Er waren drie kandidaten: Leuven, Kortrijk en Brussel, dat de zone voor het Atomium vooropzette. Dat zou iets speciaals geweest zijn. Nu ja, we hebben voor één jaar de Brusselse locatie gekozen, maar dat moeten we richting toekomst nog eens bekijken.”

Waren ze in Leuven tevreden over de organisatie van het FIVB-éénsterrentoernooi?

“Absoluut. Ze willen er om de drie jaar een gelijksoortig toernooi organiseren. Ook Kortrijk is geïnteresseerd in een FIVB-organisatie om de twee jaren. Dat zou al mooi zijn.”

Klopt het dat de belangstelling voor het beachvolley in stijgende lijn gaat?

“Zeker weten. Als Corona één ding als voordeel had, dan was het wel dat iedereen opnieuw gretig was om te kunnen spelen. En dat het ‘buiten’ was. Er werd zelfs getraind op beachterreinen in plaats van in de zaal. Op sommige plaatsen werden vier beachterreinen aangelegd. Het nadeel daarvan was dan weer dat je nog moeilijk wedstrijden kon gaan spelen op de lokale Grote Markt.”

Nochtans meldde het stadsbestuur van Vilvoorde dat ze in de toekomst zeker een beachtoernooi op hun Grote Markt wilde organiseren.

“Ook Herzele liep met zulke gedachten rond. Trouwens, ik denk dat we volgend seizoen opnieuw een degelijke affiche kunnen aanbieden, want er is momenteel interesse van een club aan de Maaskant, van Antwerpen en zelfs van Nieuwpoort. Dat zou eindelijk nog eens een toernooi aan de kust kunnen zijn. Verder reken ik erop dat Gent en Sint-Niklaas opnieuw in de boot zullen stappen. Ik hoorde toch nog niet dat ze zouden stoppen.”

Jammer dat Koekelkoren-van Walle zich niet voor de Olympische Spelen konden plaatsen.

“Inderdaad, een olympische deelname van een Belgisch team zou de belangstelling voor het beachvolley nog kunnen doen toenemen. Zij hebben hun uiterste best gedaan en vier jaar geleden stonden ze nog dichter bij de kwalificatie. Bij de vrouwen zien we hoe Cools-Van den Vonder zich intussen al rechtstreeks kunnen plaatsen voor de hoofdtabel in de éénsterrentoernooien, met verschillende buitenlandse ereplaatsen naar huis kwamen, maar intussen gewoon te sterk geworden zijn voor de Belgische concurrentie.

Voeg daarbij dat we vanuit de beachschool jeugdige talenten zien opkomen, die hun selectieplaatsen voor een toernooi bij de senioren al na twee, drie toernooien verdiend hebben. En is dus wel degelijk toekomst voor het Belgisch beachvolley.”

Zie je nog mogelijkheden om het beachvolley in ons land aantrekkelijker te maken?

“Het is de bedoeling om in september iedereen samen te brengen, die dit seizoen mee beachte met de bedoeling te bespreken wat er nog kan veranderd worden, zoals b.v. bij een blessure. We willen alles open gooien en kijken wat de mensen er zelf van vonden.

Zelf vind ik b.v. dat er nog wel één en ander kan verbeterd worden op gebied van communicatie. De kalenders voor elk toernooi kwamen dit jaar te laat op de websites. Ook op gebied van sponsoring kan er zeker nog één en ander verbeterd worden. We hebben een goed product, maar we moeten het nog beter op de markt brengen. Organisatoren, spelers/speelsters en federatie moeten de handen in mekaar steken om samen sterker te worden. Misschien moeten we beachvolley stilaan meer los van het zaalvolley zien, maar daar moeten we dan ook de nodige mankracht voor bezitten.”

Je zag het zelf even iets minder goed zitten als beachverantwoordelijke…

“Klopt. Na een jaartje zonder beach had ik het lastiger om opnieuw op dreef te geraken. Ik had intussen ook andere dingen leren ontdekken en ik heb intussen drie kleinkinderen. En je moet dan toch maar zorgen dat alle 61 teams elke week hun zakjes met materiaal krijgen. Ik doe dit nu tien jaar en nog nooit hebben we een editie moeten uitstellen, maar door het barre weer konden we dit seizoen – buiten Ieper en Brussel – nooit op de voorziene uren of dagen spelen.

Ik denk dat het tijd wordt dat ons comité uitgebreid wordt, zodat we ook de scheidsrechters en de spelers nog vlotter kunnen tevreden stellen met b.v. de verplaatsingen. Misschien moeten nog meer jobstudenten ingeschakeld worden. Ik heb er inderdaad heel even aan gedacht om er stilaan mee te stoppen, maar ik heb nu genoeg ervaring en ik vind ook dat de continuïteit moet gegarandeerd blijven. Schrijf dus maar dat je ook volgend seizoen een ambitieuze voorzitter van de nationale beachcommissie aan het werk zal zien, zonder dat die daarom in elke manche als laatste de zaken moet sluiten.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke