Lisa Van den Vonder: “Razend benieuwd naar niveau tweesterrentoernooien”

Krijgen we in navolging van Liesbeth Mouha en Liesbet Van Breedam in 2008 in Peking opnieuw een beachduo op de volgende Olympische Spelen in Parijs? Het is alvast de ultieme droom van het nieuwe topkoppel Sarah Cools en Lisa Van den Vonder. Onklopbaar in eigen land, afstevenend op een tweede Belgische titel en timmerend aan een internationale doorbraak. Wij spraken met de jongste van de twee, want de 22-jarige Lisa Van den Vonder is een groeibriljant op het beachterrein en een harde werker ernaast.

“Als ik gedaan heb in de bakkerij waar ik halftijds aan de slag ben, denk ik meteen aan beachvolleybal en progressie maken. Het is belangrijk dat we ons huidige niveau stelselmatig naar omhoog krikken. De internationale top bereiken, daar willen we diep voor gaan.”

Na een sabbatjaar door Corona is het de laatste weken alle hens aan dek voor het nieuwe Belgische topduo in het beachvolleybal, Cools – Van den Vonder. Tripjes naar sterrentoernooien in het buitenland worden afgewisseld met manches voor het nationale beachcircuit. En zeggen dat Lisa Van den Vonder bij Asterix AVO Beveren enkele jaren geleden ploegmaat was van heel wat speelsters van de huidige lichting Yellow Tigers zoals Britt Herbots, Celine Van Gestel en Kaja Grobelna. Toch koos ze er dit seizoen bewust voor om in zaal een stapje terug te zetten naar Vosselaar in Liga B zodat ze haar job als patissier bij een plaatselijke warme bakker kan blijven combineren met de vele trainingsuren die ze met Sarah afwerkt om beter en vooral constanter te worden in het zand.

Horen wij dat goed: jij bent verantwoordelijk voor de taarten en gebakjes bij de bakker in buurgemeente Lille? Kan jij van al dat suikergoed afblijven en is dat wel te combineren met een leven als topsporter?

Lisa Van den Vonder: “Als verantwoordelijke patissier moet ik inderdaad af en toe proeven of de smaken goed zitten, maar ondertussen ben ik zo ingewerkt dat ik wel weet of de verhoudingen kloppen of niet (lacht). Het zijn natuurlijk zware dagen als ik en ’s morgens vroeg in de bakkerij moet staan en pas ’s avonds met Sarah kan trainen en in het weekend naar het buitenland trek, maar het kan nu eenmaal niet anders.”

Is het daarom dat je voor Vosselaar gekozen hebt? Zodat je volleybal in zaal ook kan blijven combineren met beachvolleybal en een job daarnaast?

“Dat klopt. Pas op, Vosselaar is een club met ambitie. We willen op termijn zeker stijgen naar Liga A en ik wil daar aan meewerken. Maar die combinatie lag bij mijn vorige club in Liga A, Antwerpen, veel moeilijker. Daar hangen nu éénmaal verplichtingen aan vast. Aangezien Sarah en ik stappen willen zetten in het beachvolleybal moeten we toch proberen om elk jaar ons niveau op te krikken en dat kan alleen maar door hard te trainen. Gaan werken, trainen met Sarah en er dan ook nog eens staan in de zaal, is gewoon een heel moeilijke en zware combinatie. Bij Vosselaar werkt dat voorlopig wel.”

Kan je dan niet gewoon stoppen met werken om je volledig op het volleybal te focussen?

“Dat ligt financieel veel te moeilijk. Vergeet niet dat Sarah en ik op het vlak van beachvolleybal alles zelf moeten bekostigen. Willen we een zaal huren, kost ons dat 50 euro voor twee uur. Ook een coach is niet gratis en al onze tripjes naar het buitenland om toernooien te spelen, betalen we zelf. Werken doen we uit noodzaak. Daarom ben ik na de volleybalschool in Vilvoorde een opleiding hulpbakker gaan volgen aan het PIVA. Daarnaast moeten we elk jaar opnieuw op zoek naar sponsors om het financieel draagbaar te maken. Maar beachvolleybal is onze passie, dus daar hebben we veel voor over en daar gaan we diep voor.”

Is Sarah jouw gedroomde partner om ook de internationale scène te bestormen?

“Ik ben beginnen beachen in 2016 met Stephanie Van Bree, zij was drie jaar mijn partner. Ik ben eerder toevallig op Sarah uitgekomen toen we per toeval samen op een toernooi speelden. Nochtans kende ik haar al van op de topsportschool en speelden we ook samen in zaal in Zandhoven, maar de klik in het zand was er meteen. Ondertussen spelen we al drie jaar samen en voelen we elkaar steeds beter aan.”

Jullie zijn zeker en vast een match. Belgisch kampioen in 2019 en deze jaargang zijn jullie onklopbaar. Twintig wedstrijden gespeeld, alles gewonnen en zelfs geen set verloren. Zijn jullie te goed voor België?

“We zijn goed in eigen land, maar dat betekent niet dat we niet meer zullen verliezen. Er is zeker concurrentie en tijdens de manches van het Belgisch kampioenschap kunnen we ons niet te veel foutjes veroorloven hoor. Het geeft ons wel de mogelijkheid om zaken, die we op training inoefenen, te laten zien tijdens deze wedstrijden.”

Maar een verlenging van jullie Belgische titel is toch een must?

“Natuurlijk is dat een doel, dat mag ik wel zeggen. Iedereen wil die titel, hé. We gaan er niet onnozel over doen: we willen onze titel verlengen en liefst zonder een set te verliezen, dat is een tweede doel dat er nu recent is bijgekomen.”

En dan zijn er dit jaar ook nog de sterrentoernooien: brons in Leuven en Sofia (Bulgarije) en recent nog een vierde plaats in Ljubljana (Slovenië)?

“We zijn tevreden met het niveau dat we daar gehaald hebben. Het is juist tijdens dit type van wedstrijden, op internationaal niveau, dat we onszelf omhoog kunnen duwen. We weten nu dat we op een éénsterrentoernooi ons mannetje kunnen staan en dat we wedstrijden kunnen winnen tegen duo’s die uit profspeelsters bestaan. Dat geeft natuurlijk een goed gevoel, maar dat betekent niet dat we er al zijn. Zo moeten we nog constanter presteren en de dipjes, die soms opduiken, zoveel mogelijk tot een minimum beperken.”

Zat er in Leuven dan meer in? En in Sofia en Ljubljana?

“In Leuven niet. Daar speelden we tegen een sterk Amerikaans duo. In de poulefase hebben zij ons van het kastje naar de muur gespeeld, maar in de halve finale troffen we hen opnieuw en konden we wel meer weerwerk bieden. In Sofia verloren we in de halve finale van een meer ervaren Italiaans duo, maar in Slovenië hadden we misschien zelfs de finale kunnen spelen. Ach, het belangrijkste is dat we progressie blijven maken en dat we op die manier ook punten scoren voor onze internationale ranking.”

Zodat jullie voor de sterrentoernooien geen kwalificatiewedstrijden meer moeten spelen en direct in de hoofdtabel terecht komen?

“Inderdaad. Het scheelt toch minstens twee wedstrijden. Als die wegvallen, kom je sowieso frisser voor de dag tijdens de wedstrijden die er echt toe doen.”

Hoe ver staan jullie nog van het niveau om naar de subtop in de wereld te kunnen kijken?

“Toch nog wel een eindje. Zo’n viersterrentoernooi bijvoorbeeld, dat is nog geen spek voor onze bek. Dan zullen we nog serieus wat tandjes moeten bijsteken. Maar we doen het stapje voor stapje, vaak zonder coach, terwijl de meeste duo’s wel al die begeleiding hebben, ook op een éénsterrentoernooi. We proberen binnen onze mogelijkheden het maximum eruit te halen.”

Trekken jullie daarom na de laatste twee manches van het Belgisch kampioenschap in Hechtel en Brussel naar Praag om er voor het eerst deel te nemen aan een tweesterrentoernooi?

“We proberen inderdaad onze grenzen op te zoeken. We zijn razend benieuwd naar het niveau in Praag. Door de twee derde plaatsen in Leuven en Sofia hebben we 160 punten verzameld, waardoor we tijdens de kwalificaties als vierde gerangschikt staan en zo tegen twee lagere duo’s zullen uitkomen. Als we kunnen doorstoten naar de hoofdtabel, zouden we toch minstens één groepswedstrijd moeten kunnen winnen. En als het zover is, weet je natuurlijk nooit waar we zullen eindigen.”

In 2024 in Parijs op de Olympische Spelen misschien?

“Daar tekenen we meteen voor (lacht). Natuurlijk dromen we van de Olympische Spelen, maar het is nog een verre droom, hoor. We moeten eerst tijdens de internationale toernooien bewijzen dat we over dat potentieel beschikken. Maar voorlopig blijft dat financieel een moeilijke oefening. In Leuven en Sofia hebben we telkens 300 dollar aan prijzengeld gekregen, maar als we naar het buitenland moeten, komen we daarmee natuurlijk nooit uit de kosten. Kijk, we moeten gewoon elk jaar vooruitgang blijven boeken en dan zien we wel waar we uitkomen.”

Tekst: Kenny Hennens

Foto’s: Bart Vandenbroucke