Thierry Courtois over hoogtepunten: “Mijn brons op WK militairen en eerste titel van Thibaut met Racing Genk”

Na de drukke maanden juni en juli is het stof neergedaald over het EK voetbal. Zo rinkelt de bel voor ‘vakantietime’ bij de familie Courtois uit het Limburgse Bilzen. Papa Thierry trekt met zijn eega Gitte Lambrechts naar het Canarische eiland Tenerife. “Het wordt een familievakantie met Thibaut en zijn kinderen Adriana en Nicolás erbij en ook onze dochter Valérie en andere zoon Gaétan. Wij moeten na een hectische periode vol voetbal toch een beetje stoom afblazen”, lacht de voormalige topvolleyballer. “Corona heeft het leven misschien een beetje vertraagd en rustiger gemaakt, alhoewel ook veel nerveuzer.  We werden op het EK voor of na een wedstrijd bovendien vaak opgeëist door de televisie voor flashinterviews. Tja, het is niet altijd gemakkelijk om ‘neen’ te zeggen tegen een tv-zender.”

Het leven van Thierry Courtois (54), afkomstig van Esneux op 15 km ten zuiden van Luik, leest bijna als een sprookje. “Mijn ouders wonen nog altijd in Esneux, ik ben hun enige zoon. Ik heb nooit gedacht dat mijn leven zo’n wending zou nemen, richting Limburg en Vlaanderen. Ik studeerde aan het Athénée Royal d’Esneux, het Athénée Royal de Chênée en daarna aan de Hogeschool ECSSAC in Luik. Eerst had ik één jaar universiteit geprobeerd. Maar uiteindelijk behaalde ik een graduaat in boekhouden en fiscaliteit.”

Het jaar 1988 betekent een groot keerpunt in je leven. Hoe dan?

“In 1987-1988 werd VC Hevoc Hees-Bilzen kampioen in eerste landelijke. De promotie naar eerste nationale was bereikt. Zo zochten trainer-coach Roeland Albrechts en manager Jean Bastiaens versterking in Wallonië. Zij pikten mijn naam op en we maakten een afspraak in Luik. Ik ben dan naar VC Hevoc Hees-Bilzen getransfereerd. De damesploeg van Mevoc Bilzen – speelde ooit één seizoen in eredivisie – trainde tegelijk met ons. Op die manier leerde ik receptie-hoek en zelfstandige kinesiste Gitte Lambrechts kennen. Zij zou mijn vrouw en de moeder van onze drie kinderen worden. De ideale partner om onze kroost sportief in goede banen te leiden. Qua job kon ik zelf bij Ford Store garage Beckers in Bilzen opklimmen tot financieel en administratief directeur als rechterhand van de toenmalige eigenaars Guy Beckers en zijn drie zonen.”

Voor je bij Hees-Bilzen belandde, bouwde je aan je carrière in Wallonië. Bij welke clubs?

“Ja, bij Valcapri uit Vaux-sous-Chèvremont, Grivegnée en Spa. Na mijn overstap naar Hees ging het crescendo. Hevoc bracht gaandeweg een heel stevige groep spelers samen. Met Stefan Gielen, Luc Willen, Marcel Van Dijck, Jurgen De Brone, Georges Comhair, Jos Muermans, Danny Vanmanshoven, Dirk Loos, Ata Arican, Eddy Brepoels, André Drijkoningen, Luc Souvereyns en Piet Daenen. Hees zou naar eredivisie klimmen.”

Maar Zonhoven haalde je weg in Bilzen.

“Klopt. Ik stond op het verlanglijstje van coach Enrique Pisani en set-up Jef Mol. Snel zou ik echter overstappen naar Genk (1991). Ik tekende een driejarig contract, maar de club ging na een halfjaar bankroet.”

Manager Jean Bastiaens, later ook voorzitter, haalde je terug naar Hees voor een tweede passage. Hoe heb je die fase beleefd?

“Inderdaad. Jean wilde me graag terug. Het was er altijd feest, op en naast het veld. Met Radson als gulle hoofdsponsor. De dolle sfeer bij Hees onder leiding van Luc Humblet en daarna Etienne Debuck heb ik als uniek ervaren. We hebben elke tegenstander in eredivisie verslagen, dankzij vedetten als Geert Vanderstraeten, Dejan Laninovic en Draghici. We wonnen zelfs met 0-3 uit in Maaseik en thuis tegen Zonhoven met 3-2. Maar ik besefte al van mijn tijd in Genk dat ik professioneel niet van het volleybal kon leven. Ik heb dan afgebouwd bij Hees met de overstap naar Munsterbilzen met spelverdeler Jaroslav Krenicky, Herve-Mortroux en Waremme. Bij die laatste club was ik trainer-speler en zou Erik Verstraten me opvolgen. Daarna begint voor mij een periode als scouter bij Tongeren (ik was bij Datovoc ook hulptrainer van Pascal Libon), VDK Gent (Stijn Morand) en Waremme. Een team scouten deed ik bijzonder graag.”

We zitten dan in 2011, tien jaar geleden. Had dat jaar een wending in petto voor jou?

“Ja, ik ben toen andere sportieve wegen ingeslagen. Met de focus op de doelmancarrière van zoon Thibaut bij Racing Genk. Ook Valérie (Yellow Tigers) en Gaétan kregen onze  volle aandacht. Ik ben van 2014 tot 2016 nog sportief adviseur geweest bij Maaseik op vraag van Pascal Delfosse en trainer Erik Verstraten. Maar het volleybalhoofdstuk heb ik vijf jaar geleden afgesloten. Ik volg Maaseik en Waremme nog wel, maar ik heb er geen actieve rol. Wel ben ik ondertussen vennoot bij THICOFC, bestuurder bij Bfund NV en MJ Immo Projects BVBA in Luik. Overigens fungeert Valérie nu als tussenpersoon voor allerlei initiatieven die Thibaut ontwikkelt – ze volgt ook zijn sociale media op – , terwijl Gaétan met zijn diploma rechten binnenkort aan de slag gaat bij Ernst & Young in de sector van consulting.”

Je hebt acht seizoenen in eredivisie vol gemaakt. Als laatbloeier?

“Ja, op zich is dat een speciale prestatie. Weet dat ik tot mijn zestiende voetbalde bij FC Seraing en dat ik ook tafeltennis heb gespeeld. Pas op mijn zeventiende ben ik in het volley gestapt. Met dank aan trainers Marc Cloes, de peter van Thibaut, bij Valcapri, aan Christian Mouillet (Grivegnée) en André Hanozet (Spa). Ook Jef Mol, Enrique Pisani en Erik Verstraten waren hyper gedreven trainers.”

Jij en je vrouw Gitte zijn terecht bijzonder trots op de kinderen.

“Op alle drie, we willen geen onderscheid maken. Valérie speelde bij DV Hasselt, Tamera Lummen, Oud-Turnhout, VDK Gent en bij de Yellow Tigers onder hoede van Jan De Brandt, Julien Van de Vyver en Gert Vande Broek. In het buitenland trad ze aan in Frankrijk, Duitsland en Polen. Haar nieuwe grote passie is valschermspringen met haar Franse vriend, ook haar instructeur. Ze trekken vaak naar het vliegveld van Genk Zwartberg. Gaétan speelde bij Kivola Riemst (coach Frans Janssen) en VTI Hasselt (coach Peter Bierinckx). Maar hij speelt nu basketbal bij Munsterbilzen.”

Heel merkwaardig: Thibaut heeft eigenlijk nooit volley gespeeld. Of toch een klein beetje?

“Niet echt, neen. Nooit in een club. Hij volgde wel als kind de opleidingslessen van Jos Rutten. En we hadden thuis een terrein voor beachvolleybal. Ik speelde zelf BK’s met Frank Verbeeck, Jean Prémuzak en Eric Humblet. Thibaut trainde met ons mee. Hij deed dat graag, maar de drang naar voetbal was toch sterker. Die drang was bijvoorbeeld ook sterker bij de 20-jarige belofte Maxime Delanghe (ex-Anderlecht, nu bij PSV Eindhoven). Hij is de zoon van topspeler Frederik Delanghe, met wie ik nog een goed contact heb.”

Van de jeugd van Bilzen VV (1997-1999), de jeugd van Genk (1999-2009) en de eerste ploeg van Genk (2009-2011) kon Thibaut naar Chelsea, Atlético en uiteindelijk Real Madrid, de Koninklijke. Wat een wonderbaarlijke evolutie.

“Zoals wel vaker het geval is, moet je ook gediend worden door het geluk. Hij mocht als 16-jarige debuteren vanuit het niets (eerder nooit op de bank gezeten) in de eerste ploeg van Genk. Hij was bij het begin de zesde keeper, maar doelmannen Bailly en Bolat gingen weg, Verhulst en Sem Fransen schoven op. Maar ook Thibaut en Koen Casteels (Wolfsburg) maakten furore. Thibaut had nog een zwaar jaar in de concurrentie met de Hongaar Laszlo Köteles en hij brak ook zijn duim. Maar gaandeweg verkreeg hij de status van eerste doelman. Met die Genkse titel en de prijs ‘doelman van het jaar’ in 2011. De rest van het verhaal is bekend. Hij trok eerst naar Chelsea. Met een contract van 2011 tot 2018. In 2014 werd hij uitgeleend aan Atlético Madrid (Spaanse titel, beker, Supercup en Europaleague) en in 2018 kon hij naar Real (titel in 2020). Hij zal bij Real minstens nog vijf seizoenen volmaken.  Hij heeft er nu 129 wedstrijden achter de kiezen. Sinds 2011 is hij ook de Belgische nationale nummer één met 89 caps op de teller.”

Topvoetbal genereert een miljardenomzet. Wat kan het volleybal van het voetbal leren?”

“De kloof is natuurlijk enorm. De middelen in volleybal zijn zeer beperkt, dat zou moeten veranderen. De sport moet toegankelijker worden, mede door live uitzendingen op televisie en via het internet. In beeld gebracht door meerdere camera’s. Ik vond het schitterend hoe Waremme luchtbeelden bracht via een drone in de sporthal. Heel speciaal, echt spectaculair. De Liga zou de competitie aan de top moeten uitbreiden met méér ploegen. Er is zeker vooruitgang te bespeuren. Ik hoop ook dat er één of andere manier een langere en bredere Europese competitie zit aan te komen. Nu is ‘indoor’ alle activiteit geclusterd op zes maanden tijd, dat is erg kort. Nationale en internationale kalenders (CEV, FIVB) moeten ook veel beter op elkaar worden afgestemd. Zeg nooit ‘nooit’, zo hoop ik dat het volleybal over tien jaar in 2031 toch weer een stuk verder staat.”

Wat is jouw mooiste ervaring in het volleybal?

“Mijn bronzen medaille op het WK met de Belgische nationale militaire ploeg. Ik was achtereenvolgens gelegerd in Heverlee, Ans en Eupen. Ik kreeg de status van militair topsporter. Onze headcoach was Kris Defauw. Ploegmakkers waren onder andere Franky Reymen, Geert Vanderstraeten, Pascal Libon en Patje Blondeel. We haalden de kleine finale op het WK in Pordenone (Ita). We raakten 14-11 achterop tegen Iran in de tiebreak. Maar dat gevaar hebben we omgezet in een enorme ontlading: 3-2-winst. Ik zal het nooit vergeten.”

En wat is jouw mooiste herinnering in het voetbal tot vandaag?

“De allereerste titel van Thibaut in 2011 met Racing Genk tegen Standard. Ik heb al enorm veel ‘mooie momenten’ beleefd: een reeks titels en bekers. Maar 2011 was emotioneel de meest speciale ervaring.”

Je bent in je vrije tijd een fervent fietser. Ook tennis ligt je nauw aan het hart.

“Ja, ik fiets heel vaak. Het is een passie geworden. Ik ben aangesloten bij de ‘Bilzerse Funbikers’. We doen ritten van honderd kilometer. Ieder jaar wordt een leuke driedaagse georganiseerd: 175 km fietsen op vrijdag, op zaterdag een activiteit samen met vrouw of vriendin, op zondag afsluitend een toer van 100 km. Tennissen doe ik momenteel veel minder. Via Thibaut ontdekte ik in Madrid de hype van ‘padel’. Ja, ik ontken niet dat ik die sport bijzonder graag beoefen. Alleen ben ik momenteel even buiten strijd. Ik revalideer nog van een scheur in mijn achillespees. Ik snak naar het moment dat ik weer op mijn stalen ros kan kruipen. Liefst zo snel mogelijk.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Thierry Courtois