Fysical coach Fons Vranken zet lijnen uit voor Volley Vlaanderen

Voor de buitenwereld lijkt elke teamstaf zich prima gewoon ‘te amuseren’ in de schaduw buiten de spotlights. Dat belet niet, dat het voor alle betrokkenen vele uren hard werken is. In de Volleybalschool in het EVC in Vilvoorde stuurt kinesist Fons Vranken (69) uit Eisden (Maasmechelen) zo intens het beleid aan als ‘fysical coach’ voor de tweede en derde graad. Hij stroopt zijn mouwen stevig op. Fons is een duizendpoot in de sport. Met een lange voorgeschiedenis en een bijzonder knap palmares. Hij heeft ruim zijn bijdrage geleverd aan tal van successen van de nationale  (jeugd)ploegen. Laatst nog op de FIVB Nations League van de Yellow Tigers in Rimini. In Duitsland levert hij advies op basis van consulting bij Bundesligist Düren. Voor Eintracht Frankfurt doet hij dat niet langer meer en ook niet voor Vital Heynen bij de nationale ploeg van Polen. Ereklasser BDO Volley Haasrode Leuven geeft hem  wel een nieuwe verantwoordelijke taak. Alleszins blijft de man heel nederig bij alle lofbetuigingen.

Dag beste Fons, wat houden jouw taken allemaal in?

“Ik schep even klaarheid bij de start van dit interview. Ik ben inderdaad niet meer betrokken bij de nationale ploeg van Polen en hun coach, mijn gouwgenoot Vital Heynen. Nu ben ik verantwoordelijk voor het volledige ‘fysical pakket’ van Volley Vlaanderen. Bij de Yellow Tigers is het heerlijk samen  werken met Gert Vande Broek, op niveau van Kristiansson en Heynen. Pure top. Ik was twee weken van vijf present op de FIVB Nations League. Op de volleybalschool regisseert Stijn Vereecken de eerste graad in Leuven. Ik bekommer me om graden twee en drie in Vilvoorde.”

Toch even doorvragen: waarom ben je gestopt bij de nationale ploeg van Polen en Vital Heynen? Zo mis je de O.S. in Tokio.

“Corona heeft mijn plannen zwaar gedwarsboomd. Het werd te moeilijk om diverse opdrachten te combineren. De uithuizigheid werd zeer belastend. Tijdrovend ook, dat gependel naar Warschau. Er was de onmacht om intens contact te hebben met de Poolse bond en de spelersgroep.  Door corona viel heel veel stil. Vital heeft alle begrip voor mijn beslissing. Ik hoop dat hij met Polen een medaille kan pakken in Tokio.”

Jij draait al bijna vijftig jaar mee in het volleybalcircuit. Met opvallende hoogtepunten.

“Ja, op de O.S. in Londen 2012 werd ik met Vital Heynen en Duitsland vijfde. Mooi hé. Duitsland won de European Games in Bakoe en werd derde op het EK. Op het EK 2017 werd ik met Belgium vierde. De overschakeling naar Polen kwam er omdat Duitsland de olympische kwalificatie 2016 had gemist. Na een intermezzo van Vital Heynen, even Belgische bondscoach, nvdr., hebben we samen de stap gezet naar Polen. We werden spectaculair wereldkampioen in 2018 – de derde keer voor Polen  – op het WK in Bulgarije/Italië. Een absoluut hoogtepunt in mijn carrière. Bovendien gaf ik Vital ook ondersteuning bij Bydgoszcz, Ankara, Tours, Frankfurt, Friedrichshafen en Perugia. Dus bij alle clubs waar Vital als trainer fungeerde. Ook de vrouwenploeg van Münster vroeg me raad.”

Nu verleg je je engagement naar de Vlaamse Topsportschool in Vilvoorde. Als specialist op het vlak van fysiek, revalidatie en blessurepreventie.

“Ja, ik hoop dat dit nog even mag duren na een een periode van 20 jaar bij Noliko Maaseik en al die opdrachten in het buitenland.  Ik val nu vooral terug op eigen land België. Mijn kleindochter Tinne Evens zit in de eerste graad van de volleybalschool aan het Redingenhof in Leuven. Met Wim De Boeck en Brecht Van Kerckhove als trainers.  Dat ze daar speelt, geeft me extra drive. Ik zie het graag gebeuren. Tinne is de dochter van mijn dochter Marijke. Het gezin woont in Varsenare bij Brugge en Marijke is  er jeugdtrainster. Ze heeft daar haar andere dochter Maren onder haar hoede. Mijn tweede dochter Annelies heeft meer haar zinnen gezet op afstandslopen en op yoga.”

Jij hebt al allerlei paden bewandeld.

“Ja,  vroeger was ik actief als kiné, specifiek voor revalidatie, bij voetbalclub KV Mechelen onder headcoach Marc Brys. Ik volgde Bart Wellens persoonlijk op in het veldrijden, ik was er twee keer bij in de Ronde van Frankrijk als kiné voor Lotto Soudal, in de periode van  Mario Aerts, Rik Verbrugghe etc. Ik volgde Danny Simons op zijn Iron Man in Hawaï. Voorts ook mountainbiker Jens Schuermans en tennisklepper Ruben Bemelmans. Unieke ervaringen.Nu ik dit vertel, mijmer ik ook even over mijn werk als kiné gedurende twintig jaar bij voetbalclub Patro Eisden.”

Je bent een perfectionist in je vak. Volg je nieuwe visies en moderne trends?

“Ja, dat doe ik. Er zijn veel nieuwigheden op de markt. Ik ben afgestudeerd aan de K.U. Leuven n 1974. We leven nu in een totaal andere wereld. Nu worden kinés gekneed tot echte wetenschappers. De evolutie van het manuele werk naar allerlei machinale hulp, is voor mij best oké hoor. Maar het manuele is de basis. Kiné is een ‘stiel’, die een goede opleiding combineert met heel veel ervaring. Genezen door te bewegen is altijd mijn motto geweest. De basisaspecten van het beroep zijn zeker niet veranderd. In mijn vroegere zaak Fit2kine ben ik sporadisch nog actief als ‘medewerker’. Zo blijf ik op de hoogte van de evoluties in de kinéwereld.”

Je doet de job in de volleybalschool bijzonder graag. Wellicht omdat je een fan bent van de screening van jonge talent? Jouw lijfspreuk luidt: ‘eerst de atleet, dan de sportman’. Leg dat even uit.

“Ja, het gaat vooral om ‘deficits’, dus bepaalde tekorten in een sportlichaam te ontdekken. Elk lichaam draagt een ballast mee, die je op één of andere manier moet bijspijkeren en verbeteren. Een speler moet ‘trainbaar’ zijn. Je moet de belasting en de belastbaarheid op elkaar afstellen. Het einde van lange competities en  grote toernooien halen, is zonder doorgedreven preventie en krachttraining niet mogelijk. Anders krijg je met massaal veel blessures  te maken. Helaas is preventie nog te veel een modewoord en een aspect van sport, waarin veel ploegen niet willen investeren. Ik ben misschien wel de eerste geweest in het volleybal, die preventie, het managen van het eigen lichaam en krachttraining aan elkaar linkte. In elke sport moet je bij de atleet de ‘weak links’, dus de zwakkere punten vinden. Daarmee ga je dan aan de slag. De deskundige opvolging van problemen via een uitgestippeld traject is de basis voor een goed lichamelijk management.”

Je zou je ervaringen graag editen in een boek, ja?

“Oh, zeer graag. k voel me nog altijd fit en dynamisch. En heel belangrijk: ik wil mijn kennis ten dienste stellen van de volleybalsport. Ik heb een auteur nodig die mijn ervaringen – een berg aan schema’s – zou kunnen uitwerken tot een modern en zeer vernieuwend en verhelderend boek.”

Je hebt de keuze gemaakt: minder buitenland, meer eigen land.

“Ja, het aanbod van Koen Hoeyberghs, directeur in de Topsportschool, kon ik niet weigeren. De Topsportschool is voor mij de ultieme uitdaging. Dichter bij huis, dus minder lange verplaatsingen. In Vilvoorde wordt schitterend werk geleverd. De aanpak mag overal in Europa gezien worden. In mijn visie wil ik de trainers zoveel mogelijk betrekken.”

Je werkt heel graag met jong talent. Klopt dat beeld?

“Inderdaad. De jeugd geef me een bijzondere energie en houdt me jong. De jeugd wil keihard trainen. Mooi zo. Maar mag niet dwaas gebeuren. Er is die nuance van belastbaarheid en dosering. Het is de kunst voor een fysical coach om een hele rist componenten in plus en min op elkaar af te stemmen. Let wel: met coaching heb ik niets te maken. Bovendien wil ik duidelijk stellen dat het werk van een fysical coach niet hetzelfde is als de taak van een kinesist. Dat zijn aparte werelden: ontwikkelen versus herstellen. Dat ik kiné ben, is wel een groot voordeel in mijn job als fysical coach.”

Hoe vaak ben je in het EVC in Vilvoorde?

“Minimaal twee dagen per week vanaf 13 uur. Ik word perfect op de hoogte gehouden door een  prachtig team van trainers en via de leden van de medische staf . Als zich een fysiek probleem manifesteert, weet ik dat à la minute. Ik word altijd heel snel gebrieft. Zo kan ik snel reageren.”

Waar leg je de focus in je begeleiding?

“Ik wil spelers en speelsters gepersonaliseerd opvolgen, op fysiek vlak beter maken. Mijn grote voordeel is dat ik mag werken met gemotiveerde jongeren. Ze doen het graag. Elke individuele ‘screening’ moet vervolgens gelinkt worden aan de specifieke eisen van het volleybal. Als ik nog dezelfde ‘drive’ behoud als nu en als ik gezond blijf, zie ik me zeker nog een, twee of drie jaar verder doen. De omgeving is perfect, ik ben omringd door mensen met veel ambitie. Dat is in menige firma veel minder het geval.”

Je bent nog altijd een bezige bij. Heb je een aantal dromen op sportief gebied kunnen invullen?

“O ja. Als kind was mijn eerste passie wielrennen.Ik wilde de Tour meemaken, dat lukte in 1999 en 2000. Ik wilde ooit naar de Olympische Spelen. En ja, met Duitsland was ik in 2012 op de O.S. in Londen. Met Duitsland won ik goud op de European Games in Bakoe en brons op het EK. Met Polen werd ik wereldkampioen in 2018. Ik reisde naar Hawaï voor de Iron Man. In tennis was ik present op verscheidende Grand Slams. Ik beleefde ook hoogtepunten in het voetbal.”

Toch keer je terug naar de basis: naar het volleybal.

“Ja, het is niet zo vreemd. Ik ben een product van mijn middelbare schooljaren op het Kruiscollege in Maaseik. Dè bakermat van Mavoc en van Noliko Maaseik. Mijn broers Johan (trainer van Desem Boxbergheide Genk en de dames van Stokkem) en Marcel (Dilsen en ook Desem) zaten ook op College Maaseik. Ik heb bovendien een heel sportieve zus. Zij waren allemaal fan van volleybal, hoewel Johan nooit heeft gespeeld. (lacht) Toch won hij  ooit zonder enige ervaring bij Dilsen als middenman een partij in de Beker van Limburg tegen Hevoc Hees.  Dankzij zijn coachkaart kon dat. Zelf voetbalde ik als 16-jarige in de eerste ploeg van  Eisden Sport. Maar na mijn studies opteerde ik voor volleybal bij Eisden,Dilsen en VCM Maasmechelen (ging failliet). Later werd ik speler-trainer of trainer bij Desem Boxbergheide Genk (vier titels op rij, maar de promotie naar eredivisie werd gemist tegen Zellik, nvdr.). Ook bij Vasco Stokkem en VC Hechtel heb ik een tijdje gewerkt.“

Op 17 augustus ben je paraat op de volleybalschool in Vilvoorde.

“Correct. Er wacht een berg werk om het vijftigtal jongeren – jongens en meisjes tweede en derde graad – te screenen. Het gaat om houdings- en bewegingsanalyse, testen van lenigheid,  krachttesten. Met als doel zo economisch mogelijk te functioneren. Alle elementen hebben positieve invloed op de sprongkracht. Terwijl het SMAC in Leuven en Bram en Gerrit in Vilvoorde zorgen  voor de medische verzorging, werk ik puur fysiek. Ik ben graag bezig met nieuwe concepten. Het is vrij intens. Mijn job behelst de dagelijkse aanpassing van schema’s, die onder supervisie komen van de trainers. De preventieschema’s lopen over  twee à drie maanden en de krachttraining is aanpasbaar, alle vier tot zes weken.”

Je hebt ongetwijfeld vanalles en nog wat meegemaakt. Graag één anekdote eruit pikken aub?

“Hahaha. Ik kwam per toeval in contact met een Nederlandse manager in het voetbal. Die had negen talenten uit Argentinië en Afrika geparkeerd bij FC Da Nang, een ploeg in Vietnam. Op korte tijd vielen ze allemaal geblesseerd uit. Die man zag zijn prijshaantjes op zeven dagen verdampen. Niemand van de kinés daar wist raad. Hij belde me plots op: jij moet naar Vietnam komen. Ja, jij moet komen. Ik dacht oei. Maar oké, alles werd prima voor me geregeld. Ik vloog naar Ho Chi Minh-stad, daarna naar Da Nang. Wat bleek: die jongens hadden allemaal, werkelijk allemaal, een bandfrictiesyndroom in de knie. De oorzaak: de trainer liet die kerels lopen als ‘zotten’. Elke dag keihard anderhalf uur aan een stuk, buiten de baltraining. Tja, dat is om problemen vragen. Het was snel opgelost. Ik ben er nog een week langer gebleven dan gepland. Ik heb me heel goed geamuseerd.”

Je zou je ervaringen willen neerpennen in een boek, ja?

“Heel graag, als dat haalbaar is. Ik wil mijn kennis ten dienste stellen van de volleybalsport.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Fons Vranken

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Fons Vranken