Tomas Rousseaux: “Blij dat ik in Polen kan blijven”

Het is wijd en zijd bekend: de hele familie Rousseaux ademt ‘volleybal’. Papa Emile Rousseaux is bondscoach van de Franse nationale vrouwenploeg en fungeert als coördinator van de talentscholen te lande in dienst van de Franse federatie. Zus Hélène (29, 1m87) is ook weer onderdak. Na haar doortocht bij Hyundai Suwon in Zuid-Korea verkast ze naar het Turkse PTT Spor Ankara.

Broer Tomas  (27, 1m99) blijft aan zet in het volleybalbiotoop dat zijn grootste voorkeur wegdraagt. Polen is al enkele jaren zijn beloofde land. Voor hem ‘the place to be’. Zo ruilt hij Slepsk Suwalki aan de grens met Litouwen met het centraler gelegen GKS Katowice. Rousseaux kent die club wegens een eerdere passage. Hij kreeg verbeterde voorwaarden en voelt zich zo heel goed in zijn vel.

Tomas Rousseaux: “Ik hoopte mijn carrière in Polen voort te zetten. Dat is gelukt. Mijn Amerikaanse vriendin Brienne kan zo gemakkelijker op bezoek komen, omdat tal van goedkope vliegtickets naar Katowice Airport te koop worden aangeboden.”

Tomas’ grote liefde komt uit de Amerikaanse staat Noord-Carolina – “Het was een echte ‘coup de foudre’. Liefde op het eerste gezicht, als een blikseminslag. Zij beoefent professioneel klassieke dans. Door corona staat alle dansactiviteit jammer genoeg op een lager pitje.”

 Brienne blijft op het appartement wonen dat Tomas heeft gekocht in de buurt van Brussel-Bad (waar zomerbeach wordt gespeeld, nvdr.), in het randje van de Noordwijk. “We zijn ruim twee jaar samen, dat voelt goed aan. Zij beschikt nu over een F-card, een visum voor een verblijf van vijf jaar. Ze kan al werken in ons land. Op termijn tracht zij op die manier de dubbele nationaliteit te verwerven”, lacht Tomas.

De receptie-hoek leerde de kneepjes van het spel bij Knack Roeselare en zijn onvolprezen vader. “Ja, met pa als trainer. In drie seizoenen pakte ik enkele titels en de beker. En ik had de eer met een rist topspelers samen te werken: Hendrik Tuerlinckx, de Fin Eemi Tervaportti, de Duitser Dirk Westpahl, Gertjan Claes, Ruben Van Hirtum, de Nederlander Joppe Paulides, Stijn  Dejonckheere en Pieter Coolman. En wie nog allemaal? In Monza (Ita, Serie A) had ik het geluk middenman Pieter Verhees (nu gestopt) als ploegmaat te hebben. Ook in VfB Friedrichshafen (Duitse bekerwinst) zat het snor, omdat Vital Heynen de headcoach was. Het succes met zo’n gedreven man was  bijna vooraf verzekerd.”

En dan openden zich voor jou de Poolse grenzen.

“Ja, dat was toch weer een nieuwe stap in mijn carrière. Ik begon met één seizoen bij AZS Olsztyn. Voor mij een heel goede ervaring. Al ligt de club in het noorden van Polen in een vrij afgelegen gebied, nogal ver weg van hoofdstad Warschau. Rondom Olsztyn was er vrij weinig te beleven. Dan volgde mijn eerste transfer naar GKS Katowice in een grotere agglomeratie. Het werd mijn beste seizoen ooit. Ik werd uitgeroepen tot beste scorer op de hoek.

Vervolgens maakte ik de overstap naar één van de grote Poolse topteams: Asseco Resovia Rzeszów. Nu voor ‘21-‘22 de nieuwe club van topper Sam Deroo. Hij heeft me even gepolst over het reilen en zeilen bij Rzeszów, maar natuurlijk kent Sam zelf (ex-Zaksa Kedzierzyn-Kozle) de Poolse volleybalwereld tot in de allerkleinste details. Het coronavirus veroorzaakte de laatste tijd in Rzeszów veel heisa. Maar die nachtmerrie is bijna achter de rug. Zo kan Sam gerust zijn, hij zit daar gebeiteld, hij zal het zich niet beklagen.”

Is Rzeszów een sterke club. Wellicht wel, vermits Sam Deroo  er naartoe trekt na twee jaar Dynamo Moskou.

“O ja, het is een club met een enorm palmares. Met een zeer groot budget en heel veel potentieel op alle vlakken. Alle grote namen van de Poolse nationale ploeg spelen er of hebben er gespeeld. Sam zal met zijn gat in de boter vallen, daar ben ik zeker van.”

Na Rzeszów kon je naar Slepsk Suwalki. Met dus Kevin Klinkenberg in steun als landgenoot. Handig toch als je iemand vindt als ‘compagnon de route’?

“Ja, altijd leuk hé, om er een andere Red Dragon bij te hebben. Suwalki is een nog vrij nieuwe club, nog maar twee jaar present in de Plus Liga. Ze beschikken over een prachtige, nagelnieuwe accommodatie. Maar de afstanden werkten fors in het nadeel. Verplaatsingen van acht of negen uur met de autobus kruipen al snel in de kleren. Nochtans waren de omstandigheden om te spelen nochtans ter plaatse meer dan goed.

We vervulden de ambitie van het bestuur. We haalden de play-offs bij de top acht. Als achtste zijn we dan op Zaksa Kedzierzyn-Kozle gestuit. Uiteindelijk hebben we het seizoen afgerond met de zevende plaats via winst tegen Zawiercie.. Dat gebeurde in twee wedstrijden: 3-1  en 1-3. Met een positieve ontknoping voor ons in de bijkomende golden set.”

In Suwalki werd je getroffen door het Coronavirus? Oei, oei, oei.

“Ik heb in Suwalki inderdaad voor alle duidelijkheid niet alles kunnen spelen en zo niet het volle pond kunnen geven in de eindfase, wegens een vrij zware aanval van corona: met kortademigheid, met vervelende koorts. Zo  werd me drie weken quarantaine opgelegd.  Dat was absoluut geen pretje. Ik heb ook heel wat onderzoeken (MRI) moeten ondergaan.

En er volgde een lange nasleep van liefst anderhalve maand, dat het minder goed met me ging. Ik heb gelukkig nooit gepanikeerd en nu voel ik me weer kerngezond. Al heb ik enkele kleine kwaaltjes (knie), waarmee elke topspeler te maken krijgt na een loodzwaar seizoen. Zeker ook op  mentaal vlak was het een bijzonder belastende periode door de afzondering van mijn familie, teammaten en vriendin.”

Het valt op dat je overal slechts één seizoen bent gebleven?

“Tja, ik ben misschien iemand (lacht) die graag andere oorden verkent. Maar één ding is zeker: ik speel dolgraag in Polen. Ik ben dus heel tevreden dat ik interesse van een Poolse club kon opwekken. De Plus Liga is een sterke en zeer professionele competitie: de omkadering is helemaal af. Het is een moderne trend dat veel spelers jaarlijks ‘verhuizen’ naar een andere club. Ook in Polen is dat het geval. Kampioen Jastrzebski wordt zowaar geconfronteerd met bijna de totale leegloop. Bij Kedzierzyn-Kozle verandert er ook veel.

De Franse spelvereler Toniutti stapt er op. Hij trekt naar Jastrzebski, dat hard werkt aan een nieuwe kern. De beroemde Serviër Atanasijevic (Perugia) kiest voor PGA Skra Belchatow. De Canadees Jay Blankenau (Arkas Izmir en ex-Maaseik) trekt naar Warschau, bij trainer Andrea Anastasi, de ex-Belgische bondscoach. Wel is het zo dat landgenoot Igor Grobelny (heeft zich afgemeld als Red Dragon) bij Warschau vertrekt. Zijn toekomst ken ik niet.  Hapt een Belgische ploeg toe, geen idee?

Voor mij is het alleszins te vroeg om naar België terug te keren. Ik vind het enorm positief dat de Poolse competitie nog sterker wordt en dat ik me weer in de debatten mag mengen. Ik ben zo blij – ik heb getekend voor één seizoen – dat ik terug naar Katowice kan. De omgeving is me vertrouwd, de werking ook. Het is een beetje als thuiskomen. We krijgen ook mooie versterking. Met ondermeer de Hawaïaan Ma’a, de derde spelverdeler van de nationale ploeg van de USA. En met de Argentijn Quiroga, halve finalist met Cambrai in de Franse play-offs.”

Terug even thuis in België wilde je twee weekjes gas terugnemen, waarom?

“Dat is niet zo moeilijk uit te leggen: ik wilde mijn lichaam wat rust gunnen. Net daarom kozen wij in de voorbereiding op de European Golden League voor een minder zwaar trainingsprogramma. Met wij bedoel ik mezelf, Sam Deroo, Hendrik Tuerlinckx, Kevin Klinkenberg en Bram Van den Dries. We hebben samen overleg gepleegd met de staf. Om de ‘belasting’ eventjes terug te schroeven, kozen we ter recuperatie voor een voorzichtige opbouwperiode. Met de nadruk op versteviging van enkele fysieke aspecten. We hebben dan ook gekozen om niet mee te reizen naar Polen voor die twee oefeninterlands. Die gingen verloren, maar dat leek me een heel normale  zaak in het licht van de omstandigheden.

Overigens zal Sam Deroo alleen het eerste toernooi afwerken in de EGL, precies om niets te forceren en lijf en leden te sparen. Hij wil ook meer tijd doorbrengen met zijn zoontje Bas en gelijk heeft hij.”

Jij speelt wel beide toernooien.  Eerst de EGL in Est- en in Letland. Daarna het EK in het Poolse Krakau: voor jou het neusje van de zalm om je in jouw geliefde Polen in de kijker te hijsen.

“Ja, dat is toch de bedoeling.  Ik wil voor ons land extra puntjes sprokkelen voor de wereldranglijst, richting het WK in 2022 en de Oympische Spelen in 2024 in Parijs. Twee ultieme doelen op mijn bucketlijst. De EGL, die hebben we ooit al gewonnen. Bovendien zijn we automatisch finalist als organisator van de Final Four in Kortrijk. We kunnen rustig de kat uit de boom kijken. Spijtig genoeg kunnen we niet naar de Volley Nations League van de FIVB promoveren wegens al de maatregelen in verband met corona.”

Je bent Red Dragon sinds 2015. Welke grote prestatie is je bijgebleven?

“Onze vierde plaats op het EK 2017 in Polen. We wipten er Italië, Nederland, Frankrijk en Turkije. Met Vital Heynen als coach. Helaas moesten we de halve finale tegen Rusland uit handen geven. En in de kleine finale was Servië te sterk. Die afloop proefde lichtjes bitter, maar die vierde plek vond ik toch historisch. Twee jaar later in 2019 was het veel minder in eigen land. Vandaar nu in Polen de uitdaging om het op het EK 2021 weer beter te doen.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke