Maaseik-libero Just Dronkers: “Kansen op titel liggen fifty-fifty”

Weldra worden de laatste teerlingen geworpen in dit vreemde seizoen 2020-2021, zwaar geteisterd door het vreselijk rondrazende coronavirus. Het eindgevecht zal zich daarom ook in de finales zonder publiek afspelen. Gelukkig helpt de digitale wereld de pil een beetje verzachten voor de fans. Maar ‘live’ in de zaal zijn de titelfinales toch van een emotioneel veel rijkere orde.

Helaas, helaas, helaas. Knack Roeselare start zaterdag 3 april in een ‘best of five’ op de ‘pole position’. Met het niet onbelangrijke thuisvoordeel. Voor de 21ste keer is VC Greenyard Maaseik de tegenstander in het titelgevecht. Het team dat eerst drie overwinningen behaalt in een mogelijke serie van vijf duels, kroont zich tot de nieuwe landskampioen. De finales lopen van 3 tot ten laatste 17 april in een bestek van twee weken. Maar het kan ook sneller. Zo is het alle hens aan dek bij de twee aartsrivalen, die allebei snakken naar de climax.

Bekerwinnaar Knack Roeselare heeft elf landstitels op haar palmares, VC Greenyard Maaseik zestien. Twintig keer stonden ze tegenover elkaar in de finales. Met acht zeges voor Knack en een dozijn knallers voor Greenyard. “Als het van mij afhangt, komt er een titel bij: voor de club nummer zeventien, voor mij met VC Greenyard nummer drie”, lacht Just Dronkers (27), de Nederlandse libero uit Schoonhoven (Zuid-Holland), in loondienst bij de Maaslanders.

Je werkt in Maaseik jouw vierde seizoen af.

Just Dronkers: “Ja, ik werd in 2017 door Maaseik ‘ontdekt’ op hun Europese verplaatsing naar Lycurgus Groningen, de meervoudige Nederlandse kampioen. Ik kwam eerder van SSS Barneveld en ik schitterde vijf seizoenen bij de Nederlandse topclub bij uitstek. Gestoffeerd bij Lycurgus met twee titels en een beker. Met onder andere de Canadees Jay Blankenau als spelverdeler in onze ploeg. We werden later even verenigd in Belgisch Limburg, tot Blankenau weer uitvloog, richting Duitsland en andere oorden. Greenyard Maaseik, lees coach Joel Banks en Wout Wijsmans, destijds technisch directeur, wilden me graag inlijven als opvolger van de Argentijn Facundo Santucci, die naar Brazilië verkaste.”

Inmiddels heb je een universitair diploma beet? Je bent als studax niet de eerste de beste.

“Ik heb inderdaad een master behaald in de biomedische wetenschappen aan de uniefs van Utrecht en Groningen. Met enkele eindwerken over hartproblemen en celbiologie. Ik droom ervan in die disciplines over enkele jaren te doctoreren. In Groningen ben ik momenteel een eerste jaar druk bezig met een speciaaal onderzoek naar oorzaken van hartfalen en een doorgedreven studie van diverse risicofactoren. Mijn vriendin Inge uit Swifterbant (Flevoland) verblijft overigens in Groningen. Dat is bijkomend een leuk gegeven. De afstand is doenbaar, maar het is toch een heel eind: 320 km enkele reis. Tijdens het seizoen is er zo vrij weinig me/us together-time.”

In de tussenstand, de beker inclusief, staat het 3-2 voor Knack Roeselare. Geen van beide ploegen kon ‘uit’ winnen, de beker werd in de neutrale Antwerpse Lotto Arena afgehandeld. Daar domineerde Knack verrassend echt ‘totaal’. Greenyard was helemaal afwezig. Vreemd.

“Het beeld klopt, dat we zeer lang naar vastheid moesten zoeken in onze nieuwe samenstelling. Eens de cohesie gevonden, gebeurde dan het onverwachte. We moesten aan de pass omschakelen van de Iraniër Javad (blessure aan de hamstrings) naar de jonge Liam McCluskey (19), die opvallend sterk debuteerde. Liam deed het prachtig. Javad is nu weer fit. Het lijkt erop dat we voldoende op elkaar zijn ingespeeld om revanche te nemen voor die bekerfinale. Ik kan trouwens niet eenduidig verklaren waarom we topprestaties soms afwisselen met een irritante off-day.

Er scheelde in sommige verlieswedstrijden altijd wel iets. Telkens iets anders. We verloren te veel sets waarin we nochtans de kaap van twintig punten wisten te overschrijden en zelfs even een voorsprong konden afdrukken, 23-22 of zo. Maar dan liep het mis. Om een of andere reden wilde het niet lukken. Extreem voorbeeld: Europees tegen het Russische Sint-Petersburg kregen we in de halve finale in eigen huis zes matchballen niet verzilverd in die dekselse golden set. Dat is om door de grond te zakken.  Maar wees gerust: die gebeurtenissen zijn verteerd. Die zinderen niet na. Het heeft weinig zin om naar het verleden te kijken.”

In de finales blik je jouw landgenoot Michiel Ahyi in de ogen. Hij was jouw medebewoner op appartement in Maaseik. En Hendrik Tuerlinckx  zal afscheid willen nemen met de titel.

“Zeer zeker. Die twee zullen extreem gedreven aantreden. Maar ook wij hebben een speciale motivatie. Samen met coach Joel Banks, aanvoerder Jelte Maan en anderen zou ik een derde opeenvolgende titel kunnen pakken na 2018 (mijn mooiste titel, behaald in drie finales) en in 2019 (behaald in vijf classico’s), weliswaar met daarna de onderbreking door corona in 2020.”

Jij bent een puike libero. Rotsvast, zeer betrouwbaar, meestal present op de juiste plaats om aanvallen te pareren. Ook bij Roeselare bezet een klepper met veel pit die positie. Ken je Dennis Deroey goed? Hebben jullie dezelfde speelstijl?

“Ik heb al eens met hem gesproken. Maar het is niet zo dat ik beelden van hem bestudeer. Het is aan trainers Banks en assistent Janssen om een strategie te bepalen. Deroey is een ander type, zeer sterk in het defensieve compartiment. Ik zie in hem meer een verdediger van nature, terwijl ik er hard moet voor werken. Anderzijds denk ik dat ik betere set-ups kan geven- ik doe dat bovenhands en Dennis meestal onderhands – als de bal niet bij de spelverdeler raakt.

Voor een libero is het de kunst veel aandacht te stoppen in de opslagrichtingen: waar en hoe (jump, float) wordt geserveerd? Ik train mijn brein om in te schatten waar de meeste smashes terecht zullen komen. Ervaring met de servicedruk van de tegenstander speelt een rol. Ik stem in met de visie van ex-bondscoach Dominique Baeyens. Hij stelt dat volleybal een ‘momentsport’ is. Elke actie gebeurt in een momentum van seconden. Je kan de bal niet stilleggen. Het gaat flitsend snel. Je moet dus honderden keren de goede keuzes maken en optimaal gefocust zijn. Anders kan een setverloop zeer plots totaal omslaan. Vaak scoren in een serie is uiteraard een uitstekende tool om in de flow te raken.”

Wie maakt het meest kans op de landstite 2021l?

“Een uiterst lastige vraag. Voor mij is het klaar en duidelijk: we zijn aan elkaar gewaagd. Het wordt een fifty-fifty, beide tenoren kunnen van elkaar winnen. In elk geval moet de nieuwe kampioen op bezoek gaan winnen. Dat is in de interclub regulier en in de Champions Final 4 nog niet gebeurd. Van onze kant boden we een te zwakke repliek in onze laatste twee wedstrijden: 3-0-verlies in Roeselare, 1-3-verlies thuis tegen zwarte beest Decospan Menen. Twee keer in de Champions Final Four haalden we niet ons normale niveau. Dat overkwam ons eerder dus ook in die ellendige bekerfinale en in de eindfase van de halve finale van de CEV Cup. Het zal in elk geval béter moeten.

Maar kijk, Roeselare is erg stabiel – ze spelen zeer lang samen – en het team is door die rustige vastigheid heel moeilijk te kraken. We spelen zo vaak tegen elkaar, dat techniek en tactiek het verschil niet zullen maken. Met een surplusje in die domeinen word je geen kampioen. Geheimen zijn er niet. Het ‘willen winnen’ en blijven doorgaan als het even tegenzit, zijn zeer belangrijke aspecten, die een doorsnee goede ploeg onderscheiden van een kampioenenploeg. Nu we niet starten in ‘pole position’ zullen we tot het uiterste moeten gaan. Maar alles kan, kijk naar onze vijf finales in 2019, met die verbluffende eindwinst in Roeselare.”

Ondertussen heeft VC Greenyard met de 18-jarige Martin Perin (Borgworm) een jonge libero aangetrokken. Hij tekent voor drie seizoenen.

“Ja, een club moet vooruit kijken. Geen probleem. Ik kijk eventjes de kat uit de boom. Ik heb nog een contract voor volgend seizoen, hoor. Ik zal mijn persoonlijke situatie uitklaren na afloop van de finales. Ik heb zeker de ambitie om ooit een stap hogerop te spelen in de Poolse of Italiaanse competitie. Maar ook met Maaseik wil ik pieken.”

Hoe heb je de corona-ellende ervaren? En heb je de fans gemist?

“Zeer zeker. We missen het publiek, dat altijd een ‘extra’ te bieden heeft. Door die dekselse COVID-19 zijn de sociale contacten buiten het volleybal sterk verminderd. Je kan nergens naartoe. Zeker niet in groep. De ontspanning naast de sport is daarom lastiger in te vullen. Nochtans is ‘goed in je vel zitten’ heel belangrijk voor een sporter. Dat goed gevoel werkt prestatiebevorderend. Gelukkig hoeven wij niet te telewerken en ontmoeten we de ploegmaats op training in onze bubbel. Er wordt trouwens ook voortdurend getest. Dat zint me wel: die professionele aanpak op medisch gebied. Na een paar honderden PCR-testwissers in de neus zijn beide clubs klaar om mekaar in alle hevigheid te bekampen voor de tv-camera’s.”

Wat staat er na de finales op jouw programma met de ‘Lange Mannen’, de Nederlandse nationale ploeg?

“We spelen eerst de EK-kwalificatie (7-9 mei) in Zadar aan de Adriatische zee tegen organisator Kroatië en outsider Zweden. Winnen is de boodschap. De terugronde vindt plaats in eigen land in Apeldoorn (14-16 mei). We zouden de klus moeten klaren. Oranje is ook van de partij op de Golden European League met twee toernooien: het eerste kent zijn verloop in het Nederlandse Doetinchem (28-30 mei) tegen Roemenië, Slovakije en Oekraïne, dat het tweede toernooi organiseert in Zaporizhzhia (4-6 juni). Werk aan de winkel. Hopelijk plaatsen we ons vooral voor het EK. Op de libero bij Oranje krijg ik internationaal nu de concurrentie van Robbert Andringa, normaal een buitenaanvaller bij het Poolse Olsztyn. Dirk Sparidans is gestopt en Gijs Jorna (Spacer’s Toulouse) wil liever spelen als receptie-hoek.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke, Just Dronkers