Bart De Smet: “Liga en federatie willen samen zien wat best is voor het volley”

In het Leuvense is hij een bekende figuur, bij Haasrode Leuven nog meer, maar Bart De Smet mag dan in de sport iemand zijn, die achter de schermen belangrijke impulsen geeft aan zijn favoriete sport, in het zakenleven behoort hij gewoon tot de top. Hij was twaalf jaar CEO van de internationale verzekeringsgroep Ageas en is nu voorzitter van die groep. Hij is daarnaast voorzitter van het VBO (Verbond van Belgische ondernemingen) en hij werd ook al uitgeroepen tot ‘Manager van het jaar’.

In de Lotto Arena stelde de man ‘die mensen wil verbinden’ als ondervoorzitter van de Liga, op de vooravond van de start van de finales van de play-offs, de nieuwe werking van de Liga voor. Deze keer in samenwerking met de federatie. Maar ook het verhaal van de toptransfer van Hendrik Tuerlinckx naar Haasrode komt zeker aan bod. Wij stellen U voor: een boeiende man, Bart De Smet.

Hoe kwam je eigenlijk in het volley terecht?

Bart De Smet: “Toen er in Leuven nog veel volleyploegen waren, speelde ik bij Sipico en VC Heverlee. Intussen ben ik ruim dertig jaar bestuurslid bij Haasrode Leuven, de fusieclub die ontstaan is uit alle vroegere Leuvense volleybalclubs. Een hele toffe groep bestuurders. Toen ik een vijftal jaren geleden bij de tien genomineerden was om ‘Manager van het jaar’ te worden, beloofden ze bij de club om een extra-inspanning te leveren opdat ik die titel zou behalen. Ik heb toen al lachend gezegd dat, als ze daarin slaagden, ik zeker eens één keer de mascotte wilde zijn bij een thuismatch. Tja, ik kreeg die titel en belofte maakt schuld. Ik ben dus één keer in dat mascottepak gedoken. Heb ik toen afgezien: zweten, twee kilo’s kwijt en dat doe ik dus nooit meer, hé!”

Jullie vormen wel al jaren een hele sterke bestuursgroep…

“Klopt. Het bestuur bestaat uit twaalf mensen, die allemaal hun specifieke taak hebben. Daaruit werd het kernbestuur gekozen, dat elke week een halfuurtje overlegt. Het bestaat uit de clubmanager, de voorzitter en drie bestuursmensen met o.a. de penningmeester en ikzelf. Vier keer per jaar vergaderen we met het ganse bestuur.”

Jullie waren er snel bij om enkele belangrijke transfers bekend te maken…

“Wij hebben al jaren gekozen voor de geduldige vooruitgang. De voorbije jaren waren wij steeds 4de, 5de of 6de. En dan bekijken we met coach Kris Eyckmans en zijn technische staf via welke posities we eventueel een stapje hoger kunnen zetten. We kiezen daarvoor meestal voor een combinatie van spelers met ervaring, jeugdig Belgisch talent en uitzonderlijk een buitenlandse speler. Dit jaar was het al vrij vroeg duidelijk waar we versterking konden gebruiken en welke creatieve opportuniteiten zich eventueel aandienden. In die optiek werden dan ook jongeren als Dufraigne, Van Elsen en Beelaert aangetrokken, naast Matthias Valkiers en Hendrik Tuerlinckx.”

Een toptransfer die insloeg als een bom !

“Voor Hendrik is het een beetje een terugkomen naar zijn ‘roots’. Als 15-jarige speelde hij bij de jeugd van VC Heverlee. Bij de U15 stond hij in een ploeg met onder andere Simon Van de Voorde, Dennis Deroey, Robin De Bondt en Stefan De Brabandere. Met zulke kerels werden ze trouwens kampioen van België in hun jeugdreeks. Hendrik bleef nog één jaar bij Heverlee in eerste divisie, maar hij had toen een dubbele aansluiting, waardoor hij ook bij Everbeur kon trainen.

Ik geef eerlijk toe dat we hem nooit naar Haasrode Leuven hadden kunnen brengen, mocht Hendrik alleen naar technische en sportieve elementen gekeken hebben. Maar voor Hendrik begonnen ook andere factoren mee te spelen: zijn gezin, zijn woning hier in de buurt en zijn carrière na het volley. En voor Haasrode Leuven is het fantastisch dat Hendrik terug is, samen met Matthias zal hij onze jonge spelers beter maken. Uiteraard hebben we een extra-financiële inspanning geleverd om twee Red Dragons naar onze club te krijgen, maar we maken ons sterk dat we Hendrik ook op het goede spoor kunnen zetten wat betreft zijn na-carrière, al dan niet in het volley.”

Je bent ook actief betrokken bij de nieuwe werking van de Liga.

“Daarvoor moet je zeker de pluim op de hoed steken van Roeselare-voorzitter Francis De Nolf. Hij heeft het initiatief genomen om te zorgen dat er een nieuwe wind waait doorheen de Liga. Alle bestaande clubs in de Liga zijn in het beleid betrokken met ofwel hun voorzitter, ofwel een bestuurslid. Elke club is dus betrokken partij en dat zorgt voor een positieve vibe. We hebben er ook de aanzet gegeven voor een toekomstvisie, waarmee we het volley  meer in de ‘picture’ willen plaatsen. Hopelijk krijgen we daardoor ook meer media-aandacht, en belangrijk is ook dat alle clubs op één lijn zitten.”

Dat laatste was in het verleden wel eens het probleem. De belangen van Roeselare of Maaseik lagen wel wat uiteen met die van – zeg maar – Borgworm…

“De acht clubs nemen samen de beslissingen aan tafel. Zo is er alvast een consensus ontstaan omtrent het laten spelen van de beslissende wedstrijd Roeselare-Aalst, verdaagd wegens Corona, zodat de reguliere competitie zo sportief mogelijk kon afgewerkt worden met een unaniem akkoord van alle clubs.”

Merkwaardig: de Liga werkt opnieuw samen de federatie. Dat was ook wel eens anders.

“Klopt. We hebben constructieve contacten gehad met de federatie en in het bijzonder met haar nationaal voorzitter Guy Juwet en algemeen directeur Geert De Dobbeleer. Het heeft geen zin dat er interne spanningen blijven. We zijn nu éénmaal afhankelijk van mekaar. De bond zorgt voor een sterke jeugdwerking, waardoor de spelers en speelsters die uit de Topsportschool komen, zich verder kunnen ontwikkelen bij de Ligaclubs. En de Ligaclubs leveren de spelers voor de nationale ploegen.  Een constructieve samenwerking is het beste voor onze sport en zo kunnen we ook op een positieve manier in de media verschijnen.”

Wat zijn de Ligaplannen verder op kortere en op langere termijn?

“Samen met de federatie en met EuroMillions kwamen we tot een akkoord omtrent de TV-uitzendingen. Alle wedstrijden van de finales in de play-offs bij de mannen, plus – in overleg met de Federatie – de halve finales en de finale bij de vrouwen komen op TV.

In de toekomst overwegen we of we bij eventuele uitzendingen van wedstrijden uit de eerste competitieperiode, niet beter samenvattingen geven, die ook kijkers die minder gekend zijn met de volleybalwereld  kunnen boeien. En om te tonen dat er ook veel wederzijds respect bestaat tussen alle clubs, is er ook het voorstel om voortaan af te zien van het systeem van reekshoofden in de bekercompetitie. Dat maakt dat b.v. Maaseik en Roeselare mekaar al zouden kunnen ontmoeten in de kwartfinales.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke