Eerste- en tweedenationalers niet optimistisch over mogelijke opstart (1)

In de hoop dat er wellicht toch nog een heropstart zou plaatsvinden van de competitie tijdens de eerstkomende weken, trokken wij naar een aantal eerste- en tweedenationalers om hun mening te kennen.

Is de motivatie nog wel aanwezig bij een pak spelers of speelsters, toch hebben ze sterk hun twijfels bij het feit of de competitie – zelfs zonder stijgers of dalers – nog wel zal hervat worden. Vandaag komen Danny Mouchaers (voorzitter Sparvoc Lanaken), Meino Rozendal (trainer Vamos Stekene – Sint-Gillis Waas), Alain Dardenne (trainer Hellvoc Hemiksem) en Gilles Maesen (pr-manager VT SafeSign Hasselt) aan het woord.

Hoe bereidt uw A-team zich voor op een eventuele herstart (oefenduels/trainingen)?

Sparvoc Lanaken: “Op dit ogenblik hebben we geen mogelijkheden om te trainen of om oefenduels te spelen. Elke vorm van voorbereiding ligt stil. Wel vragen we onze spelers dat ze hun conditie op peil houden.”

Stekene: “Zelfs wanneer de competitie hervat wordt, hebben wij vorige week besloten dat wij niet meer gaan instappen in een risicovolle onderneming met wedstrijden. De veiligheid komt te veel in het gedrang.”

Hemiksem: “Wij hebben deze week twee keer vergaderd om al te kijken naar volgend seizoen, hoewel we lang hadden gehoopt dat er in februari toch een versoepeling zou komen. Maar nu is het basket in de lagere reeksen al afgelast.”

Hasselt: “Onze A-ploeg, geleid door trainer Bart Renders, houdt twee maal per week een ‘teamactiviteit’. Coronaproof. Die acties variëren: padel spelen (een nieuwe hype), mountainbiken, lopen op de piste in Hasselt-Kiewit of oefeningen doen bij de kiné. Altijd in groepjes van vier, altijd in de buitenlucht, met een begeleider en met mondmaskers.”

Hoe staat het met de motivatie van de A-ploeg? Is de speeldrang groot of klein? Heerst er optimisme in de rangen?

Sparvoc Lanaken: “De ploeg heeft veel speelhonger, maar de hoop wordt met de dag kleiner en kleiner. De onzekerheid die speelt, werkt voor de meesten niet echt motiverend. De hele situatie maakt het moeilijk om positief te blijven.”

Stekene: “We gaan onszelf niet in een uitzonderingspositie plaatsen en risico’s nemen om aan een competitie deel te nemen, die achteraf toch niet meetelt. Er komt te veel bij kijken. Met maximum vier in een auto een verplaatsing maken naar – zeg maar – Tchalou of Namen, dat is meer dan een uur rijden. Bovendien bestaat de kans dat je de kleedkamers niet mag bezoeken.

Indien we wel de toelating krijgen, dan gaan we wel opnieuw beginnen trainen. Dan beschouwen we de volgende maanden als een extra lange voorbereiding op volgend seizoen. We moeten dan wel per twee of per vier trainen. Onze zaal is met drie velden geschikt voor die oplossingen. Voor ons is er nog een extra factor: ik kom uit Nederland en er speelt nog een Nederlandse speelster bij ons. We moeten dus regelmatig de grens over. Dat vraagt om nieuwe maatregelen, met in elk land andere voorwaarden en afspraken.”

Hemiksem: “Als club blijven we natuurlijk gemotiveerd. De spelers hebben echter alleen getraind in augustus, september en enkele weken in oktober. Als ze nu tot augustus niet meer kunnen spelen, zijn ze haast anderhalf jaar inactief gebleven. In sommige clubs zullen spelers stoppen. Bij ons niet. Wij mikken naar dezelfde doelstellingen in de volgende competitie: na onze promotie naar eerste nationale een rustig seizoen beleven.”

Hasselt: “De motivatie kreeg een ferme deuk toen bekend geraakte dat er geen kampioenen of dalers zullen zijn. Heeft het veel zin om verre verplaatsingen te maken voor een oefenmatch? De meesten vrezen dat er indoor niet meer zal gespeeld worden. Anderen willen toch nog een paar maanden volleyen om achteraf (lacht) samen een lekkere pint te drinken.”

Zie je positieve of negatieve punten van de voorbije maanden en voor de komende maanden?

Sparvoc Lanaken: “Weinig positiefs over het voorbije. Er was geen beleving meer. In de plaats groeide grote uitzichtloosheid. Ik heb geen idee wat de toekomst brengt. De uitgaven swingen straks wellicht de pan uit. Op inkomsten (publiek, kantine) blijft het allicht langer wachten.”

Stekene: “Niemand heeft bij ons afgehaakt wegens de pandemie. Niemand van de dertien speelsters heeft laten weten dat ze niet meer willen volleyen. Ze hebben het lopen, wandelen, fietsen ontdekt. In het begin was iedereen bezig met online-trainingen, maar dat is geleidelijk verminderd. De motivatie om via oefeningetjes op de computer te sporten, is afgezwakt. Maar als we b.v. morgen beslissen om opnieuw op te starten, staat iedereen aan de poort van de sporthal. Het spreekt in ons voordeel dat we gepromoveerd zijn en de uitdaging om in een hogere reeks te spelen, is duidelijk aanwezig. Iedereen wil nog ontdekken of zij mee kunnen met een niveau hoger.”

Hemiksem: “Ofwel kunnen we in april misschien binnen trainen, ofwel moeten we buiten op beachterreinen trainen. We kunnen dan wedstrijdjes spelen 2 tegen 2, 3 tegen 3 of 4 tegen 4.”

Hasselt: “Het enige positieve punt: blessuregevoelige spelers kregen fysiek en mentaal extra rust. Negatief: spelers krijgen het gevoel dat hun leven zonder volley nog niet zo slecht is. Ik vrees voor een ‘drop out’, maar ik leef op goede hoop. Ik hoop dat onze talenten nu juist méér  zin hebben om er opnieuw in te vliegen.”

Heb je nog doelstellingen. Was een competitie zonder stijgers of dalers zinvol?

Sparvoc Lanaken: “Het heeft geen zin om nog van een competitie te spreken in dit gekke seizoen. Zonder inkomsten en zonder publiek kunnen we louter oefenduels spelen. Maar dan zonder beleving. Zoiets gaat snel vervelen. Ik hoop tegen de zomer als alternatief – als alles ‘normaal’ is – maximaal in te zetten op beachvolley. Zo kunnen clubs hun leden iets teruggeven, maar ik heb ook geleerd dat het onmogelijk is om iedereen tevreden te stemmen.”

Stekene: “Het was een logische beslissing van Volley Vlaanderen om dit jaar geen stijgers of dalers aan te duiden. We hebben een rondvraag gedaan bij andere clubs uit de streek. We kregen slechts drie reacties op onze vraag of zij de competitie wilden hervatten. Alleen wanneer negen of tien ploegen wel verder willen spelen, willen we ons standpunt herbekijken. Maar ik denk dat het bij trainen blijft, niet bij wedstrijden.”

Hemiksem: “Een match gaan spelen voor spek en bonen bij b.v. Marke, dat zagen onze spelers niet zitten. Er gaan zeker clubs stoppen en het niveau zal zeker zakken bij gebrek aan trainingen. Spelers op een zekere leeftijd gaan stoppen. Het zal dan ook even duren vooraleer iedereen weer op zijn vroeger niveau zal spelen.”

Hasselt: “Een concreet doel is niet uitgesproken. We dachten een ploeg klaar te hebben voor de titel. Voor de sprong naar eerste nationale. Maar ik begrijp de bond: na een onvolledige competitie kan je geen dalers of stijgers aanduiden. Zeker omdat er op dit moment geen vooruitzichten zijn voor een opstart.”

Tekst: Leo Peeters, Walter Vereeck, Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke