Pol De Smet: “Zitvolley is ook best dynamisch”

Hij is mee bezig om de module zitvolley voor het vak G-volley te schrijven voor wie voortaan de initiatoropleidingen wil volgen. Hij bezit zelf een internationaal trainersdiploma in het zitvolley, een variant van het volley waar Pol De Smet uit het West-Vlaamse Wielsbeke zich voor meer dan 100% wil inzetten.

Samen met Damesvolley Waregem ligt Pol aan de basis van de uitbouw van één van de vier zitvolleyclubs die het Vlaamse land rijk is. Ook in Amigos Zoersel, Kruikenburg Ternat en vanaf dit jaar ook bij de Griffoenen in Steenhuize wordt er aan zitvolley gedaan. En ware er niet dat fameuze Covid-19-virus geweest, dan maakt Pol De Smet zich sterk dat ze nog een heel pak verder hadden gestaan in de promotie van deze sport.

Hoe kwam je eigenlijk in het zitvolley terecht?

Pol De Smet: “Ik werk als ergotherapeut in een instelling voor personen met een verstandelijke beperking. Bovendien geef ik al gedurende 30 jaar volleybaltrainingen. Vanaf 2016 zocht ik een nieuwe uitdaging met het idee om deze twee zaken te combineren. Ik zocht contact met Damesvolley Waregem. Wij vonden samen partners in de regio en in september 2016 zijn we gestart.”

En zie je dat best evolueren binnen de club?

“Zeker. Wij zijn begonnen met zes, zeven spelers en speelsters. Ik deed soms ook mee in het begin. Momenteel zitten we aan dertien leden, zowel mannen als vrouwen. Personen mét en personen zonder beperking. Dat is eigenlijk al een mooi getal omdat je op deze manier meestal met zes tegen zes kan trainen. Soms kwamen studenten op stage aanvankelijk de groep aanvullen. Af en toe speelden we tegen recreatieve ploegen en stilaan kwamen we uit tegen reguliere ploegen uit de streek, niveau tweede of derde provinciale. Op die manier wilden we ook ons niveau verhogen en tegelijkertijd het zitvolley bekend maken.”

Is er een verschil tussen zitvolley en de andere G-sporten?

“Voor mensen met een fysieke beperking heb je sporten als rugby, hockey, tennis, basket of fietsen, maar ik ken weinig sporten waarin je met jouw zitvlak op de grond aan sport doet. Intussen doen we – mee onder impuls van Stefaan De Brabandere – elk jaar een Ronde van Vlaanderen, d.w.z. dat we een onderling toernooi spelen tegen de andere bestaande ploegen, telkens in een andere provincie, aangevuld door gelegenheidsploegen. Ook in Wallonië zijn ze overigens bezig om te trachten deze sport in de lift te krijgen onder impuls van Herman Vleminckx en Vitana Milichkivitch.”

Met welke problemen heb je af te rekenen om het zitvolley nog meer op de kaart te zetten?

“Ons grootste probleem is de bekendheid. Ik heb dat zelf ook ervaren. Je moet tevens clubs vinden die daartoe het initiatief durven nemen om zitvolley aan te bieden in hun pakket. En dan moet je ook nog trainers vinden, die zich daarmee willen bezig houden. Wij proberen reclame te maken via scholen. Begin september gaf ik in een school in Geluwe een sportdag met uitsluitend bestaande G-sporten. Leuk initiatief, maar wegens Corona zijn er wel meer dergelijke organisaties niet kunnen plaats vinden.”

Hoe kom je aan een trainersdiploma voor zitvolley?

“Binnenkort zou dit dus via Volley Vlaanderen ingelijst zitten in de initiatorcursus. Ikzelf had het geluk te kunnen deelnemen aan de eerste keer dat de Wereldfederatie Para Volley (WPV) in Europa een cursus kwam geven in Luxemburg. Dat was een vierdaagse stage met zowel een theoretisch als een praktisch gedeelte, een praktische proef en een examen voor level-1 Sitting Volleyball en geef ik samen met de Engelsman Steve Jones cursussen in Frankrijk. Ik zit intussen zelf ook in een werkgroep coachescommissie van WPV om te trachten een niveau-2 en niveau-3 uit te bouwen. Op die manier – dikwijls via E-learning – zal er een aanbod zijn om de competenties voor zitvolleytrainers te verhogen.”

Het zitvolley kent wel degelijk een internationale verspreiding?

“Absoluut. In de Belgische toernooien ontmoeten we ook regelmatig Franse en Nederlandse tegenstanders. Het wordt momenteel gespeeld in meer dan tachtig landen. De toplanden zijn Iran, Bosnië/Herzegovina, China, de Verenigde Staten, Rusland… In sommige van die landen hebben de deelnemers een statuut dat dicht aanleunt bij dat van een profspeler. Daar wordt ook gespeeld met een heuse libero en met penetratie naar het net toe. Voor België komt er het probleem bij dat we met onze ingewikkelde staatsstructuur zitten. Soms kijken we dan ook wel eens met lede ogen naar de ons omliggende landen in Europa, waar alles onder één noemer gecentraliseerd wordt. Wij kunnen wel een beroep doen op films en materiaal van de internationale federatie en er zijn initiatieven zoals deze vanuit Volley Vlaanderen, maar de Corona-maatregelen gooiden wel wat roet in het eten.”

Eén van de dochters van Jempi Staelens, die nochtans Nederlands internationale was, deed ook aan zitvolley, maar dat bleek moeilijker dan verwacht…

“Daar kan ik alle begrip voor opbrengen, want zitvolley is een andere sport, maar toch zeer dynamisch, het net hangt lager, de verplaatsingen op het terrein zijn beperkter… Het duurt wel eventjes vooraleer je alle finesses van deze sport onder de knie krijgt en het leuk begint te vinden. Maar je moeten blijven volhouden.”

Hoe zou je de sport graag nog verder zien evolueren?

“Ik besef ook wel dat we een nichesport zullen blijven. Samen met de verantwoordelijken en met de andere clubs hopen we dat er nog enkele ploegen kunnen bijkomen in Vlaanderen.  Ik hoorde ook dat Parantee-Psylos en G-Sport Vlaanderen vanaf 2022 zouden samenwerken. Dat is natuurlijk goed voor de evolutie van G-sport door alles onder één noemer onder te brengen. Ik zet me ook achter de acties van Volley Vlaanderen om de mensen meer te mobiliseren en vanuit de clubs en de trainers meer mensen te vinden die deze sport willen aanbieden. Mijn ervaring is dat er een zeer goede samenwerking kan groeien met het bestuur en de ploegen binnen de club. Dat ervaar ik nog haast dagelijks als trainer en coördinator bij Zitvolley Waregem.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Zitvolley Waregem