Gertjan Claes: van het volleyterrein naar de politieschool

Het leven zoals het is, na het volleybal.

We willen heel volleyminnend Vlaanderen – in deze zware tijden – gerust stellen. De 35-jarige Gertjan Claes, één van de hardst meppende spelers die ooit in België volleybalde en één van de betere receptiespelers, heeft besloten om bij de politie te gaan studeren. De knielappen en de volleybalschoenen worden geruild voor een kepie en een uniform. Het veiligheidsgevoel in ons land gaat dus met grote sprongen de hoogte in.

De politie, uw vriend?

Gertjan Claes: “Ik ben inderdaad volop aan een opleiding bezig om inspecteur bij de politie te worden. Mijn professionele volleybalcarrière zit er op. Ik kan alleen maar met veel plezier terugdenken aan die prachtige periode. Maar nu is het tijd voor wat anders. Ook in mijn nieuw leven heb ik – zoals vroeger in het volleybal – ambitie. Ik wil niet alleen agent worden, maar verder opklimmen als inspecteur. Dan heb je meer bevoegdheden en doe je mee aan interventies. Ik ben in juni begonnen met de opleiding. Dat wordt dus een jaar lang studeren. In mei hoop ik die studies met succes af te ronden. Het liefst zou ik daarna terecht willen komen bij de hondenbrigade. Dat lijkt me fantastisch om in die afdeling te werken. De politieschool is maar een paar honderd meter van mijn huisje in Relegem, waar ik met mijn vrouw Jill en mijn twee dochters (Nola, 3 jaar en Fenne, 6 jaar) woon. Dat is ideaal en daarna hoop ik om in Aalst te mogen starten als politieman. Ze zullen mij daar graag zien komen. Ik zou het alvast leuk vinden om in deze stad – waar mijn loopbaan als volleyballer eindigde – te kunnen beginnen. Het was mijn eerste keuze op het formulier dat ik moest invullen.”

Je kan wel terugblikken op een historische volleybalcarrière?

“Ik begon als jeugdspeler bij Mendo Booischot, werd na de volleybalschool in Vilvoorde snel opgepikt door VC Lennik. Ik was ook jarenlang lid van de nationale ploeg. Ik beleefde met mijn 1m91 meter als aanvaller een topjaar bij het Duitse Moers. Ik keerde toen terug naar het toenmalige Asse-Lennik – want die speelden ook Champions League, dat wou ik erg graag meemaken – en daarna volgde een geweldige periode bij Knack Roeselare.

De laatste jaren was ik met veel succes actief bij Lindemans Aalst. Vijf maal landskampioen, drie maal bekerwinnaar en een hele reeks wedstrijden op topniveau in de Champions League en in Europa. Een individuele prijs voor de beste service. Kortom: ik mag terugblikken op een schitterende carrière met een prachtig palmares.”

Knap. Wat beschouw je als de mooiste herinneringen?

“Ik heb echt veel mooie herinneringen aan het volleybal. Ik mocht jarenlang in de hoogste volleybalafdeling bij verschillende topteams volleyballen. Ik heb de Universiade meegemaakt, de Europese kampioenschappen met de Belgische selectie. Ik heb zalige hoogtepunten mogen beleven, bijvoorbeeld de 11 op 12 met Knack in de poulefase van de Champions League. Met memorabele wedstrijden tegen Zaksa Kędzierzyn, Friedrichshafen en Galatasaray. Poulewinst op het hoogste volleybalpodium van Europa, dat had men in België nog niet gezien, dat was uniek. En dat voor een manneke uit Lier.”

Maar je bleef steeds rustig en bescheiden…

“Ik heb het geluk gehad om steeds omringd te zijn met klassespelers.  Ik kan ze allemaal opnoemen, maar het was geweldig en vooral zalig samenspelen met spelverdelers zoals Dirk-Jan Van Gendt en Frank Depestele. Dat zijn echte toppers. Dirk-Jan en ik zijn trouwens samen naar ‘Moerser Volleybal’ in de Duitse competitie getrokken. Het klikte met de Nederlandse setter.

Verder bijvoorbeeld Stijn Dejonckheere als libero naast je. Dat is imponerend. Ik was onder de indruk van Bram Van den Dries in zijn beste periode bij de nationale ploeg. Kleine kanttekening: Bram is ook een ex-speler van Mendo Booischot. En ik mag natuurlijk Sam Deroo niet vergeten. Vanaf het moment dat die in onze ploeg kwam, wisten we: dat wordt een hele grote. Bij de tegenpartij herinner ik mij vooral het team van het Russische Zenit Kazan. Wanneer je tegenover Wilfred Leòn staat, en oog in oog bent met Matthew Anderson of Maxim Mikhaylov, dan is dat – zacht uitgedrukt – ontzagwekkend.”

Je bent nog niet echt bezig met een trainerscarrière?

“Ik mocht niet alleen samenspelen met indrukwekkende topspelers. Ik heb samengewerkt met hele goede trainers. Claudio Gewehr is iemand voor wie ik enorm veel respect heb. Ik heb heel veel van hem geleerd. Emile Rousseaux is als trainer wereldtop. Hij begeleidde ons niet alleen technisch en tactisch. Maar hij had ook oog voor elke speler individueel. De samenwerking met hem was buitengewoon.

Ik heb al veel telefoontjes gekregen om trainer te worden. Alle aandacht gaat momenteel naar mijn opleiding bij de politie. Ik moet trouwens mijn trainersdiploma’s nog halen, dus ik hou de toekomstplannen als coach nog een tijdje op de achtergrond. In België is er trouwens niet zo veel draagkracht en er is weinig keuze om echt aan de top te werken. Misschien interesseert het me in de toekomst meer om de jeugd te begeleiden. En volleyballen op een lager niveau is waarschijnlijk ook niets voor mij. Ik zou er alleen maar nerveus van worden, tenzij ik met mijn oude volleybalmaatjes Dries Vekemans of Bob Douwen bij Heren 4 van Mendo Booischot – puur voor de fun – een gezellig balletje zou slaan.”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: Bart Vandenbroucke