Stijn Dejonckheere staat weer op het terrein

Jarenlang was hij de gedreven libero van Knack Roeselare en van de nationale ploeg. Maar nadat hij in 2019 op dezelfde dag als zijn vrouw Celine Platteeuw bij Hermes Oostende genoten had van de bekerwinst met Knack Roeselare in het Antwerps Sportpaleis kondigde Stijn Dejonckheere zijn afscheid aan als actief volleyer. Maar zie, het bloed kruipt waar het niet gaan kan en in het voorbije weekeinde stond Stijn opnieuw op het terrein bij Roeselare.

Weliswaar een dag later gevolgd door een bezoek van drie kwartier bij de kinesist. Dat moet je ervoor over hebben. Voor wie nog niet van zijn verbazing bekomen is, even voor alle duidelijkheid stellen dat Stijn zijn wederoptreden maakte bij Roeselare B in tweede nationale en niet in de A-ploeg, die een eerste competitiezege boekte bij Gent. Bondscoach Munoz, momenteel in het land, moest dus echt niet op zoek naar een nieuwe libero of receptie-hoekspeler.

Waarom toch dat wederoptreden, Stijn?

Stijn Dejonckheere: “Van toen ik zes jaar was, werd ik opgevoed met sport, met volley. Een jaar geleden ben ik er dan nogal abrupt mee gestopt om me toe te leggen op werk en familie. Maar mijn lichaam deed me voelen dat ik iets nodig had. Ik dacht dat wel te vinden in het tennis, maar ik ben zo technisch aangelegd dat alles voor mij perfect moest verlopen. En om zo perfect te geraken in het tennis had ik nog minstens tien jaren nodig. In het volley kende ik wel alle kneepjes van het vak en dus keerde ik terug naar het volley, maar nu louter voor het plezier.”

Vorig seizoen stond je zelfs een aantal keren op het wedstrijdblad. Zelfs in Champions League-wedstrijden. Hoe kon dat?

“Het klopt dat ikzelf en ook Ruben van Hirtum als back-up genoteerd stonden op het wedstrijdblad omdat je in die Champions League-wedstrijden met twaalf spelers op het blad moet staan. En omdat we geen van beiden een andere intentie hadden om nog bij een andere ploeg te spelen, bleven we ook onze licentie bij Knack Roeselare behouden.”

Als je daarop genoteerd staat, kan het altijd gebeuren dat je toch ooit nog opnieuw kan meespelen met het A-team?

“Steven Vanmedegael  heeft het me enkele weken nog duidelijk gesteld: als ik wil kan ik op elk moment nog instappen bij de eerste ploeg. Maar ik ben nu 32,5 jaar en mijn toekomst ligt niet meer in het volley. Ik ga nu in een andere job ‘volle bak’. Ik heb het twee jaar gecombineerd: topvolley en een job, maar dat leverde heel veel stress op. Ik bouwde intussen een netwerk op van klanten waarmee ik heel blij ben en voor wie ik nu – zoals in het volley – mooie dingen wil creëren.”

Had je sinds 2019 nog een bal aangeraakt?

“Ik heb tien, twaalf maanden geen bal aangeraakt. Mocht het toch zo zijn dat er bij de A-ploeg om diverse redenen een probleem komt op de receptie-hoekplaats, dan zal ik daar aantreden en niet meer als libero. Als ik toch op de spelerslijst sta en niet speel, dan word ik wel assistent-coach of scouter, want de huidige spelers gaan natuurlijk voor.”

Speelt jouw echtgenote nog volley?

“We zijn beiden op hetzelfde moment gestopt en hoe kon dat beter gebeuren dan met winst van de Beker van België. Intussen is ze bijna rond met haar studies als fiscaliste, nadat ze eerder al boekhouding gestudeerd had. Bovendien is ze intussen zwanger. Ikzelf ben nog bezig met enkele trainingen bij Roeselare B, met mijn werk bij Clementine Productions, maar we zien mekaar toch nog minstens één avond in de week. Precies: de donderdagavond en dat is dezelfde dag dat we allebei vrij waren toen we allebei nog volley speelden.” (lacht uitbundig)

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke