Willy Gommeren, de legendarische ‘man met de hamer’, overleden op 71-jarige leeftijd.

Vrijdag overleed in ziekenhuis Klina in Brasschaat een ‘monument’ uit de Belgische volleygeschiedenis, nl. Willy Gommeren, de eerste Belgische volleyballer in buitenlandse dienst. De 1m94 grote Horendonkenaar was goed voor 215 interlands in de Belgische nationale ploeg, was de absolute uitblinker bij alle clubteams waarmee hij speelde: Rapid Sint-Niklaas, Brabo Antwerpen, Bouwlust Dordrecht en Brevok Breda.

Hij was een gedreven speler, die hield van gezelligheid en die heel gemoedelijk was in de omgang, maar hij kon zich wel boos maken om het weinig professionele gedrag van zijn ploegmaats, die zich alleen aan de toog ‘professioneel’ gedroegen. Hoewel hij een diploma van onderwijzer bezat, maakte hij – naast het volley – zijn loopbaan rond in de Antwerpse maritieme sector bij o.a. de Hessenatie. Hij bleef ook in zijn nadagen het volley nog actief volgen als leverancier van ballen en volleymateriaal. De laatste jaren sukkelde hij met zijn gezondheid en was hij nog minder te zien op de volleymatchen.

Op 4 augustus 1949 werd Willy Gommeren in Essen geboren als jongste van een gezin met drie kinderen. In zijn geboortedorp werd hij in 1965 ondervoorzitter van de pas opgerichte volleyclub Dosko (Door Ordelijk Spel Komt de Overwinning), die haar thuismatchen aanvankelijk in Merksem, vlak naast het Sportpaleis, afwerkte. Hij werd er snel opgemerkt, want in 1968 werd hij al met twee ploeggenoten (Wim Michiels en Francis Claessens) opgeroepen om deel te nemen aan de Ficep-spelen in Spanje.

Als leerling aan de normaalschool van Sint-Niklaas werd hij met Norma ook Belgisch scholenkampioen. De club Rapid Sint-Niklaas had hem intussen ook opgemerkt en met zijn enorme veerkracht, zijn tactisch doorzicht en zijn loeiharde smashes veroverde hij zelfs een plaats bij de nationale juniores, waarmee hij toernooien in Italië en Rusland mocht spelen.

In 1969 haalde hij zijn diploma van onderwijzer. In dat jaar werd hij ook opgemerkt door scheidsrechter John Goddaert, die tevens voorzitter was van Brabo Antwerpen. Hij overhaalde hem om de komende vijf jaren bij Brabo te komen spelen. Als ploegmaats kon hij rekenen op o.a. Pim Bossaerts, Eric Baeten, Roger Ceulemans, Jan Goddaert, Hugo Huybrechts, Wilfried Muyldermans, Ronny Van Rie, Ronny Van de Wal en Simon Mintiens. Hij kreeg een job als onderwijzer in Deurne aangeboden, maar dat wilde hij niet en via een tussenstop bij de zeevaartpolitie zou hij zijn latere carrière verder zetten in de maritieme sector. Want geld was er in die tijd – zelfs bij een topclub als Brabo – niet te verdienen. Zelf schatte hij dat hij op vijf jaar tijd gemiddeld 1000 frank per maand (ongeveer 25€) verdiende.

Intussen had hij wel naam gemaakt bij de nationale senioresploeg. Hij zou er 11 jaar mee spelen en de laatste vijf jaar was hij er ook aanvoerder van. Na enkele formidabele Europese bekermatchen tegen Firenze en Steau Boekarest werd hij door journalist Wilfried Meert (later organisator van de Memorial Van Damme) uitgeroepen tot ‘Il Martello del Belgio’, de man met ‘de hamer’, omdat hij met zijn smashes een snelheid van 250 km/u bereikte en de volleybal soms omgevormd werd tot een rugbybal. Het leverde hem veel respect op in de matchen die hij op internationaal niveau speelde.

Na vijf jaar Brabo kreeg hij aanbiedingen van clubs als Modena en Madrid, maar zelf koos hij voor het Nederlandse Bouwlust Dordrecht, omdat het ‘dichter bij huis’ was. Daardoor werd hij de eerste Belgische volleyspeler in buitenlandse dienst. Hij werd er persoonlijk betaald door de baas van Bouwlust en ook in Dordrecht werd hij enorm populair. In 1973 eindigde hij met deze ploeg derde en in 1975 werd hij er zelfs bekerwinnaar. Zo kon Dordrecht zich kwalificeren voor de Europese beker, waarin het op de vierde plaats eindigde. Hij beleefde er ook één van de grappigste fases uit zijn volleycarrière, toen de uitmatch bij Groningen zo lang bleef duren, dat de ganse ploeg in de vijfde set de zaal verliet, omdat ze nog ‘de laatste trein’ moesten halen en ze zich in het station omkleedden.

In 1978 stapte hij over naar Brevok Breda, waar hij na zijn eerste jaar Hugo Huybrechts als ploeggenoot kreeg. Na een aarzelende start werd Brevok onder impuls van ex-topvoetbalref Frans Derks ook een topclub in het Nederlandse volley met Willy Gommeren als één van de uitblinkers.

Zijn misschien wel mooiste resultaten haalde bij met de nationale ploeg, waarbij het trainersduo Nicolau-Vleminckx na de Olympische Spelen van 1968 slechts een vijftal spelers overhield: Roger Maes, Jef Mol, Hugo Huybrechts, Berto Poosen, Leo Dierckx. Zij haalden er Willy Gommeren bij en op het EK 1969 in Helsinki kwamen er ook nog Roger Mestdagh, Bernard Vaillant, Jos Mercken, Ignace Verhelst, J.P. De Decker en Simon Mintiens bij. Na zeges tegen West-Duitsland, Italië, Finland en Israël, maar verlies tegen Nederland, werd de Belgische ploeg toch als West-Europees kampioen uitgeroepen. Ze zou deze stunt nog vier keer herhalen door winst in de zgn. Springcup. De vijfde zege was wellicht de mooiste voor Willy Gommeren toen 2000 Engelse supporters uit de bol gingen en onze landgenoten wonnen van Turkije, Italië, Finland en Frankrijk. In de halve finale tegen Frankrijk werkte Willy af tegen 100%!

In die periode plaatste de Belgische ploeg zich ook telkens voor het WK, zonder er potten te breken: 8ste in Sofia (1970), 11de in Mexico (1974) en 18de in Rome (1978).

Mooie herinneringen hield hij ook over aan een bezoek in Zuid-Korea, waar de Belgen als helden onthaald werd omdat ons land Zuid-Korea in de Koreaanse oorlog gesteund had. Met witte jeeps reden ze door de hoofdstraat van Seoul en ze gooiden bloemen naar de duizenden toeschouwers.

Zijn afscheidsmatch op 5 december 1979 vond plaats in een nokvolle Olympiahal in Antwerpen met Zuid-Korea als tegenstander. Hij bleef nog wel actief in het volleybalwereldje, o.a. als co-commentator bij de VRT en hij stond ook aan de wieg van Volleymagazine. Een beminnelijke, vriendelijke sportman ging van ons heen. Na het overlijden van Philippe De Cock vorige week, verdwijnt er nu een echt ‘monument’ van het volley. Willy, we zullen je missen!

Tekst: Marcel Coppens

Foto: Bart Vandenbroucke