Raf Vekemans: “Bijzonder veel spijt dat ik deze toffe job zal moeten missen”

Hij maakte al meer dan tien jaar deel uit van het kernteam begeleiders bij de Yellow Tigers, al deed hij dat steeds op een onopvallende manier. Zo is zijn karakter nu éénmaal. Hard werken in de luwte van de achtergrond en daar ontzettend veel waardering voor krijgen van de rest van de coachesstaff en zeker ook van het merendeel van de speelsters.

Dat is een belangrijke opsteker voor iemand als Raf Vekemans, die een bijzonder moeilijke keuze moest maken nadat zijn detachering vanuit het onderwijs afliep en hij vanaf september opnieuw voor de klas zal staan. Maar de ambitie blijft overeind: vroeg of laat zien we deze 37-jarige Kempenaar nog wel terug in één of andere belangrijke taak in het volleyball.

Je begon trouwens met opmerkelijke prestaties in het opleidingssysteem van Mendo Booischot…

Raf Vekemans: “Mendo is inderdaad mijn club van oorsprong. Ik ben er begonnen als speler, later coach en vanaf 2000 nam ik de jeugdwerking bij de jongens onder mijn hoede. Ik ben er dan ook een beetje trots op dat ik daar als een soort jeugdcoördinator kon zorgen voor een permanente doorstroming van talent, tot zelfs naar de Topsportschool toe. Ik ben ook een tijdje coach geweest van de Liga B-ploeg van Mendo en ik maakte ook een zijsprongetje naar het beachvolley, waar ik met Bob Douwen en Dries Steenhouwer toch een aantal leuke en succesvolle momenten beleefde.”

Hoe kwam je dan bij de Yellow Tigers terecht?

“Ik kreeg een aanbod om Julien Van de Vyver te vervangen als assistent bij Asterix Kieldrecht. Dat was het begin van een droom, die helemaal uitkwam: professioneel bezig zijn met volleybal. En zo kwam van het ene het andere. Op het EK 2009 maakte ik mijn debuut als begeleider van de Yellow Tigers: assistent en teammanager toen. Ik heb dat lang kunnen combineren met mijn job in het onderwijs, waarvoor ik vooral de directie van het Sint-Lambertusinstituut in Heist-op-den-Berg bijzonder erkentelijk ben. Ik kon er genieten van flexibele uurroosters op momenten dat we soms in het buitenland zaten. Op die manier kon ik mijn droom realiseren.”

En dat kon nu niet meer?

“Toen ik vast benoemd was op de school, kon ik een detachering aanvragen, waardoor ik me full-time op het volley kon toeleggen. Maar door een scholenfusie kwamen er uniforme richtlijnen en waren drie jaar detachering het maximum. Daar zat ik al over en dus moest ik een keuze maken. Niet vergeten dat detachering beschouwd wordt als een gunst van de school. Door de Corona-toestanden werd de definitieve beslissing over de nieuwe regels uitgesteld en dus kreeg ik pas laat de communicatie en moest ik in het begin van de vakantie een beslissing nemen.”

Wat gaf bij jou de doorslag?

“Ik heb toen veel overlegd met Gert vande Broek, Kris Vansnick en Koen Hoeyberghs om samen te bekijken wat de mogelijkheden waren, maar uiteindelijk woog de jobstabiliteit het zwaarste door. Daar kwam ook het privé-feit bij dat mijn vriendin Anneleen en ik sinds 12 mei de trotse ouders werden van een flinke zoon Mats. Tja, eigenlijk had ik nog enkele jaren verder willen doen en kijken hoe we de droom van de Yellow Tigers konden verwezenlijken om het WK 2022 te bereiken. Ik weet dat er trainers zijn, die hun hele carrière gedetacheerd werden, maar dat wordt in de huidige tijden blijkbaar minder gegund. Dat wil echter niet zeggen dat mijn droom definitief in duigen gevallen is om in het volley verder iets te bereiken. Ik voel alleen dat ik op dit moment een stap moet terug zetten op gebied van volleybal.”

Je kan intussen inderdaad bogen op een grote internationale ervaring. Al vragen een aantal mensen zich wellicht af wat nu precies jouw taak was bij de Yellow Tigers.

“Het klopt dat ik inderdaad liever op de achtergrond blijf. Vanaf 2009 was ik eigenlijk assistent-coach, die zich bezig hield met het sportieve en het organisatorische. Eigenlijk was dat in die tijd een beetje de job van teammanager, terwijl ik er ook het fysieke aspect bijnam. Vanaf het moment dat ik full-time in dienst kwam, gaf ik ook nog vele individuele technische en fysiektrainingen en werkte ik enkele dagen per week in de volleybalschool.”

Je maakte toch echt wel deel uit van de kerngroep, die ook op jou kon rekenen omdat je alvast niemand was die de poten onder de stoelen van de collega’s wilde zagen…

“Ach, ik ben van nature een loyaal persoon. Het maakt het natuurlijk eenvoudiger als de mensen voor wie je werkt stuk voor stuk toppers zijn in hun vak! Ik heb ook ontzettend veel geleerd van mijn collega’s. Natuurlijk zijn er af en toe wel eens meningsverschillen. Daar bleef echter nooit iets van hangen. We konden ook na de wedstrijden nog keihard werken, maar nadien waren er zeker momenten om even te ontspannen bij een glas wijn en de sport even op de achtergrond te laten. We werden eigenlijk een groep oprechte vrienden, bij wie het sociale aspect ook belangrijk was en met wie we veel plezier maakten.”

Wat waren voor jou in al die jaren de hoogtepunten met de Yellow Tigers?

“Zonder enige twijfel de bronzen medaille op het EK 2013 in Zwitserland, met de finaleronde in Berlijn. Onze onwaarschijnlijke plaatsing voor de finaleronde van de Volley Nations League in Tokio hoort daar zeker ook bij. Een derde hoogtepunt was onze zege met 2-3 tegen Polen op het EK vorig jaar in Polen. Met een haast compleet nieuwe generatie.”

Er waren natuurlijk ook ontgoochelingen…

“De grootste ontgoocheling kwam er voor mij op datzelfde EK in Polen. De Italianen, die al geplaatst waren voor de volgende ronde, verloren er nogal ‘gemakkelijk’ van Polen, waardoor wij plots derde in de poule werden en het moesten opnemen tegen het sterke Rusland. We speelden tegen hen nog een steengoede partij, maar mochten we met onze ploeg – die op dat moment uitstekend speelde – tegen Slovakije zijn uitgekomen, dan geloofde ik echt in een scenario zoals op het EK in 2013. En ook onze net-niet kwalificatie voor de Olympische Spelen in 2016 deed wel pijn. We kwamen daar slechts enkele puntjes te kort.”

Hoe zie je zelf deze groep Yellow Tigers evolueren?

“Ik verwacht van hen nog enkele zeer mooie resultaten. Britt Herbots is zich nog verder aan het ontwikkelen tot een wereldspeelster, Céline Van Gestel zal zeker nog groeien in Italië, waar ook Kaja Grobelna nog steeds actief is, terwijl Dominika Sobolska zich op twee, drie jaren tijd tot een vaste basisspeelster ontwikkeld heeft en Ilka Van de Vyver intussen heel veel ervaring heeft opgedaan. We blijven natuurlijk België en dus moeten we er blijven voor zorgen dat er steeds een toevoer komt van talentrijke jongeren. Het WK 2022 zou een hoogtepunt kunnen worden, maar we moeten ons natuurlijk eerst nog kwalificeren. Het feit dat we vorig seizoen als 7de eindigden op de Volley Nations League doet het beste verhopen. Hoe dan ook: ik zal steeds supporter nummer één blijven van deze ploeg.”

Wat zijn jouw verdere plannen nog in het volley? Blijf je b.v. ook nog bij Asterix?

“Het is pas een paar weken geleden dat ik besliste om voor het onderwijs te kiezen. Een aantal punten moeten dus zeker nog overlegd worden. Ik probeer nog zo veel als mogelijk de Yellow Tigers te ondersteunen. Misschien komt er nog wel iets tevoorschijn in het volley op een niet-fulltime basis. Ik heb alleszins nog de ambitie om iets te doen in het volleybal. Wat Asterix betreft, is er momenteel nog onduidelijkheid over de plannen. Ach, ik vind zeker nog wel iets leuks. En is dat niet het geval, dan neem ik in het volley een soort sabbatjaar en leer ik mijn zoontje Mats rollen, kruipen en stappen.” (lacht)

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke