Liesbet Vindevoghel: van volleymama naar mama

Een pintje voor wie het nog wist: wie werd in 1999 Belgisch beachvolleykampioen bij de vrouwen? Liesbet Vindevoghel en Veronique Philippe. Geef maar toe dat je je suf zocht naar het juiste antwoord. Misschien is het iets gemakkelijker om te zeggen met wie Liesbet in 2008 Belgisch beachkampioene werd? Juist, met Joke Renneboogh.

In zaal was Liesbet Vindevoghel ook succesvol. Na Belgische topprestaties bij VDK Gent en Asterix Kieldrecht, maakte ze een prachtige internationale carrière bij teams uit Italië, Polen, Japan en Frankrijk. In dat laatste land zorgde ze met haar favoriete ploeg St.-Raphaël voor de onuitgegeven stunt door in 2015 de jarenlange hegemonie van Cannes te doorbreken met een Franse titel, een prestatie waarbij ze meer dan wie ook haar bijdrage had geleverd.

Op 15 augustus worden in het Antwerpse alle moeders in de bloemen gezet ter gelegenheid van ‘moederkesdag’. Of in Frankrijk ‘la fête des mamans’ gevierd wordt op dezelfde dag, durven we betwijfelen. Maar feit is dat de ‘volleymama’ van St.-Raphaël intussen gestopt is met volleyen. De veertigjarige aanvalster is de fiere ‘mama’ geworden van Luca, een knappe boy van 15 maanden ondertussen. En dat kleine wondertje eist uiteraard alle aandacht op.

Van professionele volleybalster naar ‘full time’ mama, het is een hele stap…

Liesbet Vindevoghel (lacht) : “Ik voel me daar heel goed bij. Ik geniet honderd procent van het mama zijn. Ik heb heel veel energie in het volleybal gestoken. Nu voelt het verfrissend aan om al die energie in iemand anders te steken. De nieuwe verantwoordelijkheid spreekt mij aan, de enorm grote verandering in levensstijl ook.

Tijdens mijn laatste jaar als actieve speelster bij Saint Raphael hier in het zuiden van Frankrijk heb ik een staatsdiploma behaald waarmee ik vele richtingen uit kan. Ook als trainster in het volleybal, maar dat is na de geboorte van mijn zoontje Luca eventjes ‘on hold’ gezet. De trainingsuren kregen vroeger altijd voorrang, maar nu zijn er andere prioriteiten. Mijn vriend heeft ook een duikclub hier aan de Cote d’Azur, daar worden de uren niet geteld. De tijd die je als trainster moet investeren in jouw job is op dit moment niet combineerbaar. Misschien komt dat later wel.”

Volg je het Belgisch volleybal en de Yellow Tigers nog?

“Ik heb nog wel wat contacten met de vorige lichting volleybalsters. Met Joke Renneboogh of Julie Rumes bijvoorbeeld. De Yellow Tigers zijn hier in Frankrijk moeilijk te volgen. Ik kijk wel naar de uitslagen en ik vind dat ze een fantastisch parcours afleggen. Wat een wereld van verschil met vroeger. Ik herinner me een periode – ik vermoed dat ik toen 18 jaar was – dat er maar een viertal of vijftal speelsters naar de nationale trainingen kwamen. Frauke Dirickx en Veerle Van Looy waren er bijvoorbeeld wel altijd. Het Belgisch vrouwenvolleybal kampte toen met een generatiewissel. Er trokken heel wat speelsters hun neus op voor het programma van de nationale ploeg. De mentaliteit was indertijd helemaal anders en de idee dat je van het volleybal kon leven, bestond toen nog niet. Daar was geen sprake van. Nu gaat het er veel professioneler aan toe. En dat is maar goed ook. Je ziet het aan de resultaten.”

Heeft Saint-Raphael – pal in het midden tussen St.-Tropez en Cannes – ook zoveel last van de coronacrisis?

“Tijdens de lockdown werden er onwaarschijnlijk veel reservaties en vakanties geannuleerd. Dat was een moeilijke periode voor de duikclub van mijn Italiaanse vriend. Dat is nu helemaal opgelost. Franse inwoners boeken in augustus massaal ‘last minute’ vakanties in hun eigen land. De reservaties stromen binnen.

Fransmannen dragen hier in het zuiden weinig mondmaskers als ze buiten komen. Er wordt meestal wel afstand gehouden en zonet werd bekend gemaakt dat mond- en neusbescherming verplicht zijn op openbare plaatsen, zoals markten, bijvoorbeeld. Binnen draagt iedereen een mondkapje. Weet je dat ik trouwens één van de eersten was, die onze kleine zoon niet meer naar de kindercrèche liet gaan. Mijn moederhart ging te hard tekeer. En nu kan ik opnieuw met hem genieten. Prachtig toch?”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: Bart Vandenbroucke/Liesbet Vindevoghel