Frank Depestele: “Baeyens, Strumilo en Santilli als inspiratiebronnen”

Twee jaar geleden, op 2 maart 2018, nam de carrière van ’s lands beste spelverdeler Frank Depestele (42) een definitieve wending. Hij viel uit bij het Argentijnse Bolivar met een vreselijke knieblessure. De diagnose: patellapees volledig afgescheurd. Na een revalidatie van meer dan zes maanden voelde Frank aan, dat hij gedwongen werd tot een zeer zware beslissing. Het einde van zijn loopbaan als speler.

Al snel wenkte een hoopgevende toekomst in het trainersvak. Eerst fungeerde de Gooikenaar als assistent bij VH Leuven, dit seizoen als headcoach van Decospan Menen. Gaandeweg wil Frank Depestele zijn eigen stijl ontwikkelen.

Frank Depestele: “Tijdens dat half jaar van herstel – het duurde naar mijn zin veel te lang – had ik tijd op overschot om na te denken. Ik hoopte in eerste instantie nog door te spelen. Maar het hoofdstuk Argentinië was finaal voorbij. Voor een veertiger is een comeback op het hoogste niveau ook niet zo evident. Vorig seizoen kwam VH Leuven op de proppen. Dankzij de mooie geste van hun headcoach Kris Eyckmans, die mij een kans wilde geven als zijn assistent, toen ik had aangegeven te stoppen. En VHL bood me dit seizoen opnieuw diezelfde job aan. Dus in dezelfde rol van T 2. Maar ik wilde zo graag als hoofdtrainer van start gaan. Ik moet Decospan op mijn blote knieën danken, dat ze me een tweejarig contract hebben aangeboden.” Zo legt Depestele vijf dagen per week vanuit Gooik 210 km af. “We trainen vier dagen in de namiddag van twee tot zes, maar op woensdag in de voormiddag. Dat hadden de spelers het liefst.”

Je hebt een schitterende loopbaan achter de kiezen bij Lennik, Roeselare en buitenlandse clubs in Zwitserland, Frankrijk, Turkije, Griekenland, Rusland, Oekraïne en Argentinië. Wie zijn de top drie in het trainersvak van wie je het meest hebt opgestoken?

“Ik spiegel me aan drie toppers, van wie ik de goede dingen tracht mee te nemen. Op kop… ik moet niet ver zoeken… is Dominique Baeyens mijn nummer één. Ik werkte tien jaar met hem samen bij Knack Roeselare. We schreven geschiedenis. We beleefden ‘mijlpalen’ met nationale titels en bekers, op de Europese interclubscène in de Champions League en op verscheidene EK’s met de Red Dragons. We noteerden zeges tegen Italië en Frankrijk. Best mooi op mijn palmares. Baeyens kon en kan als geen ander een ploeg doen pieken. Toen ik naar Knack Roeselare trok, kwam ik overigens voor het eerst in een ‘professionele volleybalcultuur’ terecht, uitstekend geleid door het trainerskader. Dat was een hele leerschool voor mij.”

Wie is je nummer twee?

“Dan kies ik voor de Pool Jurek Strumilo. Met hem zette ik mijn eerste stappen in het buitenland. Bij het Zwitserse Naefels. Hij heeft mij in eigen land naar eerste klasse geloodst. Mijn passages bij Maldegem en Lennik: om nooit te vergeten. Jurek is mentaal heel sterk. Hij was soms ook heel hard, dat moet ik hem nageven. Je moest als speler tegen een stootje kunnen. Zo heeft hij me weerbaar gemaakt. Ik heb bijzonder veel respect voor die man.”

En nummer drie?

“Dat is de Italiaan Roberto Santilli, mijn trainer bij Iskra Odintsovo. Hij kon goed overweg met de typische koele Russische mentaliteit. In het begin is het wat vreemd in de contacten, want Russen moeten een tijdje ontdooien, je moet ze leren kennen. Dan vallen ze best goed mee. Met Santilli zat ik op dezelfde golflengte. Het was leuk om met hem te werken.”

Dat zijn drie imposante trainers uit jouw verleden. Terug naar het heden. Hoe loopt het in Menen?

“Je weet dat Menen koos voor een herstart, toen voorzitter en mecenas Pierre Vandeputte besloot de stekker eruit te trekken. De toekomst van de club hing even aan een zijden draadje. Er volgde een grote reorganisatie binnen het bestuur. Het seizoen begon zo een beetje in penibele omstandigheden. Maar ik denk dat de bestuursploeg rond Anne Verhelst uitstekend werk heeft verricht. Anne heeft goede oplossingen uitgedokterd. Haar vriend Wim Van Laethem is nu mijn assistent als opvolger van Peter Roesems, die een en ander niet meer familiaal kon combineren. Ook met Wim klikt het. Ik beschouw Menen als een ideaal startplatform, ik ben er alleszins heel gelukkig.”

Het heeft niettemin weken en weken geduurd eer je de motor kon aanzwengelen. Werd je door veel twijfels overmand?

“Klopt. Het was voor iedereen zoeken. Voor het bestuur, voor mij als nieuwkomer in het trainersvak, voor de ploeg zelf. Het kostte veel tijd om onze slechte start goed te maken. Maar ik heb nooit gewanhoopt. Ik wist en weet goed genoeg waar het schoentje knelt. Essentieel in deze sport is ‘basic’ een steengoede receptie. We hebben er hard aan gewerkt. Stilaan zijn de resultaten gekomen. We haalden een vijfsetter tegen Roeselare. We wonnen de eerste ‘Qualification Round’ tegen Maaseik (3-2). Ik vind dat de ploeg zich goed heeft herpakt na enkele zwakkere maanden. Al liep het in de return van de barrage (3-0 voor Maaseik) in receptie niet echt van een leien dakje.”

Ja, dat tweede duel had twee sets weinig of niets te bieden. Maaseik liep spelenderwijs uit tot 2-0.  De derde beurt draaide dan uit op een thriller: 31-29.

“Tot 2-0 was het absoluut niet goed genoeg. Tegen Maaseik moet iedereen top zijn. Dat was allerminst het geval. Alleen in de laatste set konden we de landskampioen onder druk zetten met twee setballen op 23-24 en 25-26. Maar noppes. Heel gek eigenlijk, want we stonden 1-0 voor na onze thuiswinst. Ik had nu de indruk dat wijzelf niet met de druk konden omgaan, terwijl de angst eigenlijk bij Maaseik had moeten zitten. Maar die speelden heel frivool en swingden losjes doorheen twee sets.”

Zaterdag volgt het beslissende duel. Hoe schat je de belle in?

“Natuurlijk geloof ik in een winstkans. Het zou belachelijk zijn, mochten we niet voluit willen gaan voor de Champions Final 4. Nogmaals: kern van de zaak is de kwaliteit van onze receptie. Spijtig genoeg is onze eerste libero Yentl Bille niet inzetbaar. Door een cyste in de knie, die een operatieve ingreep vergt. Mathieu Vanneste is van nature een receptie-hoek. Ik heb hem gedevieerd naar de libero. Hij deed dat tot hiertoe niet onaardig. Hij had nu wel veel problemen met de Maaseikse opslagdruk. Zo kon passeur Quentin Schouteten zijn aanvallers moeilijk bereiken. Alleen middenman Martijn Colson en hoofdaanvaller Jente De Vries deden het behoorlijk. Zij hadden sporadisch heel goede momenten. Maar met twee man kom je er niet. Volleybal is een ploegsport en dus moet iedereen zijn niveau halen. Ik was zaterdag ontgoocheld, omdat het scenario helemaal anders evolueerde dan ik het had uitgetekend. Of ik tegen zaterdag iets zal veranderen? Dat kan. Maar dat ga ik niet aan de klok hangen.”

Ik tracht je toch een beetje uit je kot te lokken. Zal de Zweed Linus Ekstrand een basisplaats krijgen in de plaats van youngster Rotty?

“Haha, goed geprobeerd. Ik heb verscheidene opties, laat het me daarbij houden. Rotty is achttien lentes jong. Hij heeft mooie wedstrijden achter de rug. Soms kan het voor zo’n ‘jonkie’ wat minder zijn. Ik ben zeker ook blij voor de stevig ingevallen Ekstrand. Ik moet nog even speculeren welke basis ik zaterdag laat opdraven. Eén ding staat vast: ik geef het niet op.”

Verwacht je een bitsige sfeer? Maaseik werd in Vauban getrakteerd op een agressief spandoek? Met een beledigend opschrift?

“Tja, … Maazeikerds….  Dat stond er. Dat was even schrikken. Maar ach, het is carnaval hé. Bestuur, spelers en ikzelf hebben er niets mee te maken. Er is dan ook niet over gesproken binnenskamers. Het is een zaak van de supporters, hé. Wij hebben zeker niet de opdracht gegeven om zo’n banner te vervaardigen. Wij kunnen moeilijk optreden tegen dat soort ‘strapatsen’ en andere gekkigheden. Ik beschouw het incident als afgesloten. Van zoiets moeten mijn spelers ook niet wakker liggen.”

Je blijft dus volgend seizoen ook in Menen. Je lonkt nog niet naar het buitenland zoals bijvoorbeeld Vital Heynen in het Italiaanse Perugia?

“Misschien zet ik ooit de stap. Maar dat is verre toekomstmuziek. Ik volg nu eerst cursussen om mijn trainersdiploma A te halen. Ik ben in opleiding, hopelijk haal ik dat document zo snel mogelijk. Ondertussen bouw ik met manager Anne Verhelst aan volgend seizoen. Vanneste, Ver Eecke, Rotty, Brems en Bille zijn al certitudes. Colson trekken we graag ook over de streep. Met buitenlanders Schouteten, Ekstrand en De Vries zullen onderhandelingen worden opgestart. Maar laat ons nu eerst proberen voor ‘de stunt’ van het seizoen te zorgen in Maaseik. Ik besef dat de kansen niet zo groot zijn. Alle details zullen in elkaar moeten passen. Maaseik is in eigen huis favoriet, maar ze zijn niet onaantastbaar. Wij gaan tot het uiterste.”

PROGRAMMA

Zaterdag 7 maart om 20.30u. : Greenyard Maaseik-Decospan Menen. Beslissende barrage. De winnaar stoot door naar de Champions Final 4 met Lindemans Aalst, Knack Roeselare (beiden al geplaatst) en de winnaar van VH Leuven-Tectum Achel, ook de derde barrage.

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke