Fanny Lafeber: “Iedereen wil in die bekerfinale staan”

Nadat Knack Roeselare en Lindemans Aalst zich al plaatsten voor de Belgische bekerfinale op 16 februari in het Antwerps Sportpaleis, kennen we zaterdagavond ook de bekerfinalisten bij de vrouwen. Na overwinningen op verplaatsing in de heenmatchen gelden Hermes Rekkenshop Oostende en Asterix Avo Kieldrecht als favorieten.

Bij de kustploeg blikt ouderdomsdeken Fanny Lafeber – 40 jaar, pittig en zo dartel als een veulen – vooruit naar een zware week voor haar team. “Laat ons beginnen bij de eerste opdracht: twee sets winnen tegen VDK Gent. Want iedereen wil – zeker na de leuke ervaring van vorig seizoen – opnieuw in die bekerfinale staan,” weet de Nederlandse receptie-hoekspeelster.

“Ja, ik weet het: 40 jaar. Een klein wonder dat ik hier nog regelmatig op het hoogste niveau mee doe,” klinkt het met de nodige zelfironie bij Fanny Lafeber, die bij Hermes nog uitstekend werk levert. Zeker als haar team af en toe in de problemen komt. “Dat ik dat nog steeds kan doen op deze leeftijd, komt omdat ik het fysiek nog altijd aan kan en dat het ook op werk- en privédomein allemaal op wieltjes loopt,” vertelt Fanny haar ‘geheim’. Ze is in Gouda geboren, bracht haar ganse jeugd door in Den Haag, ging studeren in Nijmegen, maar verhuisde voor haar werk (Key account manager bij een firma in voedingssuplementen met vestigingen in Goes en Antwerpen) naar Zeeuws-Vlaanderen. Ze woont in Terneuzen, is voor haar werk regelmatig op pad in België en Nederland en in haar vrije tijd… speelt ze volleybal.

Heb je eigenlijk altijd volley gespeeld?

Fanny Lafeber: “Neen. Ik ben begonnen in het judo en ik was daar – in alle bescheidenheid gezegd – redelijk goed in. Maar eigenlijk vond ik het ook razend saai. Dan deed je mee aan een toernooi en nadien moest je dan een half jaar trainen om aan een volgend toernooi te kunnen deelnemen. Dat was dus niet spannend. En toen enkele klasgenootjes het gingen proberen in het volley, deed ik mee en ik ben er nooit meer mee gestopt. Ik ben in feite ook meer een teamspeler dan een individuele uitblinkster. Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik als 11-jarige ging volleyballen, ook al viel daardoor een meisjesdroom aan diggelen: meedoen aan de Olympische Spelen.”

En dat kon je niet realiseren via het volley?

“Ik heb nooit deel uitgemaakt van het Nederlandse team. Dat kwam ook niet echt aan de orde. Ik begreep al snel dat mijn gebrek aan gestalte en aan sprongkracht een nadeel waren. Bovendien heb ik een full-time job en het volley steeds kunnen combineren en bijgevolg heb ik die olympische droom netjes opgeborgen.”

Je speelt intussen ook al een tijdje in België…

“Ik heb eerst lange tijd in allerlei Nederlandse ploegen gespeeld, zoals Martinus, Nesselande en met Longa heb ik in 2002 ooit de Nederlandse beker gewonnen. Maar landskampioen werd ik er nooit. Momenteel speel ik mijn derde jaar bij Hermes Oostende. Voordien was ik met Oudenaarde kampioen gespeeld in Liga B en nog vroeger heb ik vijf jaar deel uitgemaakt van VDK Gent B, waar in nu nog – in combinatie met Jolien Wittock – één avond in de week training geeft. Een ploegje dat ervaring combineert met speelsters die uit de eigen jeugd komen en met jeugdige talenten. Een soort opleidingsteam, zeg maar.”

En nu speel je voor een plaats in de bekerfinale uitgerekend tegen VDK Gent…

“We hebben er de heenmatch met 1-3 gewonnen. We hebben nu het thuisvoordeel en we zijn de laatste weken opnieuw goed op dreef. We zitten in een stijgende lijn. Niet dat we van VDK Gent geschenken verwachten, want ook zij willen natuurlijk de bekerfinale halen, maar bij ons is echt iedereen zwaar gemotiveerd om nog eens in het Sportpaleis te kunnen aantreden. Wij hebben daar in de vorige editie van geproefd en dat was superleuk. Goed georganiseerd, veel volk en een unieke sfeer. Dat smaakt naar nog.”

Midden volgende week volgt dan de Europese terugmatch tegen Nova Gorica. Een makkelijke klus na de 0-3 winst in Slovenië. Toch?

“Normaal gezien moet dat kunnen, want ook tegen hen hebben we slechts twee winnende sets nodig. Het blijft natuurlijk een gereputeerde Europese tegenstander, tegen wie we best geen slechte dag kennen. We mogen dus niet alleen rekenen op onze automatismen en rustig achterover leunen. Nee, we willen ook thuis winnen en dat moet kunnen als je de setstanden uit de heenmatch bekijkt: 12-25, 18-25, 19-25.”

Wat is jullie Europese betrachting?

“Dus minstens een ronde verder geraken. En nu ga ik iets heel oneerbiedigs zeggen: ik hoop dat we dan niet tegen Asterix moeten uitkomen, met hoeveel respect ik ook tegen die ploeg aankijk. We hebben tegen hen al de Supercup verloren na een slechte match van onze kant. Maar we spelen komende zaterdag in competitie al tegen hen, vermoedelijk in de bekerfinale nog eens en daar tussenin dan nog twee keer Europees tegen Asterix: dat is van het goede te veel en ook niet meer leuk voor de toeschouwers, denk ik. Dus laat de Waaslanders maar verliezen tegen Prostejov.”

Komen we meteen bij de wedstrijd van komende week zaterdag tegen Asterix. Was het eind vorig seizoen geen zware ontgoocheling dat jullie alsnog de titel aan hen moesten laten?

“Dat heeft ons zeker pijn gedaan. En voor mij dubbel jammer, want dan had ik in één seizoen niet alleen mijn eerste Belgische beker gepakt, maar ook de allereerste dubbel in mijn carrière. Maar we moeten toegeven: Asterix was in de eindfase van de play-offs frisser en sterker dan wij en ze hebben hun sterke punten goed uitgebuit en geprofiteerd van onze zwakkere punten. Jammer. Misschien kunnen we dit seizoen wel revanche nemen, maar dan moeten we eerst zelf zorgen dat we bij de top-4 eindigen. En tegen Asterix is het ook steeds een beladen wedstrijd, waarbij sterke gevoelens naar boven komen. In een toernooi voor de competitie hebben we al van hen gewonnen. Maar ze zitten opnieuw met een jong en sterk team. Dat wordt dus niet gemakkelijk.”

Jullie verloren in deze competitie al van… VDK Gent (3-1), Tongeren-As (3-0) en Charleroi (3-2). Dat overkwam jullie vorig jaar niet. Zijn jullie eigenlijk wel sterker dan vorig seizoen?

“Ik denk dat we het dit seizoen anders aanpakten. Dat moest ook wel na het vertrek van onze sterkhoudster Lise De Valkeneer. Die nederlagen in de competitie kwamen er ook in het begin van de competitie, want we hadden echt wel tijd nodig om te groeien. Ik denk dat we technisch en verdedigend zelfs beter spelen dan vorig seizoen. Er zijn nu meer speelsters die hun kwaliteiten kunnen benutten, omdat er ook meer geroteerd wordt in onze ploeg. Bovendien kunnen we pas sinds enkele weken opnieuw rekenen op Angie Bland, wat ons in de breedte ook meer wisselmogelijkheden geeft, wat de kwaliteit en de rust in de ploeg bevordert.”

Hoe zie je jouw inbreng in deze ploeg?

“Ik denk dat ik een heel stabiele allround speelster ben, met een goede verdediging en een goede kijk op het spel in het achterveld. Ik probeer vooral de andere speelsters beter te maken. Zelfs in het huppelhok probeer ik iedereen te motiveren, want ik kan toch mijn mond niet houden. En op het terrein weet ik precies wat ik zeggen moet (of niet). Ik ben intussen op zulk niveau beland, dat ik met mijn ervaring mee kan zorgen voor de nodige rust.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke