Extra-promotiereeks en jeugdexperimenten in Oost-Vlaanderen

In de meeste regio’s van het Vlaamse land beginnen dit weekeinde de competities in de lagere reeksen. Tijd vond de redactie van Volleymagazine om eens een oor te luisteren leggen in de diverse Vlaamse provincies. De verantwoordelijken in de diverse comités vroegen wij wat voor hen de voornaamste doelstelling was in het komende seizoen en waar zij in de competitie 2019-2020 speciale aandacht aan wilden schenken. We kwamen tot een aantal merkwaardige en uiteenlopende verklaringen. Eerst komt aan de beurt:

OOST-VLAANDEREN

“In de gewone provinciale competitie verandert er dit seizoen nog niet zo veel,” volgens de Oost-Vlaamse voorzitter Dirk Cocquyt.

“De provinciale commissie is wel volop bezig met de voorbereiding voor het volgend jaar. Door de hervormingen in de nationale, landelijke en divisiereeksen wordt er vanaf 2020-2021 een promotiereeks (niveau 5) gecreëerd, die nog boven eerste provinciale zal staan. Nu zijn we bezig aan de studie en zijn we duchtig aan het overleggen, wat de organisatie en het aantal stijgers en zakkers betreft. Bij de mannen zal deze nieuwe structuur meteen ingevoerd worden.” Volgens voorzitter Dirk Cocquyt zullen deze aanpassingen bij de vrouwen iets langer duren, want daar bestaat de 1ste nationale reeks nog niet.

Jeugd

Voor de jeugdcompetitie willen ze dit seizoen al een aantal nieuwe opleidingselementen in gang zetten. “We willen in alle provincies de jeugdcompetitie terug een eenvoudiger en uniform systeem invoeren”, verklaart de provinciale jeugdverantwoordelijke Stijn Van Kerckhove.

“Elke provincie gaat een aantal zaken uittesten. Op het einde van het seizoen komen we bij elkaar voor een evaluatie en kunnen we de nieuwe spelregels eventueel bijsturen naar het volgend jaar toe. De jeugdspeler moet centraal staan. De beste manier om te leren volleyballen is alleen mogelijk wanneer de jeugd kansen krijgt om veel te spelen.”

“We sommen een paar voorbeelden op:

  • spelers en speelsters die tijdens de eerste set niet opgesteld werden, moeten in de tweede set wel spelen.
  • Er worden geen vervangingen toegestaan in de eerste twee sets, behalve bij een blessure.
  • Een ‘mental breakdown’ wordt ook als een blessure beschouwd. In het kader van de opleiding kunnen de jeugdspelertjes – als ze helemaal onderuit gaan – aldus van een negatieve ervaring bespaard blijven.
  • Het opleidend karakter krijgt voorrang op het competitieve. Zo gaan we ook op niveau 2 (bij de scholieren) toestaan dat er na drie opslagen wordt doorgeschoven. Het team met de beste service zal uiteindelijk – ook met dit systeem – zegevieren.
  • Vanaf de scholieren mag er elke set een andere libero opgesteld worden. Dus de libero is ook een wisselspeler.
  • Ook vanaf U15 kan/mag elke speler op positie 5 gewisseld worden door de libero. Dus dat betekent dat de libero vast op deze positie blijft staan en er op dit niveau geen penetratie vanop positie 5 zal gebeuren door de spelverdeler/ster. We moedigen trouwens aan dat er in deze jeugdcategorie met drie setters wordt gewerkt, met telkens het inlopen vanop positie 1 en positie 5. Een bredere opleiding biedt later ook meer kansen.
  • Vanaf U17 worden de internationale spelregels ingevoerd. Dus met het penetreren van de spelverdeler op alle posities. Dan wordt het meer specifiek, met middenblokkers, hoekaanvallers, enzovoort. Het fysieke aspect krijgt hier ook meer aandacht.

Tekst: Walter Vereeck