Eddy Evens: “Ik stopte bij nationale ploeg na meer dan 200 caps”

Samen met Roeselare behoort Maaseik tot de kroonjuwelen van het Belgische topvolleybal. Maaseikenaar Eddy Evens (61) maakte gouden jaren mee. “Ik heb al mijn tijd opgeofferd voor de sport. Ik trainde en speelde bijna dagelijks. Op mijn slaapkamer keek ik bewonderend naar posters van internationals zoals Roger Maes, Willy Gommeren, Jef Mol, Berto Poosen, Ronny Van Rie of Hugo Huybrechts. Het volleybal ‘boomde’ eind vorige eeuw. Ik heb gouden tijden meegemaakt.”

Eddy Evens speelde als middelbare scholier voor het team van Kruiscollege Maaseik. “Je had in die tijd voetbal, volley en in mindere mate basketbal op school. Voor de rest viel er weinig te rapen. Ik voetbalde overigens als miniem bij FC Maaseik. Maar het werd dus volleybal. Door de school. Eens afgestudeerd, was het afgelopen als speler van de collegeploeg. Zo volgde mijn overstap naar Mavoc Maaseik, de voorloper van Noliko en Greenyard. Trainers Jos Klaps en Berre Devries leverden formidabel werk bij Mavoc. Stadsgenoot Wim Segers was vele jaren mijn ‘copain de route’. Onze eerste internationale ervaring – ik was veertien – hadden we op de FISEC-Spelen in Malta. Met Eddy Schreurs van VC Opglabbeek erbij en Genkenaar Louis Willems als coach.”

Met de nationale ploeg junioren trainde je zowaar in …. Aarlen?

“Ja, in een complex van ADEPS, de francofone tegenhanger van het vroegere BLOSO.  We hadden geen rijbewijs. We reden via Brussel met de trein naar Aarlen. Een hele rit hoor. Dat kostte veel tijd. We spendeerden er vrijwel alle vakanties aan, ook in de zomermaanden.  En ‘top of the bill’: als 17-jarigen maakten we zo een blitzcarrière. Ik stond met Wim Segers rond 1974 in de Belgische A-ploeg. Zoiets hou je nu nauwelijks voor mogelijk.”

Eén bepaalde transfer sloeg in als een bom. Je werd in Limburg bijna uitgeroepen tot ‘De Vijand van de Maaskant’, haha.

“Oeps, ik zal het nooit vergeten. Berre Devries, vader van tennisster Ann, loodste mij, Wim Segers en ook de gebroeders Beenders met Mavoc prompt naar eerste nationale. Devries had destijds veel invloed. Een geweldig snelle spelverdeler. Vindingrijk ook. Mentaal op en top. Hij werd trainer bij VCM Maasmechelen: dat was kat en hond met Mavoc. Toch ging ik drie seizoenen met Berre mee. Voor het plezier en voor de vriendschap. Een mooie keuze op dat moment. Een amusante tijd stond te wachten met Freddy Vanderlee, Bert Wevers, René Wasiak, Lei Souvereyns en Thei Dexters. Zelfs de piepjonge passeur Vital Heynen was mijn ploegmaat bij VCM. Tot er allerlei problemen opdoken en de club uiteindelijk finaal zou opgedoekt worden. Heel spijtig.”

Vanuit Maasmechelen koos je daarom voor Hörmann Genk. Die club kwam als geroepen.

“Inderdaad, ik tekende voor drie seizoenen. Genk had heel veel ‘know how’. Aan de top ook in internationale relaties door de befaamde Europatoernooien in zaal Familia. Sponsor Hörmann was nog gul. Zo trok Genk de Poolse olympische kampioen Zbigniew ‘Leo’ Lubiejewski als speler-trainer aan. Een fantastische zaak. De Pool was een echt volleybalbeest. Hij hielp mij een grote sprong te maken. Net als Gaby Daniëls zich als Genkse coach ook voor mij inzette. Met spelers als Jan Theunissen, Willy Witak, Arnoud Schreurs en Thieu Bollen had ik een prima wisselwerking. Alleen de olijke Nederlander Harrie Smeets heb ik in het Genkse gemist. Die was toen al weg. Weet je: je trainde in jouw club. En daarnaast doorliep je alle mogelijke Belgische selecties. Dus ook de nationale coaches Horatiu Nicolau, Julien Vleminckx en Marc Spaenjers hadden beslist hun deel in mijn opleiding.”


Dan kruiste een zekere Mathi Raedschelders jouw pad. De man die Noliko naar ongekende hoogten zou stuwen.

“Ik kreeg een job in het bedrijf van Mathi. Hij vond dat het niet kon dat ik als Maaseikenaar in Genk speelde. Hij heeft me daar weggehaald.”

Je speelde van 1974 tot 1987 voor de Belgische nationale ploeg.

“Ik overschreed op die manier de kaap van 200 caps. Waarom ik stopte? Heel simpel. In oktober ’85 kregen Marleen en ik onze eerste zoon Breght. Een jaar later in oktober ’86 volgde een tweeling: Wout en Ruben. Mijn vrouw had een schoonheidsinstituut, ze had het toch zwaar, zo besefte ik op een bepaald moment. Want ik was er zelden of nooit. Tenzij om mijn valies met de was even thuis af te zetten. Zo kon het niet verder. We waren in ’86 echt maandenlang bezig met voorbereiding op het EK. Het was allemaal heel hectisch, omdat het BOIC eindelijk komaf maakte met het tot dan heersende amateurisme. De ploeg genoot van een voorbereiding op de Universiade in Zagreb en in augustus ’87 van een zeer geslaagde stage op het Canarische eiland Lanzarote in sportcomplex La Santa. Voorts waren we heel veel uithuizig. Vriend Wim Segers was er niet meer bij. Maar wel kleppers als Jan De Brandt, Dominique Baeyens, Emile Rousseaux, Jo Baetens, Roger Schoonbroodt, Eddy Moreels en Jan Vangheluwe. In het kader werkten Marc Spaenjers, Michel Vandermeulen, Mart Buekers en kiné Marc Walraevens. Ik denk dat we op dat EK zevende zijn geworden na twee nederlagen in de tiebreak tegen Tsjechoslowakije en Nederland. Maar de ‘clou’ van dat EK was de affaire rond de Zweed Hakan Björne (ooit speler bij Zonhoven), die op doping werd betrapt. “

Bij Noliko Maaseik ging je als speler nog vier seizoenen mee tot 1991. Tot jouw drieëndertigste.

 “Ik achtte de tijd rijp om ook in clubverband te stoppen. We speelden kampioen, we pakten de beker en voor de vijfde keer werd ik uitgeroepen tot ‘Speler van het Jaar’. Eerst via de Trofee van de krant ‘Het Volk’ en vier keer via de Proms. Ik had getraind bij toppers in de club, want Leo Lubiejewski, Berto Poosen en de Nederlander Bert Goedkoop kwamen ook langs. Trainer wilde ik na afloop van mijn actieve carrière toch niet worden. Om de eenvoudige reden dat ik een degradatie of een ontslag als trainer-coach uitermate vreselijk zou hebben gevonden. Ik wilde ook niet afhangen van soms vervelende nukken van spelers. Zoiets wilde ik echt niet meemaken. Er diende zich iets leukers aan.”

Je volgende stap was duidelijk een grandioze zet. Je werd technisch directeur bij Noliko Maaseik. Een rol die geknipt was op jouw maat.”

“Klopt. Ik denk dat ik in België de allereerste TD was. Ik kreeg vrijwel ‘carte blanche’ van voorzitter Raedschelders. Voor hem heb ik bijzonder veel respect. Wat een ‘drive’ heeft die man. Toen, en nu nog altijd. In mijn tweede seizoen kon ik veel jongeren van de nationale ploeg naar Maaseik halen: Johan Praets, Franky Reymen, Frederik Delanghe, Pascal Delfosse en anderen. Die werden aangevuld met buitenlanders genre de Pool Dariusz Kurek, die enkele jaren eerder mijn ploegmaat was. Enrique Pisani kreeg kansen als trainer-coach. Dan volgde ‘de grote clou’ in de club: de komst van de Zweed Anders Kristiansson naar Maaseik.”


Mathi Raedschelders zou je gezegd hebben: Eddy, je bent goed gek. Hoe gaan we dat rondkrijgen?

“De voorzitter zei: dat kunnen wij nooit betalen. Toch lukte het met Kristiansson na drie maanden van onderhandelen. Hij toonde interesse voor ons project. Hij wilde een verbintenis voor drie jaar, maar eigenlijk een contract van onbepaalde duur. Hij is zeer lang gebleven. Zo hebben we Noliko Maaseik op de wereldkaart gezet. Met een topcoach, met jonge Belgen en betaalbare buitenlanders.”

Je kan niet alle namen noemen. Dat zijn er massaal veel. Wie springt er uit voor u?

“Vital Heynen héél zeker (lacht). Ook de Nederlandse ‘lolbroek’ en latere top- beachvolleyballer Richard Schuil, die nog niet naar Italië kon. Knip, die moest ik natuurlijk hebben. Absoluut niet te vergeten: de Tsjech Martin Lebl. En ….. de Sloveen Andrej Urnaut. Hij was geblesseerd en kreeg bij Cuneo (Ita) geen nieuw contract. ‘Hebbes’, dachten wij. Hij wilde in Maaseik revalideren en dan terug naar Italië.  Wie mag ik ook niet vergeten: Wout Wijsmans. We weekten hem los bij Zonhoven. Ik zag hem later met lede ogen vertrekken naar het Italiaanse Ferrara. Tja, dat is ons ‘imago’, nu nog altijd trouwens: jongeren opleiden voor de buitenlandse topteams. Die regel geldt ook voor huidige coach Joel Banks. Het is ongelooflijk: de grote progressie van jongeren op slechts één seizoen onder hoede van Banks en assistent Ivan Janssen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de evolutie van middenman Tim Tammemaa. Hij is nu vertrokken.”

Je hebt ook de overgang in het technisch kader begeleid. Toch iets heel speciaals. Hoofdtrainer Anders Kristiansson en assistent Vital Heynen keerden op een bepaald moment de rollen om.

“Misschien toch niet. Vital was en is een man met een enorme ambitie. ‘Vital is overal’, zegt een boutade over hem. Dat bewijst hij met zijn jongste prestaties als coach in Turkije, Duitsland en Polen. Hij werd met Polen wereldkampioen in 2018. Nu gaat hij aan de slag bij de absolute topclub Perugia in Italië. Ja, Vital wil presteren, dat zit in zijn DNA. hij heeft alles veil voor succes en prestige. Dat mag. Kristiansson pikte dan meer mijn rol van TD op. Hij werd (eventjes) assistent van Vital. Ik werd ondervoorzitter. Ik wilde Anders met zijn internationaal aura en zijn netwerk graag bij Noliko houden. Dat heeft echter niet lang geduurd. Ook Anders wilde zich met zijn ambitie elders ontplooien.”

Zou het kunnen dat Vital Heynen heel veel te danken heeft qua kennis van de stiel via Kristiansson?

“Zeker weten. Het zijn twee types die dag en nacht met hun sport bezig zijn. Ze kennen ook alle goede spelers die op de aardbol rondlopen. Ik denk dat Kristiansson voor Vital een gigantisch voorbeeld was. Om een speler te halen, aarzelde de Zweed niet om me naar zijn appartement te roepen. Daar had hij 25 video’s klaarstaan. Ik moest blijven tot vier uur ’s nachts, ik moest alle beelden gezien hebben. Beide heren zijn eigenlijk ‘ondernemers’, maniakaal dag en nacht bezig. Onvoorstelbaar hoeveel discussies ik met die mannen heb gevoerd. Maar hun aanpak loonde. Alles oké, door hun tomeloze inzet. In topsport valt niets uit de lucht, vergeet dat.”

Stilaan is dan het volleybal voor jou naar de achtergrond verzeild.

“Dat heeft te maken met bedrijfsmatige evoluties. Ik sta mee aan de top in de firma Lecot, met hoofdvestigingen in Kortrijk en Maaseik voor de logistiek.  Lecot is een groothandel met een omzet van 180 miljoen euro, met 60 filialen in ons land en bijna 600 werknemers. Ze sponsoren veel topsport, ook voetbalclub KVK Kortrijk. Mijn zonen runnen een onderneming als zelfstandigen. Ik vind dat bijzonder knap, al ben ikzelf meer een manager dan een ondernemer. Breght is CEO van VAIMO op de site van C-Mine in Genk. VAIMO is een bedrijf in software voor o.a. E-commerce. Ruben is zijn partner als commercieel verantwoordelijke. Zij zijn begonnen in 2017 en zitten nu aan meer dan zestig werknemers. Wout op zijn beurt heeft twaalf mensen aan het werk in zijn tuinaanlegbedrijf in Maaseik. Hij werd in januari 2019 papa van Matthew. Zo zijn Marleen en ik voor het eerst oma en opa.”

Wat denk je: heeft Maaseik de zekerheid op een mooie toekomst?

“Ja, de club zit heel gezond in elkaar. Wat men van sponsor Greenyard ook moge beweren. Mathi Raedschelders heeft zich in de nieuwe Raad van Bestuur met zeer deskundige mensen omringd. Zo staat er een heel gedreven team klaar. De tijd dat je een topclub runt met een voorzitter, een secretaris en een kinesist erbij is lang voorbij. De moderne tijd is te complex geworden. Kijk naar de personeelsbezetting in voetbal en wielrennen. Je hebt nu op allerlei domeinen van de topsport echte specialisten nodig. Zo hangt Maaseik ook niet langer af van één super grote sponsor. Natuurlijk: de CL winnen, dat is voor een Belgische ploeg zo goed als onmogelijk geworden. Hoe zou ons landje kunnen optornen tegen zeer grote landen: Rusland, Polen, Turkije of Italië. Vele malen groter, dus is er vele malen een veelvoudig budget beschikbaar als dat van Maaseik. Maar Maaseik kan af en toe stunten. Dat is een leuke kant aan de Europese bekers.”

Welk advies heb je nog in petto voor het Belgisch volleybal in het algemeen?

“Er moet zeer zwaar worden ingezet op de jeugdwerking. Overal, maar zeker in Limburg. Geen basis zonder top. Zonder stevige fundamenten, dus jeugd, is de piramide gedoemd om in te storten. Als het aantal jeugdploegen afbrokkelt, wordt de sport er  x-aantal jaren later cash op afgerekend. Er is niet al te veel spelersvoorraad meer voor kleinere clubs. Een probleem vooral bij de mannen. En het zou goed zijn, als het kransje van vier Belgische topteams wat breder wordt. Nog een breekpunt: meer financiële inkomsten voor clubs wegens hun inspanningen voor opleiding van spelers. Het is beetje triest met de procedures van transfers in de volleybalsport. Iedereen kan zomaar weg…. In voetbal incasseert voetbalclub Racing Genk een fenomenale financiële return voor vertrekkers Pozuelo, Trossard en Malinovskyi. Dat zijn drie zeer lucratieve transfers. Bingo voor Genk. Met dat geld kan je nieuwe spelers kopen. Maar een volleybalploeg krijgt voor een vertrekker ….. nul, nul, nul eurocent. Helemaal niets. Heel ontmoedigend. Dat maakt het voor de clubbesturen lastig te managen. Er is totaal geen financiële return, hoewel de kosten de pan uit swingen.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke