Willem De Buysscher: “Beachvolley meer toegankelijk voor iedereen dan zaalvolley”

In het beachvolley telt ons land twee scheidsrechters die op het hoogste FIVB-niveau arbitreren. Maarten Ghysel is deze week stoelscheidsrechter op het viersterrentoernooi van Moskou, waar ook Koekelkoren-van Walle als spelers actief zijn. De tweede is Willem De Buysscher, die vorige zondag de mannenfinale leidde van het Belgisch beachcircuit en die ook deze week op dezelfde plaats zijn strepen verdient als één van de acht scheidsrechters voor het FIVB-éénsterrentoernooi dat de Belgische federatie in Knokke-Duinbergen organiseert. “Tonen dat we in België organisatorisch sterk staan en dat we ook aan het CEV en het FIVB kunnen bewijzen dat hier een geweldige sfeer heerst.”

Net als collega Maarten Ghysel mag de 37-jarige Oost-Vlaming terugblikken op enkele mooie internationale selecties gedurende de voorbije maanden. “Het viersterrentoernooi in Doha (Qatar), het EK U20 in Göteborg, het viersterrentoernooi van Espinho en binnenkort nog het driesterrentoernooi van Jurmala (Letland). En dat allemaal in het jaar voor de Olympische Spelen,” glundert Willem. Maar daarover seffens meer.


Hoe werd je eigenlijk scheidsrechter, Willem?

De Buysscher: “Het werd een uit de hand gelopen hobby. Ik heb eerst gespeeld bij Ename/Oudenaarde en nadien volgden nog zeven competitieve jaren Aalter. Daarna bleef ik nog wel recreatief volleyen. Ze hadden tussendoor wel gevraagd of ik geen scheidsrechter wilde worden. Ik heb dat geprobeerd en ik vond het leuk. Ik heb ook een nationale vorming meegemaakt als beachscheidsrechter. En ja, ook dat vond ik leuk. Van het ene volgde het andere. In 2010 heb ik internationale cursussen voor beachscheidsrechter gevolgd en ik was geslaagd. Zo kom je dan in een internationale beachranking terecht.”

De spelers kennen hun FIVB-‘ranking’ in het beachcircuit. Is dat bij scheidsrechters ook zo?

“Zeker. Maar je krijgt daar geen zicht op. FIVB maakt dat niet officieel bekend. Zo sluit je allicht jaloezie uit, te meer omdat ze er internationaal sterk de nadruk op leggen dat je als team moet werken. Je moet ook jouw best doen voor andere collega’s als je samen met hen arbitreert.”

Wat zijn jouw ambities nog in het internationale beachcircuit?

“Ik denk dat het dezelfde droom is als bij de meeste sporters: de Olympische Spelen halen. Of dat echter haalbaar is, weet ik niet. Ik had vroeger ook nooit gedacht dat ik in zaal nationaal scheidsrechter zou worden en ik ben het toch geworden. Ik heb toch al heel wat internationale FIVB-beachwedstrijden van een hoog niveau mogen leiden en drie jaar geleden stond ik zelfs in de finale van het toernooi van Doha (Qatar). Tja, wie weet waar het eindigt? Ik ben nog maar 37 jaar en dus maak in eventueel nog wel kans om voor enkele Olympische Spelen in aanmerking te komen. Japan wordt het niet, want wie daarvoor uitverkoren werd, moet nu al aantreden in alle belangrijke toernooien. En mocht die droom niet uitkomen, dan is het zo. Ik blijf het alleszins leuk vinden.”

Professioneel scheidsrechter worden zoals in het tennis, zit er allicht niet in?

“Er zijn wel enkele landen zoals Slovenië en ook Frankrijk waar sommige collega’s professionele refs zijn, maar dat zijn uitzonderingen. In België kan dat – o.a. om financiële redenen – niet. Hier blijven we zowel in zaal als in het beach wedstrijden leiden.”

Zie je als scheidsrechter grote verschillen tussen de arbitrage van een zaal- dan wel van een beachwedstijd?

“Zelf vind ik het eigenlijk twee verschillende sporten. Dat uit zich ook aan de spelers die in het beachvolley spelen. Die kunnen praktisch geen zaal- met beachvolley combineren. Er zijn ook enkele kleine reglementswijzigingen tegenover het zaalvolley. In het beach telt b.v. het blok als eerste aanraking. Er wordt ook meer de klemtoon gelegd op het technische aspect van het zuivere toetsen, hoewel ik ook dat wel in de richting van zaalvolley zie evolueren.”

Zijn er overal lijnrechters voorzien en heb je ook overal het ‘challenge-systeem’?

“Internationaal zeker wél. Als je lijnrechters hebt, wordt het voor de stoelscheidsrechter iets gemakkelijker. Ik voel me dan alleszins veel rustiger, want de tweede scheidsrechter houdt wel de netfouten in de gaten, terwijl de lijnrechters zeker een goed oog hebben op, al dan niet, lijnballen. Vanuit de stoel kan je je bijgevolg iets meer concentreren op het technische. Je moet ook niet om de haverklap uit jouw stoel komen, want meestal heb je wel een afdruk van de bal als hij dicht bij de lijn komt, ook al kan die wegens de wind behoorlijk van traject veranderen. Een verschil is ook nog dat je geen geblesseerde spelers mag vervangen tijdens de wedstrijd. En wat de ‘challenge’ betreft: als die aanwezig is, zijn de spelers ook veel rustiger tegen de scheidsrechter. Ik vind trouwens dat het beachvolley voor iedereen een veel toegankelijkere sport is dan het zaalvolley. Zowel voor de toeschouwers, voor de spelers als voor de scheidsrechters. Ook als ref heb je een veel ‘closer’ contact met de spelers en je kan met hen na de match nog even rustig bijpraten over mogelijke bediscussieerbare momenten.”

Je moet als ref zowel bestand zijn tegen de zon als tegen de regen…

“Klopt. Ik smeer me bij stevige zon altijd in met zonnecrème factor 50. En als ze regen voorspellen, heb ik gewoonlijk wel een reserveplunje in de buurt, want je kan daar natuurlijk druipnat van worden. Zo maakte ik het mee tijdens de kwartfinale van het EK in Nederland dat je de donkere wolken zo op je zag afkomen, dat de spelers zelfs zonder opwarming wilden beginnen en toen het té hevig begon te regenen, zijn ze verder de zaal ingespurt om pas nadien opnieuw het beachveld te betreden. Erger was het nog in Wenen, waar er een stevig onweer losbarstte, waardoor het terrein bedekt werd met 20 cm regen. Het heeft meer dan twee uur geduurd voor alles min of meer weer in orde kwam, terwijl intussen ook de 14.000 supporters moesten geëvacueerd worden. Ze zijn de volgende ochtend om 7 uur begonnen om de achterstand op het speelschema weg te werken.”

Andere moeilijkheden voor een internationale carrière lijken me het werk en de familie.

“Helemaal juist. Ik heb het geluk te werken in het onderwijs. Ik ben overkoepelend preventie- en milieucoördinator voor niet minder dan 38 scholen. Als ik tijdens het schooljaar eventuele aanduidingen krijg, wordt er altijd overlegd met mijn collega’s om een oplossing te vinden. Maar de eindbeslissing ligt natuurlijk nog steeds bij de werkgever en ik mag stellen dat die tot hiertoe steeds erg ‘sportminded’ was.

Maar de grootste druk – na ja, druk – in een carrière komt inderdaad vanwege de familie. Niet vergeten dat arbitreren een hobby blijft, maar dat je voor een internationale selectie wel in één keer één week weg bent. Dat vergt veel geregel, want ik heb een wel begrijpende vriendin, maar ook twee kleine kindjes. Gelukkig zijn opa en oma ook erg ‘volleyminded’, zodat er meestal wel een goede oplossing uit de bus komt.”

Jouw vader, Jean-Paul, is inderdaad voorzitter van Volley Vlaanderen. Krijg je daar nooit allusies over?

“Toen hij net voorzitter werd, gebeurde dat wel eens. Maar mijn antwoord was dan altijd dat ik al wel scheidsrechter was vooraleer hij Vlaams voorzitter werd. Mijn vader zou daar erg gevoelig voor zijn, mocht iemand beweren dat ik gefavoriseerd werd. Helemaal niet dus.”

Hoe vind je het om opnieuw een FIVB-beachtoernooi in ons land te hebben?

“Fantastisch dat we daar opnieuw mee kunnen beginnen. Enkele ploegen kunnen er wellicht hun ranking mee verbeteren. Maar bij de scheidsrechters en bij de organisatie leeft vooral de wil om het uitstekend te doen en te bewijzen aan de internationale instanties dat het beachvolley in ons land leeft. Nu nog wat mooi weer om in de ideale sfeer te komen.”

Ben jij de hoogste in rang qua scheidsrechters in Knokke?

“We zijn met z’n tweeën die al een aantal drie- en viersterrentoernooien op hun naam hebben staan: ikzelf en – vermits collega Ghysel in Moskou vertoeft – de Parijzenaar Felix Ho. Daarnaast zullen nog zes andere Belgische scheidsrechters zorgen dat alles in goede banen wordt geleid.”

Die andere zes zijn: Eric Humblet, Etienne Poriau, Mattias Hoernaert, Jarno Van Schuurbeek, Pierre Lammerezt en Dirk Melis, die vorige zondag de Belgische vrouwenfinale blies als afscheid aan een 26-jarige carrière als scheidsrechter.

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke