Lowie Stuer (Menen): “Eerste beker staat zeker op mijn bucketlist”

De 23-jarige Louis Stuer (1m94) heeft het volleybal met de genen meegekregen. Zijn zus speelde bij Avo Melsele voor de fusie met Avo Beveren, voorheen Asterix Kieldrecht. Vriendin Valérie speelt bij Oudenaarde in eerste divisie. Zelf begon hij ook in Melsele, bij VC Melvoc, in een combinatie met voetbal bij Bosdam Beveren. Hij koos dan voor de Topsportschool in Vilvoorde. De Oost-Vlaming, afkomstig uit Beveren-Waas, heeft al een mooie carrière achter de rug.

“Mijn eerste beker staat zeker op mijn bucketlist”, lacht hij. “Waarom zou het met Par-ky Menen niet kunnen? Ik heb er naar mijn normen de perfectie club gevonden. Ik kan mijn sport combineren met een job als podoloog of voetdeskundige. Tweeënhalve dag per week in een zelfstandige praktijk in Aalter. Het komt allemaal heel goed uit. Ik beweeg me in een driehoek van mijn woonplaats Gent – hij woont er samen met vriendin Valérie – de job in Aalter en de sport in Menen. Het zijn ritten van ongeveer veertig minuten.”

Je deed blijkbaar een heel goede zaak door te kiezen voor de Topsportschool in Vilvoorde. Akkoord?

Lowie Stuer: “Ja, het leidde me naar jeugdselecties en ook de Red Dragons. Ik zat in de selectie voor het WK 2014 in Polen. Ik was er ook dit jaar bij op het WK in Italië/Bulgarije. En in 2017 werd ik verkozen tot beste libero, ditmaal op het EK in Polen. Daar pakten de Dragons de vierde plaats. Zo plukte ik de vruchten van drie jaar Topsportschool onder hoede van Emile Rousseaux en Steven Vanmedegael. Het was Steven die me meetroonde naar Knack Roeselare voor één seizoen. Dan volgde één campagne bij het helaas ter ziele gegane Precura Antwerpen en drie jaar bij VDK Gent. De Oost-Vlaamse hoofdstad paste perfect in het kader van het afronden van mijn studies podologie.”

Vanwaar de keuze voor Par-ky Menen? Weerstond je aan de lokroep vanuit het buitenland?

“Achteraf beschouwd had ik die keuze beter al vorig jaar gemaakt. Toen heeft Par-ky me ook gevraagd. Ik ben heel tevreden. Menen is een soliede club. Aan een buitenlands avontuur wilde ik dan ook liever niet beginnen. Toch niet op dit moment. Met Dejonckheere (Knack), Deroey (Lindemans Aalst) en Dronkers (Greenyard Maaseik) zit ik in het kringetje van de Belgische top vier bij de libero’s. Ik speel nu bij een heel goeie en ook toffe ploeg. Geleid door de Kroaat Ratko Peris, een uitstekende coach.”

 

 

 

Peris hanteert een systeem met twee libero’s: jijzelf en de jonge Yentl Bille. Kan je je daarin vinden?

“Ja, absoluut. Yentl is een leergierige jonge kerel, die snel wil bijleren. Zo krijgt hij kansen in het defensieve compartiment. Ik word ingezet op basis van mijn receptionele kwaliteiten. Peris wil echt elke speler in vrijwel elke wedstrijd betrekken. Ik weet echter niet of hij in de beker tegen Lindemans Aalst weer met twee vrije spelers zal aantreden.”

Je ziet in de confrontatie met Lindemans heel wat oude ploegmaats in de ogen. Gaat het om veel prestige?

“O ja, met een pak Aalstenaars werkte ik ook samen. Met Laszlo de Paepe zat ik op de Topsportschool en in Gent. Martijn Colson en Dennis Deroey ken ik van in Antwerpen. Robbe Vandeweyer is een connectie van de Topsportschool, van Gent én Antwerpen. Bovendien: Gertjan Claes was mijn ploeggenoot bij Knack Roeselare. De ‘clash’ tegen Lindemans bevat zo veel extra pigment. Het gaat in al deze gevallen om goede Belgische spelers, die het liefst in eigen land spelen. Ik vind dat heel positief.”

Van Lindemans Aalst gaat er wellicht veel dreiging uit. Denk je dan speciaal aan de openingsmatch van het seizoen?

“Klopt: we kregen die dag in eigen huis geen grip op de Ajuinen. Ze speelden sterk, op basis van een zware service. En via sterk werk van de achterlijn: Deroey, Gorski en Staszewski. Gecombineerd met veel power in de aanval. Bij ons draaide het nog niet, dat deed het bij Lindemans wel. Die nieuwe, jonge, Poolse spelverdeler Firley gaf een kleine demonstratie.”

Ook Europees is niet alles naar wens verlopen? Het exit tegen Burgas (Bul) na 16-14 in de ‘golden set’.

“Ach, het had heel anders kunnen draaien, hoor. Het was allemaal zo nipt. Er was een moment van grote ontgoocheling. Maar dat heeft niet lang geduurd. We hebben in de CEV Cup gestreden voor wat we waard waren. Niemand hoeft iemand ook maar iets te verwijten.”

 

 

 

Durf jij dromen van jouw eerste Belgische beker?

“Dat moet, hé, als topsporter. Ik werd één keer landskampioen met Knack Roeselare. De beker ontglipte me twee keer: met Roeselare tegen Antwerpen. En met Antwerpen tegen Asse-Lennik. De cup staat op mijn bucketlist. We spelen nu in december vrijwel de belangrijkste twee matchen van het seizoen: eerst thuis en dan uit tegen Lindemans Aalst. Roeselare en Maaseik staan aan de andere kant van de tabel. Het is dus nu of nooit. Zo’n kans krijg je niet zo vaak.”

Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke