Komt er vooruitgang in het zitvolley?

 

Naast het gewone zaalvolleybal, beachvolleybal en smashvolley, bestaat er in België nog een vierde variant: zitvolley. In 2016 was er in het Sportpaleis een demowedstrijd in de rand van de EuroMillions Cup Finals. Ook tijdens de opendeurdagen van de Yellow Tigers of de Red Dragons werd de sport gepromoot. Twee ploegen, een zitvolleywedstrijd op hoog niveau. Supporters waren laaiend enthousiast, het concept werd geroemd. Maar hoe staan we er nu voor met het zitvolley, twee jaar later?

 

Wie denkt dat deze sport nog maar sinds kort bedacht werd, heeft het mis. Zitvolleybal werd in 1955 bedacht door onze Noorderburen en staat al sinds 1980 op de kalender van de Paralympische Spelen. We zijn nu 53 jaar later en in ruim 60 landen wordt deze variant op het volleybal beoefend.

De regels verschillen erg weinig van het volleybalspel zoals wij dat kennen. Er wordt met 6 spelers of speelsters gespeeld per team. De belangrijkste regel is uiteraard dat er steeds contact moet zijn met de vloer met het zitvlak of met een deel van de romp als de bal wordt gespeeld. Je mag zelfs de opslag afblokken of terug smashen. Daarnaast mag er niet met de vuist gesmasht worden. Dat mag in het ‘gewone’ volleybal wel, maar zien we zelden. De nethoogte is uiteraard aangepast, vrouwen spelen met een net van 105cm hoog, bij mannen is dat 115cm.

Veldafmetingen:

–        10 meter lengte en 6 meter breed;

–        2 meter voorzone en 3 meter achterzone.

 

 

Zitvolley in de wereld

Vooraleer we bekijken hoe het in eigen land gesteld is, werpen we een blik op onze buurlanden. In Nederland en Frankrijk is zitvolleybal compleet ingeburgerd. Daar bestaan heuse competities zoals bij het gewone indoorspel. Iedereen mag en kan deelnemen, zolang je maar de regels volgt. Worden er internationale competities georganiseerd, zoals het WK tijdens de voorbije zomer in Nederland, is er een classificatie vereist voor mensen met een fysieke beperking.

In Nederland neemt men zitvolleybal zeer ernstig. Er zijn drie reeksen in de competitie. Daarnaast organiseren zij in Papendal selectiedagen om te bekijken wie er een plaatsje in het nationale team waardig is. Het WK in de voorbije zomer viel samen met de finalerondes van het EKU20 (waarin België 3de eindigde). Naast dat wereldkampioenschap is er ook nog een continentaal kampioenschap (zoals een EK) en om de vier jaar de Paralympische Spelen. De combinatie van deze drie toernooien bepaalt de wereldranking. Bij de mannen staan daar in de top 3: Iran, Brazilië en Egypte. Bij de dames ziet die top er iets anders uit: USA, China en Brazilië. Nederland staat op plaats 7. België komt nergens in het stuk voor. En die verklaring ligt voor de hand.

 

Zitvolley in ons land

Wie dacht dat hogergenoemde demowedstrijden het enige waren, heeft het mis. In Vlaanderen zijn er wel degelijk clubs die zitvolleybal aanbieden. Weliswaar kunnen we die op de vingers van één hand tellen, het zijn er maar drie. Dit aantal clubs en daarmee het aantal zitvolleyballers verhogen, is zeker de ambitie. Deze drie clubs trekken mee aan de kar om hier werk van te maken. We spraken met hen. De conclusies, frustraties en problemen zijn nagenoeg dezelfde. Al blijft de zin om verder te gaan en de positieve drive om steeds aan het langste eind te trekken.

In Antwerpen is er Amigos – Van Pelt Zoersel, in West-Vlaanderen is er Damesvolleybal Waregem en in Vlaams-Brabant ten slotte bevindt zich Volleybalclub Kruikenburg Ternat.  Zij proberen elke week minstens één keer zitvolleybal aan te bieden, wat hen aardig lukt. Al is een competitie beginnen moeilijk en omslachtig, zeker als er maar drie teams zijn… Dat is jammer, want deze spelers hebben even veel recht op wedstrijden en erkenning als andere volleyers. Daar is het, waar het schoentje wringt. Omdat er maar drie clubs zijn, is er weinig tot geen media-aandacht, waardoor er geen spelers bijkomen. Dit een vicieuze cirkel noemen, lijkt wat overdreven. Al zal er een positieve evolutie nodig zijn om deze mensen gemotiveerd te houden.

De federatie is op de hoogte van dit probleem, zij proberen G-sport ook op alle mogelijke manieren te ondersteunen. Op dit moment is dat vooral via Smashvolley, wat werkt. Dit is een moeilijk op te lossen kwestie, want de clubs weten dat de instapdrempel voor zitvolley hoger ligt dan die bij smashvolley. In andere landen maken geblesseerde spelers regelmatig gebruik van zitvolley om het balgevoel niet te verliezen. Dat kan hier niet, omwille van geen competitie en te weinig teams. De drie bestaande clubs beschikken over gediplomeerde zitvolleytrainers. De expertise en de kennis is dus zeker aanwezig.

 

De toekomst van zitvolley

Onze drie clubs komen tot dezelfde conclusie, op de demo’s is er regelmatig veel volk en interesse, al trekken de clubs dat niet door in hun beleid. De ledenwerving blijkt een pijnpunt. Zitvolley Waregem geeft mee dat ‘mensen persoonlijk aanspreken’ de grootste drempel is. Promotie zal van clubs, provincies en federatie moeten komen. Als deze drie componenten constructief een samenwerking kunnen vinden, dan ziet de toekomst van zitvolleybal in ons land er al wat rooskleuriger uit.

Uiteraard moeten we realistisch zijn en elk seizoen opnieuw evalueren. De motivatie blijft wel om elke kans die zich voordoet te benutten om deze sport in de kijker te zetten. Want onbekend blijft onbemind en het is hoog tijd om daar iets aan te doen.

Tekst: Dieter Smets

Foto’s: Bart Vandenbroucke / Dieter Smets