Nieuw op de topsportschool: wereldkampioen Fons Vranken

 

 

We zitten nog maar net op onze stoel in het Eurovolleycenter in Vilvoorde, of we worden al op de schouder getikt door een volleyfanaat doorheen de eeuwen: ‘Je weet toch dat je aan het praten bent met een wereldkampioen?’, klinkt het.

We hadden hem in Turijn zelf van zijn stoel zien springen en al spoedig zien meehuppelen op het terrein met de spelers en de staff van de Poolse nationale ploeg, die onder leiding van ‘onze’ Vital Heynen voor onverwacht stuntwerk zorgde door voor de tweede keer op rij de wereldtitel te grijpen. En wie had deze enthousiaste en zelfverzekerde bende fysiek voorbereid voor die ultieme inspanningen? Niemand minder dan de 66-jarige Fons Vranken uit het Limburgse Stokkem, buiten Vital de enige niet-Pool uit de ganse selectie. En hoe ziet de toekomst van Fons eruit? De jongens en meisjes van de Vlaamse Topsportschool in Vilvoorde wezen geprezen met de komst van een ‘gouden’ man op gebied van fysiek, revalidatie en blessurepreventie.

Voor wie hem (nog) niet kent, wil Fons voor Volleymagazine graag zichzelf voorstellen.

“Ik heb even gevoetbald bij Eisden, maar ik heb vooral gevolleybald bij college Maaseik (humaniora) Eisden, Dilsen, Maasmechelen en speler-trainer in Dilsen (titel in 3de landelijke) en Boxbergheide Genk, waarmee ik vier jaar op rij kampioen speelde en slechts nipt uit de hoogste afdeling gehouden werd door Zellik, als ik het mij goed herinner.”

Zijn talenten als fysiotherapeut gingen niet ongemerkt voorbij en hij zou er nog 20 jaar Noliko Maaseik aan toevoegen. “Eerst gewerkt onder Kristiansson (10 jaar), een grote meneer als coach die het volleybal in Maaseik erg geprofessionaliseerd heeft! Met soms wel iets te zware krachttrainingen en blessures tot gevolg. Ik had er toen al goede contacten met Vital Heynen als speler en later als trainer. Onder hem werd ik bij Maaseik fysiektrainer. Toen Vital naar Duitsland vertrok, werkte ik drie halve dagen per week als revalidatietrainer bij KV Mechelen onder Marc Brys. Ik was meer dan blij toen Vital me in april 2012 vroeg om met hem samen te werken bij de Duitse nationale ploeg. Ook bij de clubteams die hij nadien trainde, werkten of werken we samen (Ankara en het Poolse Bydgoszcz, Tours en op dit moment Friedrichshafen).  Daarna volgde ik Vital naar de Red Dragons en gecombineerd met de nationale ploeg verzorgde ik de fysieke begeleiding bij Frankfurt (Rhein-Main) gedurende drie jaar en nog steeds Duren (5de seizoen). Ik maakte of maak  er het individueel fysiekprogramma van de spelers en ik doe er ook de follow-up. Als het goed gaat met iedereen daar, ben ik er bij manier van spreken enkele dagen met ‘vakantie’. Al ben ik niet zo best te spreken over de tijdsschema’s van de Duitse treinen. Nog slechter dan hier.”

En dan heb je het nog niet gehad over jouw succesvolle privé-praktijk en het werken met atleten uit andere sporten dan het volley…

Fons Vranken: “Ik ben inderdaad altijd fanatiek met mijn vak bezig geweest en ik volg ook de nieuwe toepassingen, want op ervaring alleen kan je niet blijven teren. Begonnen in 1974, met in 2002 de  start van een groepspraktijk ”kine-associatie-Vranken” met twee vennoten. Sinds een tweetal jaren werd de zaak omgedoopt in ‘Fit2kine’ een  nieuwe praktijk rond revalidatie en preventie. Daar ben ik sinds vorig jaar alleen nog medewerker! Daardoor is er ook veel stress van me afgevallen.

Het begeleiden van de spelers gebeurde steeds aan de hand van een uitgebreide ‘screening’. En dat gebeurde met atleten uit alle sporten… Zo volg ik al jaren tennisser Bemelmans en begeleidde ik individueel triatleten, veldrijders, mountainbikers, wielrenners , zwemmers, voetballers… Mijn motto voor alle aankomende jonge sporters is voor iedereen hetzelfde: eerst atleet zijn en dan sportman.”

Maar hoe ben je dan op de Topsportschool beland?

“Ik voel me nog altijd fit en dynamisch, laat dat duidelijk zijn. Ik heb met Vital de Belgische mannenploeg gevolgd en dat was eigenlijk een superervaring. Zijn afscheid bij de Red Dragons is dan een beetje spijtig verlopen. Ik volgde Vital naar  Polen als enige buitenlander in de Poolse trainersstaff. Ik ben hem altijd zeer erkentelijk geweest voor het vertrouwen dat hij mij geschonken heeft. Ik ben daar verantwoordelijk voor het” fysiek gebeuren” als fysiektrainer samen met een Poolse medewerker.

Op datzelfde moment belde echter ook Koen Hoeyberghs met de vraag of ik niet voor de Topvolleyschool wilde komen werken. Ik heb ook heel veel respect voor hetgeen hier al verwezenlijkt werd en bovendien zorgt het werken met jeugd voor een andere energie. We waren snel akkoord en ik ben hier in Vilvoorde van 13u tot 19u gedurende twee namiddagen per week. Ik word op de hoogte gehouden door een  prachtige trainers- en medische staf  en als er ergens ook maar een fysiek probleempje opduikt, dan weet ik het onmiddellijk.”

 

Hoe hebben jullie daar in Polen van een ‘gewoon’ ploegje op enkele maanden tijd een wereldkampioenenploeg kunnen maken?

“Dat is natuurlijk voor een héél groot deel het werk van Vital geweest. Hij kan zo’n groep extra motiveren en er een hechte ploeg van maken. Qua selectie heeft hij er in de eerste plaats voor gezorgd dat Kubiak terugkeerde. Intussen had Kurek er na enkele blessures een rotjaar opzitten in Turkije, waar hij amper twee maanden aan spelen toekwam. Die spelers voelden dat er een nieuwe wind doorheen de rangen waaide en ze zijn Vital gevolgd. Alle veertien, want hij is ook een coach die iedereen speelkansen geeft.

Er was bijgevolg niet alleen de motivatie en het eergevoel, dat door hem aangezwengeld werd, maar er is ook wel een typisch nationaal gevoel in Polen. Volley is daar nog een middel om op te klimmen in de sociale rangorde. Iedereen wilde er dan ook opnieuw bij zijn, wat een aantal jaren niet het geval was. De woorden van Vital vonden dan ook weerklank. Niet zo simpel was ook het feit dat er aan een nieuwe lichting moest gewerkt worden.”

Hoe waren jullie contacten met de spelers?

“Ik denk dat de spelers vooral het vele werk van ons als trainers en begeleiders gewaardeerd hebben. Om succes te hebben, moet je een beetje geluk hebben, moeten jouw topspelers fit zijn, moet er een werkersmentaliteit aanwezig zijn en een toptrainer om dit alles te coördineren. Als al die punten klikken, past een groep haast perfect in mekaar. Niemand had ons getipt als nieuwe wereldkampioen, maar we hadden ook in de voorbereiding weinig wedstrijden verloren, zodat ook het vertrouwen bij de spelers steeds maar groeide.

Natuurlijk gebeurt er wel altijd iets in zo’n groot toernooi, maar Vital heeft daar steeds een goede kijk op gehouden en de nodige adrenaline kunnen bewaren en aanzwengelen. Uiteraard komt er veel belasting bij kijken op zo’n toernooi, maar ik weet intussen wel in samenspraak met Vital hoe ze fit kunnen blijven. Alles is natuurlijk niet te controleren maar een sterk toernooi staat of valt toch met geen of weinig geblesseerden. Alleen Kubiak was even ziek.”

Hoe is jullie samenwerking gedurende zo’n toernooi?

“Als Vital mij vraagt, dan weet hij wat hij van mij kan verwachten. Eigenlijk trekt hij zich dan van het fysieke niks aan. We zijn twaalf jaar samen bezig in deze combinatie en hij heeft een blindelings vertrouwen in mij. Per dag praten we heel even, meestal bij het ontbijt.Goede planning naar belastbaarheid en rust is essentieel. Vital  opteert  voor een strategie en benadering, waar de spelers zowel lichamelijk als mentaal moeten mee bezig zijn.”

Welke verschillen zie je nog tussen België en Polen?

“Volley is de tweede teamsport in Polen. Dat zegt al heel veel. Iedereen wil erbij horen. De economische verschillen spelen héél zeker mee. In België zijn we toch nog een stukje meer welvarend en in het volley is het bijgevolg minder moeilijk om de maatschappelijke ladder te beklimmen. De meeste internationals hebben het goed in het buitenland en ook wie bij Belgische topclubs speelt, heeft het financieel niet slecht. Pas op, ik vind ook wel dat de Belgische spelers zeker goed presteren en ze zaten niet zo heel ver van een plaats in de Final 6. Verder zie ik grote verschillen in de omkadering van clubteams. Bij het kader van een Pools clubteam horen is bijzonder belangrijk!  De veertien eersteklassers beschikken allemaal over veertien kine’s en veertien fysiektrainers. In de Belgische clubs hebben ze er dikwijls geen van beiden.”

Hoe ga je hier in de Topsportschool te werk?

“Ik  vind dit een ultieme uitdaging. Dichter bij huis, minder lange verplaatsingen, uitstekende trainers en een grote kans om weer te werken met de jeugd. Hier kan je verschillen maken. Ik ben ook hier verantwoordelijk voor het volledige fysieke programma, maar ik tracht er ook zo veel mogelijk de trainers bij te betrekken. Ik heb er echt zin in. Ik kom hier graag. Voor alle duidelijkheid: ik doe dus alleen de Topsportschool, niet de nationale ploegen.”

Wat wil je veranderen in vergelijking met vroeger?

“Zoals ik al zei, is mijn motto: eerst goede atleten vormen en dan pas goede sporters. Ik wil wat andere accenten leggen. Individualiseren. En vooral inzetten op het fysiek beter maken met aandacht voor preventie en /of de revalidatie. We zullen binnen één of twee jaar zien of het de moeite waard was.”

Waar wil je verder nog aandacht aan besteden?

“Toen ik vele jaren geleden de zaken vanop afstand bekeek, was ik soms wel kritisch over de Topsportschool, maar nu ik er middenin sta, moet ik mijn mening zeker herzien. Heel veel is hier al aanwezig. Hier wordt hard en goed gewerkt! Ik wil de spelers en speelsters dan ook nog meer gepersonaliseerd begeleiden, ook op gebied van hygiëne, voeding, levensstijl… Het grote voordeel is hier wel dat we te maken hebben met gemotiveerde mensen. We moeten natuurlijk alles aanpassen aan de leeftijd en de individuele constitutie van elke speler. De individuele ‘screening’ moet gelinkt worden aan de functies die ze nodig hebben in het volley. Net als de fysieke kracht en het proberen te vermijden van letsels. Die jongens en meisjes zijn veel bezig met volley en op het einde van het seizoen moeten ze nog  fysiek in orde zijn. Tevens opteer ik voor een lange termijn visie! Ze moeten er staan als ze 18 zijn. De combinatie school/sport is niet te onderschatten. Al is het allicht even belangrijk dat een groep uitstekend met mekaar optrekt. Heel belangrijk, maar dat hangt mee af van de ingesteldheid van de trainers en het kort op de bal spelen.”

Hoe lang wil je deze job nog doen?

“Als ik nog dezelfde ‘drive’ heb als nu en als ik gezond blijf, zie ik me zeker nog twee, drie jaar op dit niveau verder doen. Ik voel me 50! Helaas volgt niet alles deze stelling (lacht). Maar dat heb je ook niet helemaal in de hand, hé! Ik doe het allemaal nog heel graag. Mijn werk is eigenlijk mijn hobby. Gelukkig heb ik in al die jaren kunnen rekenen op een zorgzame, begrijpende vrouw. Ik vind ook dat ik rustiger geworden ben(hmm) – dat vindt zij niet – en dat ik me b.v. niet meer erger aan files. Ik ben vooral blij dat ik gezond ben, dat ik een geweldig leven kan leiden en dat ik goed ben in de dingen die ik probeer goed te doen. Er is niets mooiers dan kunnen werken met gemotiveerde mensen  in een praktisch ideale omgeving. Wie kan dat nog zeggen?

Misschien wil ik nog wat meer mijn kleindochters volgen. Ze spelen beiden volley: eentje van 10 en eentje van 13, die al 1m70 groot is, al goed volleyt, maar nog wat verlegen is. Ze volgt de trainingen bij mijn dochter die jeugdtrainster is in De Haan. Mijn andere dochter heeft zich fanatiek op het lopen gestort.”

Wat zijn intussen de grootste voldoeningen uit jouw toch al goed uitgebouwde carrière?

“Ik ben professioneel een zeer tevreden man. Als speler wilde ik vroeger zo veel mogelijk winnen en kampioen spelen. Als je met Maaseik tien jaar kampioen geworden bent, krijg je een gevoel van onoverwinnelijkheid. En als je dan nadien ook nog brons haalt, goud in Baku en wereldkampioen wordt, dan streelt dat natuurlijk jouw ego en geeft dat een extra ‘boost’ en denk je bij jezelf: ‘ik kan precies toch wel iets’. Misschien ga je over die successen zelf wel te snel heen! En is zo’n interview weer nodig om er even bij stil te staan. Veel is relatief en het bezig zijn met topsport en carrière maakt dat ik soms goed besef dat het ook ten koste is van veel andere waardevolle dingen (b.v. familie, vrienden…)”

Had je als kind al een aantal dromen op sportief gebied?

“Ja. Ik wilde ooit eens naar de Olympische Spelen. Niet als atleet (lacht). Dat is gelukt met Duitsland. Ik wilde ooit eens de Ronde van Frankrijk volgen. Dat is twee keer gebeurd als kine met de Lotto-ploeg. Er was de Iron Man in Hawaï met Danny Simons. Ik wilde in een topploeg zitten in het volley. Dat deed ik vele jaren bij Maaseik en elders. Ik heb ook een aantal jaren in het voetbal gezeten (KV Mechelen, Patro Eisden). Ik heb Bart Wellens gedurende zijn carrière gevolgd. Ik wilde gewoon de beste zijn in alles wat ik deed.

Met Duitsland brons halen op het WK in 2014 was geweldig. Met België als vierde eindigen op het EK, waar er ook nog eremetaal inzat, dat vond ik ook leuk, maar wereldkampioen worden met Polen was iets onwezenlijks. Ik zal nooit de geweldige ontvangst van de Poolse ploeg vergeten in de luchthaven van Warschau. Een massa volk en het zouden er nog meer geweest zijn, mocht de vlucht geen vijf uren vertraging gekend hebben.”

 

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Fons Vranken