Jan Van Huffel: “Blij dat ik een hiaat in mijn carrière kan doen verdwijnen”

Jan Van Huffel maakte eind vorig seizoen na liefst zeventien jaar in overleg met het bestuur een einde aan zijn samenwerking met Marke/Webis. Kort daarop al, kreeg hij een aanbod van liga A-ploeg Gent, dat in hem de opvolger zag van Marko Klok. “Ik ben blij dat ik eindelijk eens trainer ben in de hoogste reeks”, zegt Van Huffel. “Dat was toch een gemis in mijn carrière.”

“Ik had er al eens de kans toe gehad toen Marke/Webis promoveerde naar de topreeks”, gaat Van Huffel verder. “Maar ik heb dan de boot afgehouden, omdat ik dacht dat het niet zou te combineren zijn met mijn job bij SBM, een firma die opleidingen verstrekt aan bedrijven. Mijn werk en verantwoordelijkheid bij deze werkgever zijn zeker niet verminderd, maar assistent Jan Petit zal twee trainingen per week geven en Nyk Verhertbruggen geeft alle fysieke trainingen. Zodat het wel te combineren is.”

Het was dus wel een droom om dit te realiseren?
Jan Van Huffel: “Toen ik na het eerste gesprek met Gent naar huis reed, kwam de gedachte al bij mij op dat de enige spijt die ik had van mijn periode bij Marke/Webis was, dat ik het jaar in liga A niet had meegemaakt. Ik heb daar in die tijd nooit lang bij stil gestaan en heb er daarna niet meer over nagedacht. Maar nu vond ik toch dat ik de kans die Gent mij bood niet mocht laten liggen.
Als speler heb ik in de jaren 1985-86 op het niveau van de nationale ploeg gespeeld. Bij Kruikenburg Ternat, met onder andere Jan De Brandt en Emile Rousseaux, maakte ik deel uit van de ploeg die de eerste Europese medaille voor België binnenhaalde. Daarna trok ik met mijn broer Filip en Rousseaux naar het grote Torhout van vader Grözer. Ik heb dan echter in een verkeersongeval twee ruggenwervels gebroken. De diagnose van de dokters ging toen van verlamd tot nooit meer volleybal spelen. Als topsporter heb ik echter doorgezet en heb nog opnieuw gespeeld bij Torhout. Maar na dat ongeval kwam ik toch enkele percentages te kort om nog met de echte top mee te kunnen. Ik heb als speler dus de top meegemaakt en wou dat nu ook wel eens doen als trainer. Bij het tweede gesprek had ik dan ook al een akkoord met Gent. Ik ben benieuwd naar wat ik, van hetgeen ik door de jaren heb opgebouwd, ook in liga A kan doorgeven. Ik had het geluk ooit uitstekende trainers te hebben als Julien Vleminckx, Fernand Walder, Marc Spaenjers, Yurek Strumilo, Vic Ernon en Chris De Fauw. Verschillende trainers met heel diverse invalshoeken. Zonder aan copy-paste te doen, heb ik van ieder van hen dingen kunnen meepikken.”

 

Caruur Gent heeft een Nederlandse inbreng met Chris Ogink, die er al was, Michiel Ayhi (Maaseik) en Stijn Van Schie (Lycurgus Groningen). Met Jakub Kovac heeft het ook een Slovaak in de rangen. Maar de club rekent ook en vooral op jong Belgisch talent. Heeft dat laatste element een rol gespeeld in de keuze?
“Dat is wellicht een belangrijk argument geweest. Zonder te willen opscheppen, mag ik zeggen dat ik bij Marke/Webis veel jonge spelers beter heb gemaakt. Een recent voorbeeld is Gilles Vandecaveye. Het Gentse bestuur zal dat waarschijnlijk niet ontgaan zijn.
Het is praktisch ook haalbaar. Ik woon in het West-Vlaamse Veldegem, maar mijn vaste werkpost bij SBM is in Gent. Dus is het makkelijk om op training te geraken.”

Gent heeft ongetwijfeld één van de laagste budgetten in liga A. Opboksen tegen teams met een veel hoger budget is dus ongetwijfeld een hele uitdaging?
“Gent mag dan financieel niet bij de toppers behoren, het beschikt wel over een uitgebreide equipe die er veel tijd in steekt om de club stap voor stap te doen groeien. Na het afhaken van VDK Bank als hoofdsponsor, zijn zij er toch maar onmiddellijk in geslaagd om met Caruur een nieuwe naamsponsor aan te trekken. Als het gaat over inzet, zijn wij zeker geen kleinere club. Wij beschikken met de Edugo Arena ook over een fantastische accommodatie.”

Hoe is de kennismaking met de nieuwe spelersgroep tot nu toe meegevallen?
“Je hebt natuurlijk een bepaald verwachtingspatroon op basis van videobeelden. Maar of een speler talent heeft, heeft ook te maken met de component of alles juist zit tussen de oren. Hoe ligt een speler in de groep? Is hij mentaal sterk? Dat zie je niet op een video. Maar op dat vlak valt het tot nu toe reuze mee. De groep hangt zeer goed aan elkaar.
De rol van het team en met name de wisselwerking tussen team en individu is voor mij heilig. En er moet steeds volle focus zijn. Bijvoorbeeld spelers die vroeger mochten stoppen op training om ervoor te zorgen dat hun belasting niet te hoog werd en die stonden te praten met speelsters van het Gentse vrouwenteam in plaats van geconcentreerd aan hun cooling down te werken, valt bij mij niet in goede aarde.
Wij moeten natuurlijk van elkaar nog leren waar onze grenzen liggen en in de voorbereiding is er het aspect van keuze voor een basisploeg nog niet. Maar ik heb er wel een goed oog in.
Ik heb mijn studies in Leuven gecombineerd met spelen bij Kruikenburg. Mijn verkeersongeval heeft mij ook wat levenswijsheid bijgebracht. Ik wil de jongeren dan ook meegeven dat zij ook op het gebied van hun studies de juiste inspanningen moeten leveren. Mits een juiste planning is dat zeker te combineren en je weet nooit wat het leven brengt.”

 

Jullie hebben samen de doelstelling voor dit seizoen bepaald?
“Dat klopt. Ik heb aan de spelers gezegd dat zij mij de ambitie moesten vertellen. Wij zijn erop uitgekomen dat wij in de Challenge play-offs (plaatsen vijf tot acht) een rol van betekenis willen spelen. Zonder ons vast te pinnen op een concrete plaats, want dat hangt van veel factoren af, zoals onder andere de sterkte van de tegenstanders. Ik heb hen ook gevraagd om vier zaken aan te geven die de sportieve identiteit van dit Gent moeten uitmaken.”

Welke accenten wil je als trainer leggen?
“Ik ben middenblokker geweest. Ik ben dus eerder een Excel-man dan een Word-man. Organisatie, structuur is zeer belangrijk. De evolutie in het volleybal qua snelheid is de jongste jaren heel groot. Daarnaast zijn er op heden enorme analysemogelijkheden, die structuur bieden. Op dat laatste vlak heeft Gent met scouter Marnix Acar een toegevoegde waarde. En hij begrijpt ook snel wat ik van hem wil.
In het volleybal op hoog niveau moet je flexibel kunnen omgaan met omstandigheden. Maar je moet vertrekken van een bepaalde standaard, die er moet ingedrild zijn. In standaardsituaties moeten wij honderd procent weten wat wij moeten doen.”
“Ik kan niet verliezen”, geeft Van Huffel tenslotte nog mee. “Dat is al zo sinds ik op mijn twaalfde elke dag met volleybal kon bezig zijn op de school van het Sint-Jozef Klein Seminarie in Sint-Niklaas – ik ben ook in Sint-Niklaas geboren – en dat is vijfenveertig jaar later nog zo.
Als ik als coach zal klaarstaan voor de eerste competitiematch op 13 oktober thuis tegen Maaseik, zal ik ook eens aan mijn vader denken, die vorig jaar gestorven is en mijn eerste trainer was.”

Tekst: Philippe Cryns
Foto’s: Bart Vandenbroucke