Andrea Anastasi: “Red Dragons vormen een interessant team”

In het Grieks betekent Anastasis zoveel als ‘verrijzenis, wederopstanding’. Maar ondanks zijn indrukwekkend palmares (als speler wereld- en Europees kampioen en twee keer winnaar van de World League; als coach Europees kampioen met Italië, Spanje en brons met Polen, drie keer winnaar World League en brons op de Olympische Spelen 2000 met Italië) gedraagt de 57-jarige Andrea Anastasi uit Mandova zich alles behalve als een godheid. Een innemende persoonlijkheid, zin voor humor en eerlijkheid en uiteraard bezeten van het spelletje, volley genaamd. “Hoewel ik ook graag tennis speel en een lekker glaasje Italiaanse wijn degusteer. Maar ik lust ook Belgisch bier, hoor!,” haast de gloednieuwe bondscoach van de Red Dragons zich eraan toe te voegen tijdens zijn eerste interview op Belgische bodem.

“Om eerlijk te zijn: het is een totaal gebrek aan respect dat de FIVB jullie nationaal team niet opnam in de nieuwe Nations Cup. Italië eindigde 12de op 12 in de World League vorig jaar en is er wel bij, terwijl ook Slovenië, de winnaar van de tweede afdeling, uitgesloten werd van deelname. Respectloos. Ik won als speler nog de eerste edities van de World League in 1990 en 1991. Toen werd er alleen tegen de beste teams gespeeld. Nu dus blijkbaar niet meer. Maar intussen moesten landen als België en Slovenië zich de vraag stellen welk programma ze deze zomer hadden.”

Eigenlijk vind ik dat nogal meevallen voor de Red Dragons. We kunnen de spelers die met allerlei kleine kwaaltjes sukkelen, volledig laten revalideren en intussen krijg ik ook de tijd om eens te kijken wat de jongere spelers, die ik minder goed ken dan de klassieke internationals, in hun mars hebben. Want laat het duidelijk zijn: voor iedereen is deelname aan het WK in september in Italië en Bulgarije het belangrijkste in 2018.”

 

Had je geen kans om coach te worden van de Poolse nationale ploeg; je won immers de Poolse beker en je eindigde met Gdansk op de derde plaats in de competitie?

Andrea Anastasi: “Toen ik in 2011 coach werd van de Poolse nationale ploeg (tot 2013) vroeg de federatie mij of ik dat zag zitten. Ik antwoordde positief en dat was het. Maar nu moest ik een sollicitatie indienen om in aanmerking te komen. Compleet ridicuul.”

 

Waarom zag je het wél zitten met de Belgische nationale ploeg?

“Dit wordt mijn vierde nationale ploeg die ik coach na Italië, Spanje en Polen. En eerlijk gezegd: ik vind dit een interessant team. Niet dat ze daarom al wereldkampioen zullen worden, maar België organiseert volgend jaar mee het EK. Ik ken de meeste spelers. Ik zag ze immers op het WK in Krakau in 2014 en vorig jaar in Katowice en Krakau tijdens het EK. Ze eindigden er vierde, ze spelen een goed soort volley, ze weten precies wat ze moeten doen, maar ze missen op sommige momenten nog iets. En er zijn blijkbaar nog wel talentrijke jongeren op komst. We hebben een aantal goede ‘spikers’. Tomas Rousseaux speelde een uitstekend seizoen in Polen, Kevin Klinkenberg en François Lecat hebben in Italië grotendeels hun waarde bewezen, met Jolan Cox en Gert van Walle hebben we sterke opposites. Toch allemaal boeiend voor een coach.” (Lees verder onder de foto.)

Op welke gebieden acht je dit team nog voor verbetering vatbaar?

“Opslag en receptie kunnen allicht nog beter. Ik wil ook eerlijk blijven met mezelf en afwachten of de organisatie goed zit. Niet alleen qua spelers, qua begeleiding, maar ook qua organisatie vanuit de federatie. Dat zal ik gedurende de voorbereiding op het WK in augustus zeker nog beter kunnen vaststellen. Ik heb ook begrepen dat jullie in Leuven bezig zijn met de bouw van een nationaal centrum voor de nationale ploegen. Dan heb je goede condities, we kunnen er alle benodigdheden zetten en we moeten geen rekening houden met andere sporten om over de accommodatie te beschikken. Ze kunnen er elke dag bouwen aan hun fysieke conditie. Ik kan er alle spelers elke dag zien. Pas op, ik wil ook dat de spelers soms eens naar huis kunnen en enkele vrije dagen krijgen, hé.”

Zie je grote verschillen tussen jouw aanpak en tussen die van jouw voorganger Vital Heynen?

“Ik heb niet veel meer met hem gepraat. Ik heb al wel lange gesprekken gevoerd met assistent Brecht Van Kerckhove en met aanvoerder Sam Deroo, een topspeler. Maar ieder heeft allicht zijn eigen visie. Zelf tennis ik graag en ik heb uit die sport geleerd, dat je maar aan de top kan geraken, als je een sterke opslag hebt. Dat wil ik zeker doortrekken naar het volley: de eerste opslag moet heel agressief zijn, de tweede meer tactisch gericht. Vital speelde eerder op veiligheid, op zo weinig mogelijk fouten maken. Dat wil ik veranderd zien. Natuurlijk moeten we ook daarin een goede balans trachten te behouden. Wie is er allemaal in staat om het risico van een sterke opslag te nemen? Dat is ook belangrijk.”

 

Dit weekeinde starten jullie aan de Golden European League. Zijn die eerste wedstrijden op verplaatsing niet een beetje riskant met een onuitgegeven, jonge ploeg?

“Dit is echt nog maar mijn eerste week met deze ploeg. Hoe sterk ze echt is, kan ik momenteel nog moeilijk inschatten, maar we hebben respect voor elke tegenstander. De Zweden speelden een vijftal oefenwedstrijden, waar we wel gegevens van hebben. Estland speelde geen oefenmatchen, maar we kunnen wel beelden van hen zien uit hun eerste wedstrijd tegen Slovakije.”

 

Hoe verliep de eerste kennismaking met deze groep spelers?

“Ik kwam hier toe en alles was prima geregeld. Mijn assistenten hadden alles goed voorbereid, ik moest alleen af en toe instructies geven over de manier waarop ik het zie. Maar op vijf dagen tijd kan je nog niet veel opbouwen. Alleen houd ik me deze week aan een aantal strikte opgaves. Niet te veel willen veranderen op enkele dagen tijd, maar wel allemaal met éénzelfde idee op gebied van blok, verdediging, transitie, opslag. Langs de andere kant wil ik dan weer niet zo snel ingrijpen als een speler eens een foutje maakt. We zijn hier niet in de NBA. Het is trouwens ook belangrijk dat je spelers vertrouwen geeft.” (Lees verder onder de foto.)

Het is wel de droom van elke speler om ooit de Olympische Spelen te halen. Hoe realistisch is dat?

“Voor Europa is dat altijd heel lastig. Kijk, ik wil eerst focussen op het WK met deze ploeg. Ik ben blij te kunnen beschikken over een uitstekende physical trainer zoals de Argentijn Daniel Lecouna, die ook die taak vervult in clubverband bij Monza. Hij zal de ploeg zeker fysiek optimaal in orde krijgen tijdens de maand augustus. Ook Carol Redzioch, die bij mij in Gdansk de statistieken verzorgt en eigenlijk ook een beetje tactische trainer is, zal een grote hulp zijn. Na een rustperiode in juli zullen de spelers allicht met vernieuwde energie de trainingen willen hervatten en als ze er allemaal zijn, wil ik ook trachten het niveau nog te verbeteren. Dan zullen we zien op het WK hoe alles functioneert en dan wil ik het met hen hebben over hun grote droom: de Olympische Spelen halen.”

 

Is de combinatie clubtrainer bij Gdansk en bondscoach van de Red Dragons niet moeilijk?

“Dat is soms inderdaad een beetje moeilijk. Pas anderhalve week geleden zijn we gestopt, maar ongeveer alle spelers zitten in dezelfde situatie. In clubverband beginnen de trainingen in Polen reeds vanaf de eerste augustus. Maar daarin ligt het voor mij een beetje anders: ik ben daar nu al vier seizoenen en ik ken ongeveer iedereen in Gdansk. Er zijn zeker een tiental personen bij de club, die me willen helpen en een deel van de voorbereiding op zich willen nemen. Op dat gebied zijn wij één grote familie. Ze weten wat ze moeten doen. Er is allicht één probleem: het is nog niet zeker of we met hetzelfde budget als vorig seizoen kunnen spelen. Maar dat is echt niet mijn job. Ik heb aan mijn vriend de voorzitter gezegd dat hij dat probleem zelf moet zien op te lossen.”

Zijn er zaken in het volley die volgens jou, met jouw jarenlange internationale ervaring, moeten veranderen?

“Op technisch vlak of op gebied van reglementen denk ik niet dat er veel moet veranderen. Eén zaak zou echter wel grondig moeten gewijzigd worden: er zijn momenteel veel te veel matchen, te veel toernooien, te veel events… Topspelers worden geacht aan al deze evenementen mee te doen, maar ook zij hebben nood aan rust. Hoe ik dit opgelost zie geraken? Eenvoudig. Schaf een pak kwalificatietoernooien af en hou rekening met de ‘rankings’ van de teams. Op die manier zorg je voor de samenstelling van de reeksen. Misschien dat er met lager gequoteerde landen nog een aantal toernooien noodzakelijk zijn, maar voor de toplanden en de topspelers zou het ze de nodige rust schenken.”

Tekst: Marcel Coppens

Foto’s: Bart Vandenbroucke

 

 

FIVB-ranking van de teams uit de Golden European League:

België 15de, Slovakije 26ste, Estland 32ste, Zweden 78ste.

Programma van de Golden European League met België (poule A):

–        19 mei: 16u Zweden – België (Orkelljunga)

–        23 mei: 20u Estland – België (Rakvere)

–        26 mei: 20u30 België – Slovakije (Aalst)

–        30 mei: 20u Slovakije – België (Bratislava)

–        3 juni: 17u30 België – Estland (Kortrijk)

–        6 juni: 20u30 België – Zweden (Kortrijk)

–        Eventueel (indien groepswinnaar): 13/14 juni: Final Four in Tsjechië (Karlovy Vary)

Poule B: Turkije, Oekraïne, Nederland, Slovenië.

Poule C: Portugal, Spanje, Tsjechië, Finland.