Hendrik Tuerlinckx op één uitverkiezing van record van Jef Mol

Aanvoerder Hendrik Tuerlinckx (30) van Knack Roeselare werd deze week voor de vierde keer gekroond tot ‘Speler van het Jaar’. Hij is daarmee nog één uitverkiezing verwijderd van het historische record van Jef Mol, de topper in België in de vorige eeuw.

Jef Mol was een spelverdeler. De laatste jaren kaapten vooral aanvallers als Jelte Maan (2012), Robin Overbeeke (2015) en Wouter Ter Maat (2016) de belangrijkste prijs in volleyballand weg. Hendrik Tuerlinckx won eerder het referendum in 2013, 2014 en 2017. “Aanvallers zijn uiteraard meest opvallend. Ze zijn zeer bepalend voor het eindresultaat. Libero’s als Stijn Dejonckheere en Just Dronkers verdienen graag ook een prijs. Heel terecht. Maar ze komen nu eenmaal minder ‘in the picture’.”

 

De klepper uit Averbode voelt zich gevleid door zijn verkiezing. Dochters Gloria (1 jaar en 9 maanden) en Violet (8 maanden) zijn nog te jong om het allemaal te beseffen. Maar Hendriks vrouw Heidelinde, ook een Averboodse, glom van trots. “Het is heel leuk dat ik ben verkozen. Het grote publiek toont op die manier zijn waardering. Ik ben er dankbaar om. Ik geef altijd het beste van mezelf. Elke wedstrijd opnieuw met de volle inzet tot de laatste seconde. Dat ik het haalde van vrienden en heuse toppers zoals Julien Winkelmuller (Par-ky Menen) en Jolan Cox (Noliko Maaseik) vind ik een geweldige appreciatie.”

 

“Dit seizoen zijn Noliko en Knack allebei favoriet”

 

Voor ‘Straffen Hendrik’ is het zijn vierde titel als beste van het land. “Ik kom op gelijke hoogte met onze hoofdcoach Emile Rousseaux, die vorig jaar zijn vierde trofee als trainer van het jaar in ontvangst mocht nemen. Nu ging de coach-titel naar Joel Banks van Noliko Maaseik. Ik ben niet verrast. Ik denk trouwens dat wij en Maaseik als titelfinalisten allebei open favoriet zijn voor het kampioenschap 2018. Er is dit keer geen underdog, alles ligt helemaal open.”

 

Nochtans is de stand 5-1 voor Noliko in de onderlinge confrontaties?

“Ik staar me niet blind op die 5-1. Wij verkochten de Limburgers een fameuze optater in de finale van de Beker van België in het Antwerpse Sportpaleis. Het klopt dat we vaak hebben verloren. Maar je moet alle omstandigheden in acht nemen. Helemaal vooraan staat het blessureleed van onze eerste Spaanse spelverdeler Trinidad De Haro. Mensen vergeten zoiets vlug. Maar het was een serieuze handicap. De meeste wedstrijden draaiden kantje boord met een verschil van slechts enkele punten. En finales verlopen altijd weer in een totaal andere sfeer. Een beetje onvoorspelbaar. Die strijd om de titel is méér dan alleen het cijferwerk van vorige ontmoetingen. Alles ligt zo dicht bij elkaar. De uitkomst is heel moeilijk te voorspellen. Het staat wel als een paal boven water, dat we ons allerbeste niveau zullen moeten opdissen.”

 Je hoeft dit seizoen niet door de pijngrens te gaan? “Neen, ik voel me helemaal in orde. Vorig jaar kampte ik met een probleem aan de knie. Van half maart tot half april. Door een ontsteking van de patellapees. Niet zo erg als bij Frank Depestele. Maar toch: die pees heeft me vele maanden inactiviteit gekost. Ik werd toen halvelings opgelapt en ik heb keihard doorgebeten. Ik ben vorig seizoen door de pijngrens gegaan om Knack de titel te bezorgen. Het gevolg was dat ik daarna in volle revalidatie de start van de competitie moest missen. Maar nu voel ik me sinds Nieuwjaar weer helemaal fit. Ik heb rustig de tijd genomen om te herstellen. Ik doe trouwens nog altijd de nodige oefeningen om die knie onder controle te houden. En dat lukt. Overigens mag je niet vergeten: ook Ruben Van Hirtum, Pieter Coolman en Piotr Orczyk kregen zorgen door een knieletsel. Ons parcours in de Liga is een beetje grillig verlopen. Maar de Roeselaarse kern is op het juiste moment helemaal fit. ”

Het kan dus alle kanten uit? Wordt het een afmattende titelrace over vijf finales?

“Ja, dat denk ik wel. Maaseik heeft wel de sterkste ploeg sinds hun laatste titel van 2012. Wout Wijsmans heeft prachtig werk geleverd. Maar ik mik niettemin op mijn zevende landstitel, de zesde op een rij voor coach Rousseaux, de twaalfde in het bestaan van Knack. Als ik er anders over dacht, dan zou ik niet aan de finales beginnen. Natuurlijk heeft Maaseik – waar de Est Timo Tammemaa zijn contract met één jaar heeft verlengd – het thuisvoordeel. Dat houdt in dat we zeker een keer moeten winnen in de Steengoed Arena. Daarvoor krijgen we drie kansen: in de eerste, de derde en eventueel vijfde clash. Ik ontken niet dat we bij verlies van de openingsmatch al dadelijk het mes op de keel krijgen. En een thuisnederlaag in Schiervelde moeten we mijden als de pest. Of het thuisvoordeel een voor- of nadeel is? Ik weet het niet. Ik heb al in beide situaties gezeten en toch konden we de eindfase naar onze hand zetten. Kijk naar 2017, ook dan had Maaseik de ‘pole position’ in handen en werd in extremis nog de Kroaat Ivan Raic gehaald als ‘medical joker’. Toch pakten wij de landstitel.”

 Everbeur 

Je vrouw Heidelinde is net als jij afkomstig van Averbode? “Ja, we houden heel nauw contact met ‘VC Everbeur’. Je voelt daar echt een grote ‘geschiedenis’ hangen. Ik ben peter van de club. Ze zetten enkele mannen- en weldra ook een vrouwenploeg in de steigers. De promotie naar landelijke komt met rasse schreden naderbij. Het leeft daar wel hoor, het volleybal. Met Wim De Jongh – de peter van mijn jongste dochter Violet – als grote aandrijfkracht. Als ik tijd heb, ga ik er heel graag kijken.

Je zal een gesprek hebben over het zomerprogramma van de Dragons met de nieuwe bondscoach Anastasi?

“Ja, dat klopt. Zoals de meeste van mijn collega’s stel ik me beschikbaar. Maar niet voor alle wedstrijden. Eerstdaags ga ik praten hoe mijn programma bij de Red Dragons vorm zal krijgen. Ik ga dus zeker door op het allerhoogste niveau. Ook bij Knack trouwens. Ik heb nog een contract voor twee seizoenen. (lacht) Misschien moet Jef Mol toch vrezen voor zijn record. En nog iets: mijn beste vriend Jelte Maan droomt eindelijk van zijn ‘grote prijs’: de titel. Ik tracht er zeker een stokje voor te steken. Bij Knack heb ik het koosnaampje ‘Le Bras’: dat verwijst naar mijn snelle arm en mijn soepele schouder. Een grote explosiviteit geeft me het vermogen om vaak te scoren. Ik gebruik ook ten volle mijn lengte van 1m95. Ja, het worden zeer spannende finales.”

 Tekst: Leo Peeters

Foto’s: Bart Vandenbroucke